‘Ik probeer elke dag te beseffen dat ik een aap ben en dat er hele rare kanten aan mij zijn’

THOMAS VANDERVEKEN 'Ik ben verliefd op de cultuurschok.' © Fred Debrock/Imagedesk

Wat zouden jongeren van 18 jaar moeten lezen, beluisteren, bekijken, bezoeken en meemaken? Welke culturele bagage is onontbeerlijk voor een waardevol leven? Die vragen leggen we deze zomer voor aan een select kransje boeiende en succesvolle mensen. Deze week: VRT-presentator Thomas Vanderveken. ‘Dat lijkt me heel belangrijk op om je achttiende te weten: dat niks moet en dat je de keuze hebt om je eigen leven te leiden.’

‘Ik wil ooit kinderen, maar nu zeker niet. Ik kom uit een artistiek gezin. Mijn vader was acteur (Ugo Prinsen, die in 2004 is overleden, nvdr), mijn moeder organiseert artistieke projecten met mensen met een beperking en mijn broer is kunstschilder. Ik heb dus veel artistieke impulsen meegekregen thuis en ik zal die ook aan mijn kinderen geven. Niet omdat ik vind dat het moet, maar omdat het in mij zit. Ik word graag geprikkeld door iets nieuws en daarvoor moet je naar artistieke omgevingen. De wereld zoals we die elke dag beleven, is redelijk voorspelbaar. Om nieuwe gedachten te krijgen of eens een andere blik op de dingen te werpen, kunnen een boek of film, een theater- of muziekstuk helpen. Maar wat ik vooral heb meegekregen thuis, is onvoorwaardelijke liefde. Mijn ouders zagen en zien mij dood-dood-graag en wat ik ook mag uitspoken, ik weet dat ze mij doodgraag zullen blijven zien. Dat lijkt me het allerbelangrijkste en eigenlijk het enig noodzakelijke voor een kind, dat het vastgepakt wordt en dat iemand zegt: ik zie u graag. Niet: jij bent de beste. Maar: ik zie u graag. Dat wordt mijn belangrijkste opdracht als vader. Als ik daarin slaag, volgt de rest wel vanzelf.

‘Ik heb dus een briljante, toffe en inspirerende jeugd gehad. Ik heb nooit hoeven te rebelleren tegen mijn ouders, want ik kon met ze onderhandelen. Het enige waar ik op mijn achttiende hevig naar verlangde, was om meer van de wereld te zien. Met mijn ouders gingen we altijd naar het zuiden van Frankrijk, tussen de lavendelvelden liggen. Dat waren prachtige vakanties, maar ik wou op mijn achttiende wel eens iets anders. De eerste reis die ik voor mezelf geboekt heb, was Senegal en Gambia. Daar ben ik verliefd geworden op de cultuurschok, op het andere, en ging ik nadenken over hoe dat andere zich verhoudt tot mij. Ik herinner me dat ik daar een man zag fietsen met een balk van wel acht meter dwars op de bagagedrager van zijn fiets gespannen. Iedereen moest maar voor hem uitwijken en dat deden ze ook. Bij ons zou dan meteen een flik voor je neus staan, maar iedereen daar maakte ruim baan voor hem. Ik vond dat zo verfrissend. Het zette me ertoe aan om dwars te durven denken.’

‘Op mijn twintigste ging ik als veejay bij JimTV werken. We deden de gekste dingen, namen gewoon een camera en draaiden reportages. Een keer deden we een ruiltocht, ik begon met een ei. We belden zomaar bij de mensen aan. Ik herinner me een piepklein appartement waar een moeder alleen met vier kinderen en vijf honden in één kamertje leefde. Ik dacht: hoe is het in godsnaam mogelijk? Dat was een belangrijke ervaring, misschien nog belangrijker dan de cultuurschok van mijn eerste reizen. Ik kwam uit een beschermde omgeving en toen zag ik plots dat mijn buren en de buren van de buren hier in België mensen waren wier levens en zorgen heel anders waren dan de mijne. Ik wist dat ik geprivilegieerd was, maar het ook echt voelen… dat was krachtig. Wij scharrelen altijd maar wat rond in onze homogeen samengestelde kennissenkring. Eigenlijk is dat armoedig.

‘Als ik denk aan mijn achttienjarige kind, dan vind ik ook vrijheid heel belangrijk. Als je een beetje wilt meedraaien in de maatschappij, dan heb je een baan en allerlei verplichtingen. Maar dat is in wezen niet nodig. Dat zie ik aan mijn broer die kunstschilder is: hij leeft op zijn ritme en met de middelen die er op dat moment zijn. Het kan dus. Dat lijkt me heel belangrijk om op je achttiende te weten: dat niks moet en dat je de keuze hebt om je eigen leven te leiden. Autonomie en soevereiniteit vind ik belangrijk voor mijn kind. ‘Niemands meester, niemands knecht’, daar ben ik zelf ook voortdurend naar op zoek. Begin jaren zestig zijn aan Yale University de befaamde Milgram-experimenten gehouden, waarbij proefpersonen de opdracht kregen om zogezegd elektrische schokjes toe te dienen aan een andere mens. Ze moesten de stroomsterkte almaar verder opdrijven, tot die op den duur echt dodelijk was. Het ‘slachtoffer’ was een acteur en hij speelde alsof hij zou bezwijken. Al die proefpersonen stelden zich op een gegeven moment vragen bij wat ze aan het doen waren, maar de zin die de overgrote meerderheid van hen over de streep haalde om toch door te gaan was: “We accept all responsibility” – dat zei de arts die bij hen in de kamer zat. Dat is verschrikkelijk. Ik hoop dat ik mijn kind zo kan opvoeden dat het voor zichzelf denkt. Dat het op die plek en in dat moment beseft: dit is niet wat ik wil doen, dit is mijn verantwoordelijkheid en ik ga niet op die knop drukken.’

1. GA NAAR KLASSIEKE CONCERTEN

Klassieke muziek is mijn dada. Ik wil mijn kind aanbevelen om live te gaan luisteren: klassieke muziek is bedoeld om rechtstreeks van het instrument in je oor terecht te komen. Want wanneer heeft de klassieke muziek opgehouden te bestaan? Bij de uitvinding van de microfoon. Daar stopt het, want toen kon men gaan versterken en reproduceren en veranderden de wetten van de muziek. The technology is the music: daar geloof ik heel sterk in en dat is altijd al zo geweest. Op een gegeven moment werd de klarinet uitgevonden en wat deed Mozart? Hij schreef een klarinetconcerto. Hayden schreef pas een trompetconcerto toen de trompet werd uitgevonden die alle noten van de toonladder kon spelen. Dus: ga naar klassieke concerten. Als je het geluk hebt om een hele goeie uitvoerder live te horen, sta je rechtstreeks met een dode maar briljante geest in contact die je via de muziek iets vertelt over de grote thema’s in het leven. Over de vrijheid, de liefde, over de noodzaak om te blijven spelen. Dat kan zo indrukwekkend zijn. Voor mij zijn de mooiste werken ooit geschreven het Celloconcert van Elgar, het Vioolconcert van Sibelius, het Tweede Pianoconcert van Prokofiev, de symfonieën van Beethoven en de Goldbergvariaties van Bach.

2. LUISTER NAAR DE SARLATTISONATE IN B KLEIN

Eentje die je op YouTube moet bekijken. Het is een bedrieglijk eenvoudig, rustig kabbelend sonatetje waar toch heel veel kracht in zit. Het is alsof je naar een meer kijkt waar aan de oppervlakte alles rustig lijkt maar dat toch oneindig diep is en waar beneden ergens een monster van Loch Ness in zit. Er zijn veel pianisten die dit proberen te spelen, maar zij falen schromelijk als je het naast Vladimir Horowitz legt. Hij slaagt erin om zo veel nuance in elke noot te leggen en de subtiele oppervlaktespanning in dit werk op wonderbaarlijke wijze te vertolken.

3. BEZOEK DE VILLAGE VANGUARD IN NEW YORK

Probeer eens een jazzconcert mee te pikken in de Village Vanguard in New York. Dat is zo’n mythische plek. Als je een beetje een jazzcollectie hebt, zitten daar gegarandeerd opnames bij uit de Village Vanguard. Toen ik daar voor het eerst kwam, was ik ontzettend gecharmeerd door het feit dat het geen grote, cleane concerthal is, maar een klein keldertje waar maar een paar honderd man in past. Daar komen de grootste jazzmuzikanten van de wereld spelen. Jazz is een nichegenre. Dat is enerzijds een probleem, want daardoor hebben veel jazzmusici het moeilijk om rond te komen. Maar anderzijds is het ook een zegen, want daardoor blijft het een authenthiek circuit. Het is niet geteisterd door de plagen van de pop-rockmuziek, die overgenomen is door commerciële belangen. Pop/rock moet altijd voor iedereen zijn, het moet ontploffen en als er geen vuurwerk aan te pas komt, is het niet goed. Jazz heeft ook niet de moeilijkheden van de klassieke muziek: zo’n groot orkest kost veel geld, heeft dus subsidies nodig en is daardoor niet geneigd om de zaken avontuurlijk aan te pakken. Jazz-musici doen gewoon hun ding, want ze verdienen er toch niets aan en niemand bemoeit zich ermee. Ik hou wel van die state of mind. Jazz is echte muzikantenmuziek, de uitvoerder staat er meer centraal dan in welk ander genre ook. Die neemt een standard en daar improviseert hij op, het resultaat is volkomen uniek. Jazzmusici zijn tegelijk componist en uitvoerder, ik vind dat een hele mooie manier van muzikantschap. Mijn all time hero in de jazz is Bill Evans. Hij was zo stijlvol, een dandy aan de piano die erin slaagde om die anarchistische jazzakkoorden op een verfijnde manier te spelen. Thelonius Monk is een andere held van mij. Hij deed bijna het tegenovergestelde van Evans, hij schrapte alles behalve het hoogstnoodzakelijke. In eigen land heb je de toppers Bert Joris en Jef Neve, die ik ook van harte mag aanbevelen.

4. GA LUISTEREN NAAR ALABAMA SHAKES

Mijn kind moet zeker ook naar Werchter, het hele Woodstockgevoel dat daar hangt, moet hij of zij opsnuiven. Dit jaar heb ik er de Alabama Shakes gezien. Zangeres Brittany Howard is een zwart voluptueus meisje van 26, maar je zou denken dat ze 44 is: de soul die daarvan afspat! Een concert van de Alabama Shakes is als een mis die opgedragen wordt met Howard op de preekstoel die staat te verkondigen hoe formidabel of juist hoe moeilijk het leven wel niet is.

5. LAAT EEN ORCHIDEE OPNIEUW BLOEIEN

Veel mensen gooien een orchidee weg als ze verwelkt is, terwijl er niks eenvoudiger is dan ze weer te laten bloeien. Je zet de plant even weg in een donkere, koele ruimte. Als ze al een paar keer heeft gebloeid, verpot je haar en vervolgens zet je ze weer in een lichte kamer. Je geeft ze wat water en meststof en je hebt een nieuwe orchideebloem. Dat is zo makkelijk en zo schoon. Ik vind dat mijn kind dat moet kunnen. Het is een metafoor voor geduld oefenen en de weg van de duurzaamheid bewandelen.

6. LEES HERINNERINGEN VAN HADRIANUS (1951) VAN MARGUERITE YOURCENAR

Dit is gewoon mijn boek. Ik heb het onlangs voor de derde keer gelezen en ik merk dat ik er steeds andere dingen uithaal. Yourcenar is voor deze roman echt onder de huid gekropen van de verlichte Romeinse keizer, jaren van haar leven heeft ze eraan gewijd om hem te proberen doorgronden. Ze is gaan slapen op de plekken waar hij sliep, ze heeft nachten doorgebracht in de tempels die hij bezocht… Hadrianus was een man die aan de top van de wereld stond maar gelukkig ook erg erudiet en humaan was, net als Marguerite Yourcenar zelf. In dit boek lees je hoe hij over het bestaan nadenkt en verschillende stadia van het leven doorloopt. De sterfscène op het einde is prachtig. Dit boek is voor mij een houvast, bijna een leidraad voor hoe ik mijn leven richting wil geven. Hadrianus was een vrij man, in zijn doen en zijn denken, en dat spreekt me bijzonder aan.

7. LEES IK WEET NIET WAAR IK STERVEN ZAL VAN EDUARD DOUWES DEKKER (MULTATULI)

Dit heb ik gelezen in de pas verschenen bundel Gedichten die mannen aan het huilen maken. In dit gedicht mijmert een man uit Nederlands-Indië over de dood. Hij zegt bijvoorbeeld: ik weet niet waar ik sterven zal, ik zou kunnen sterven zoals de kleine Si-Oenah die uit de klapa-boom gevallen is toen hij een klapa plukte voor zijn moeder. Iedereen stond errond en alle vrouwen van het dorp behuilden hem, en als mij dat nu zou overkomen zal ik het niet horen. Zo geeft hij een aantal voorbeelden. De laatste strofe eindigt als volgt:

Als ik sterf te Bardoer, en men begraaft mij buiten de desa,

oostwaarts tegen de heuvel waar ’t gras hoog is…

Dan zal Adinda daar voorbijschuiven, en de rand van haar sarong

zal zachtkens voortschuiven langs het gras…

Ik zal het horen.

Dat gaat over de liefde die overweldigend en alomvattend is. Ik zat dit onbevangen te lezen en voor ik het goed en wel besefte, zat ik te huilen. Ik zag me zo al dood en stelde me mijn vriendin Véronique voor die met haar jurk langs mijn graf schoof en prompt werd het me te veel. Ik besefte: ja, zelfs over de dood zie ik haar graag. Nu, ik twijfel wel of mijn zoon dat op zijn achttiende al naar waarde zal kunnen schatten. Maar hij gaat het toch lezen!

8. SPORT MET MATE

Sinds begin dit jaar ben ik beginnen te lopen, drie keer per week een klein uurtje, en ik voel me zoveel beter, echt. Ik merk dat ik veel meer aankan sinds ik geregeld de sportschoenen aanbind. Ik ga lopen samen met een vriend. We hebben er bijna nooit zin in, maar eenmaal we bezig zijn zeggen we al snel: ‘Nog een toerke?’ Ik kom telkens als herboren terug. Vroeger had ik middagdips rond een uur of twee, die heb ik niet meer. Ik hoef ook geen acht uur per nacht meer te slapen, met zeven uur kom ik er ook. Mijn leven is veel beter geworden, maar te veel sport lijkt me ook niet goed. Er zijn mensen in mijn omgeving die de Iron Man lopen en die zijn vaker ziek dan ik. Daarom, zoon of dochter: sport met mate.

9. BEKIJK DANCER IN THE DARK (2000) EN DOGVILLE (2003)

De films van de Deen Lars von Trier snijden diep. Zowel Dancer in the Dark als Dogville heb ik een hele tijd met me meegesleept. Lars Von Trier vindt de mens inherent slecht. Ik denk niet dat hij gelijk heeft. Volgens mij is de mens goed genoeg om het beste te willen voor de wereld en slecht genoeg om egoïstisch te zijn voor zichzelf. Von Trier pikt enkel dat laatste eruit, terwijl die tegenkracht er duidelijk ook is. De zangeres Björk speelt de hoofdrol in Dancer in the Dark, haar personage is zo’n intens goed mens en dat maakt de ellende die de anderen haar aandoen alleen erger. Ook in Dogville misbruikt de wereld rond het hoofdpersonage, gespeeld door Nicole Kidman, altijd maar haar goedheid. Verschrikkelijk. Dat is misschien ook de les die in die films zit: je moet bijtijds stop kunnen zeggen en een beetje egoïstisch zijn. In wezen is dat zo jammer, het zou zo veel handiger zijn als we ongecompliceerd goed zouden kunnen zijn. Liefdesrelaties komen daar misschien het dichtst bij in de buurt: daar beschermt de ander je tegen je eigen goedheid. Dat is redelijk uniek in het spectrum van menselijke verhoudingen.

10. ONTDEK DE TUIN DER LUSTEN (1480-1490) VAN JEROEN BOSCH

Het hangt in het Prado in Madrid, ik heb het nog nooit in het echt gezien, maar wat een schilderij! Een half millennium oud en zo speels en driftig. Ergens steekt er een blokfluit in de kont van een figuur, op de billen van een ander staan wat noten geschreven. Elders op het doek zie je een soort fallische vagina en een fontein met eenhoorns. De hel is natuurlijk het interessantst, zoals altijd. De Tuin der Lusten barst van de energie en er steekt ook zo veel kennis in over hoe de mens in elkaar zit. Dit is een ecce homo, kijk de mens. Het werpt een diepe blik in onze geest, wat wij allemaal denken en dromen, waar we zin in hebben en waar we bang voor zijn. Ik vind dat je als mens verplicht bent om de bestialiteit in jezelf te onderkennen, en tegelijk om die te overstijgen. Ik probeer elke dag te beseffen dat ik een aap ben en dat er hele rare kanten aan mij zijn. Maar ook dat ik die beestige kant kan beteugelen, want er is ook zoiets als beschaving. Ook Rembrandt heeft de essentie van mens-zijn gevat. Ik heb een paar maanden geleden de expo in Amsterdam bezocht met zijn late werken. Hoe hij zo modern en veelgelaagd kon schilderen, hoe vrij hij was op zijn doeken, de expressies in de gezichten… Rembrandt is genialiteit verbeeld. Hij toont net als Bosch en alle grote kunstenaars de condition humaine: dit is wie we zijn en waar we maximaal toe in staat zijn.

11. ZOEK DE STILTE OP EN DE NATUUR

Ik reis heel graag. Het is niet toevallig dat ik jarenlang voor Vlaanderen vakantieland heb gewerkt. Dit zijn de toppers die ik heb opgeschreven: een boottocht op de Mekong, op een vlotter de Okavangodelta in Botswana bevaren, in de steppe van Tanzania in het gras gaan zitten en gewoon luisteren. Eigenlijk komt het altijd op hetzelfde neer: alleen zijn in de natuur. Ik heb voor Vlaanderen Vakantieland een reportage gemaakt over stilteplekjes in Vlaanderen. Welnu: die bestaan niet meer! Je hoort overal auto’s en vliegtuigen. Ik geloof dat het belangrijk is om het contact met de ongerepte natuur op te zoeken. Waarom? Om te beseffen wat ons plekje in de wereld en in het universum maar is. Tijdens nieuwjaarsnacht 2006 ben ik met mijn broer in een baobab gekropen in Mali. We waren naar de dogon gereisd, dat is een volk dat honderd kilometer van de weg af op een klif woont, primitief, zonder stromend water of elektriciteit. We hebben er liggend in die boom naar de sterren gekeken. Het besef van onze eigen nietigheid dat ons daar overviel, was verpletterend. Alleen in mijn tentje in Botswana had ik hetzelfde: enkel een tentzeil van een paar millimeter scheidt je daar van je natuurlijke staat van zijn, als een leeuw eens met zijn nagel ritst is het afgelopen. Ik vind het waardevol om dat af en toe te doen. Het helpt me om beter in het hier en het nu te staan, om te snappen hoe uitzonderlijk de tijden zijn waarin we leven. We zijn zo bang om alles te verliezen, en terecht, want we hebben heel veel. Maar we moeten niet bang zijn, we moeten dankbaar zijn.

DOOR ILSE DEGRYSE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content