Jozef De Witte, directeur van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (CGKR), ligt met enige regelmaat onder vuur. In een boek probeert hij enkele misverstanden uit te klaren. De titel is redelijk misleidend: Enerzijds/Anderzijds is een pittig werkstuk, een scherp pleidooi voor nuance ook. ‘Natuurlijk heb ook ik af en toe een xenofobe reflex. Wie niet?’
Jozef De Witte, Enerzijds/Anderzijds. Over omgaan met discriminatie, diversiteit en migratie, Lannoo-Campus, 164 blz., 19,99 euro.
Jozef De Witte is een wandelend enigma. Hoe kan deze minzame man zo veel vijanden hebben? Hoe slaagt hij erin zo hardnekkig vast te houden aan zijn principes, zo waakzaam te blijven op inbreuken, en tegelijk zo mild te zijn in zijn beoordeling van het menselijke optreden? Sinds 2004 is hij directeur van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (CGKR). Omdat zijn recente herbenoeming door de regering-Di Rupo zich afspeelde in een context van partijpolitieke herrie rond een aantal topbenoemingen, vroeg menigeen zich af: welke politieke kleur heeft Jozef De Witte eigenlijk? Antwoord: ‘Geen enkele. Ik heb nooit een partijkaart gehad.’
Terwijl ‘men’ u in het rood-groene kamp plaatst.
JozefDe Witte: Dat zou contraproductief zijn. Een centrum als het onze moet zich in alle omstandigheden strikt onafhankelijk opstellen, zowel van de regering als van allerlei belangengroepen. Daarom zult u geen enkele petitie van geen enkele ngo vinden met de handtekening van het Centrum eronder. En toch verdedigt het Centrum voortdurend allerlei belangen: die van de 11 miljoen inwoners van dit land, en het belang van de samenleving in haar geheel.
Toen het Centrum in de jaren negentig werd opgericht, was dat toch in de context van de politieke strijd tegen extreemrechts? En juist omdat dat dispuut niet meer zo hevig woedt, verdwijnt voor sommigen ook de relevantie van het Centrum.
De Witte:(lachje)Knack heeft dat al bij herhaling geschreven, en we zullen daarover van mening blijven verschillen. De antiracismewet dateert van 1981, dat is dus lang voor de grote doorbraak van het Vlaams Blok. En indien de Belgische regering het Centrum niet had opgericht in 1993, dan was dat later wel gebeurd. Er is namelijk een Europese richtlijn die elke lidstaat daartoe verplicht. De oprichting van het Centrum had een heel andere reden. Het kwam er pas toen de regering zich realiseerde : ‘Houston, we have a problem.’ Want ook al was de Turkse en Marokkaanse migratie al vanaf 1964 een feit, pas in de late jaren tachtig zag de Belgische staat dat dit een aantal problemen had meegebracht. Ineens moest Paula D’Hondt aan de slag als ‘Koninklijk Commissaris voor het Migrantenbeleid’. Het rapport dat ze samen met Johan Leman schreef, zette bakens uit die vandaag nog gelden. In de eerste plaats: de wet is er voor iedereen. Dus ook de antiracismewet en alle antidiscriminatiebepalingen zijn er voor iedereen.
Ik sta volkomen achter het discours van ‘gelijke rechten en gelijke plichten’, maar die deal werkt in twee richtingen. Als de overheid – terecht – eist dat iedereen gelijke plichten heeft, moet diezelfde overheid ook garant staan dat iedereen gelijke rechten kan opnemen. Hoe kun je mensen anders overtui-gen om zich te integreren, als je hen niet tegelijk garandeert dat ze in hun rechten beschermd zullen zijn? Non-discriminatie is de voorwaarde voor in-tegratie, en niet omgekeerd. Elk verstandig mens is het daarover eens.
Is dat zo? Men ontwaart nochtans wat ineens ‘een nieuwe grondstroom’ heet. De nieuwe premisse luidt: ‘Wie niet geïntegreerd is, moet niet zomaar rechten claimen.’
De Witte: Terwijl iedereen weet dat participatie tot integratie leidt, en het omgekeerde niet werkt. Als een club een buitenlandse voetballer aantrekt, zal die zich pas goed integreren als hij mag spelen. Een bedrijf als Colruyt weet dat ook, en men handelt ernaar. Colruyt blijft immers booming business en heeft altijd nood aan nieuw werkvolk. Ze stellen twee eisen aan hun Nederlandsonkundige kandidaten. Eén: op de werkvloer spreekt men alleen Nederlands. Twee: volg tweemaal twee uur per week Nederlandse les. En dat werkt. Maar vandaag wordt steeds vaker het omgekeerde bepleit: eerst moet men bewijzen van integratie leveren, en pas dan mag men participeren. Dat klinkt misschien aannemelijk, maar het werkt gewoon niet.
Ik zeg niet dat integratie alléén van het bedrijf of van de samenleving afhangt. Dat is niet zo. Maar het is soms interessant om eerst in ’t eigen hert te kijken. Als het gezondheidsbeleid mislukt, ligt het dan aan de zieken? Als het onderwijssysteem faalt, komt dat door de leerlingen? Maar als het integratiebeleid mislukt, ligt het ineens aan de migrant. Hebben zij dat integratiebeleid soms uitgetekend?
En mislukt is het wel, zo blijkt uit een aantal verbijsterende cijfers in uw boek.
De Witte: Het verontrust me, ja. (citeert uit het hoofd) Nog altijd vindt 22 procent van ‘de Belgen’ het storend indien iemand van een etnische minderheid zijn of haar baas zou worden. Van diezelfde Belgische meerderheid verklaart 14 procent op het openbaar vervoer liever niet naast iemand van een minderheid te zitten. En 29 procent van de meerderheid – maar ook 33 procent van de minderheid – vindt het zelfs ‘zeer storend’ indien zoon of dochter zou trouwen met iemand ‘van de andere groep’.
Eén op de drie Belgen meent nog altijd dat sommige rassen intelligenter zijn dan andere, en ik denk nog altijd niet dat ze daarmee bedoelen dat zwarten slimmer zijn dan blanken. En het is toch geen groot succes dat – amper – 61 procent van de Belgen van oordeel is dat alle rassen gelijkwaardig zijn? Vandaar dat ik mijn spreekbeurten en lezingen nog altijd begin met: ‘Houston, we have a problem.’
U schrijft: ‘Ja, het migratie- en integratiebeleid is mislukt.’ Dat hebben Yves Leterme en Angela Merkel ook al gezegd, en zij kregen bakken kritiek.
De Witte: Moment. Ik zeg niet ‘de multiculturele samenleving is mislukt’, maar ‘het beleid heeft gefaald.’ Ik leg de verantwoordelijkheid niet bij de samenleving, wel bij de overheid.
Maar een overheid doet toch meestal wat de publieke opinie vraagt? Bent u niet te clement voor onze burgers en bedrijven? In Nederland heeft Hema een speciale hoofddoek in huiskleuren laten ontwerpen voor haar moslima’s, in België verbiedt hetzelfde Hema elke hoofddoek.
De Witte: Hema zegt dat er een cultuurverschil is tussen België en zeker Vlaanderen en Nederland. Ik denk dat dit klopt: de hoofddoek roept er minder weerstand op dan hier. Het is het argument van ‘de angst van de klant’. Veel bedrijven vinden dat logisch: ‘De klant is koning.’ Ik zeg daarop: ‘Mooi zo. Maar de wet is keizer.’ Een bedrijf kan toch niet ingaan op vragen van klanten als die onwettig zijn? Als ik een taxichauffeur vraag om mij met 200 per uur naar Oostende te brengen, dan vraagt die mij heel terecht of ik getikt ben om te vragen het verkeersreglement te overtreden. Alleen bij de antiracismewet zou dat anders zijn. Ineens zou een uitzendfirma, een vastgoedkantoor of een bedrijf voor dienstencheques af en toe wél mogen ingaan op de eis van ‘ gene zwette’. De uitzendsector was zelfs tevreden toen uit de cijfers bleek dat ‘slechts’ 28 procent toegeeft aan klanten die ‘geen vreemdelingen’ willen. Alsof de antidiscriminatiewet een relatieve wet is. Eentje die een beetje overtreden mag worden.
Het gaat niet om een neiging tot racisme, het gaat om een attitudeprobleem. De helft van de uitzendkantoren gaat namelijk ook gemakkelijk in op de vraag om geen vijftigplussers te sturen. De fout is dat ze mensen niet op hun competenties selecteren, maar op basis van criteria die er niet toe doen. Huidskleur. Leeftijd. Geslacht.
Discriminatie als gevolg van luiheid.
De Witte: Dat is zo. Uit gemakzucht hanteert men wel vaker categorieën die ons vertrouwd toeklinken, maar die absoluut irrelevant zijn. Vroeger moesten scheidsrechters bijvoorbeeld stoppen met fluiten op hun 45e, omdat ze boven die leeftijd zogezegd onvoldoende fit zouden zijn. Onzin, natuurlijk. Het enige wat telt is of een scheidsrechter slaagt in zijn fysieke tests, ongeacht de leeftijd. Dat heeft de Voetbalbond ook ingezien, en gelukkig is dat veranderd.
En dan zie je dat de voetbalbond ineens meerdere latten hoger legt. De ex-trainer van Club Brugge, Jacky Mathyssen, voelde zich ooit na een wedstrijd in Tel Aviv door de scheidsrechter bekocht. Dus stapte hij op de ref af: ‘Jij bent zeker ook een Jood?’ Dat was wettelijk niet strafbaar, maar toch heeft de Voetbalbond ingegrepen en hem twee speeldagen geschorst. Zo hoort het.
Maar evident is zo’n mentaliteitswijziging niet. Oude vooroordelen kunnen een taai leven leiden. Vijftig jaar geleden zou de nieuwe baas van de politie haar functie nooit hebben gekregen. Omdat Catherine De Bolle een vrouw is, natuurlijk. Maar ook: omdat ze een meter zesenvijftig is. Dat vrouwen voor topfuncties in aanmerking komen, wil niemand meer terugschroeven. Dat vrouwen zomaar hun plaats hebben in de politie, is al minder evident. Weet u dat men een paar jaar geleden de minimumlengte voor vrouwelijke agenten opnieuw wilde optrekken tot de oude 1,60 meter? Ik heb toen meteen tegen minister van Binnenlandse Zaken Guido De Padt (Open VLD) gezegd: ‘Dat kun je niet maken.’ Maar blijkbaar speelde ergens bij de politietop nog altijd het argument mee dat een agent ‘gezag vanuit de hoogte’ moet uitstralen. En er leefde ook nog wat heimwee naar the good old days, toen de politie alleen uit mannen bestond. We hebben het opgezocht: de invoering van die maatregel had betekend dat die lichting agenten ongeveer 8 procent minder vrouwen zou hebben geteld.
U bent immer waakzaam, maar tegelijk pleit u voortdurend voor redelijkheid. U piekert er niet over om op te treden tegen ‘women only’-activiteiten.
De Witte: Natuurlijk. Dat is namelijk vrijheid van vereniging. Er mogen toch nog jongerencafés of homobars bestaan? Ik verwijs vaak naar de ‘Katholieke Arbeidersvrouwen’ (KAV). Die naam bevat drie ‘beperkende’ criteria. En natuurlijk kan dat. Het Centrum zal zich dus niet in het ijle begeven en op elke slak zout leggen. We hebben prioriteiten. Europa legt trouwens op welke discriminaties niet mogen: gender -waarvoor in dit land het Centrum niet bevoegd is -, ras, seksuele geaardheid, geloof, handicap en leeftijd. België heeft er nog een aantal strafbare discriminatiegronden bijgevoegd, zoals politieke en syndicale overtuiging en fortuin.
Fortuin? Sinds Nicolas Colsaerts het Europese team de Rydercup hielp winnen, willen veel Belgen leren golfen. Maar het lidgeld van de prestigieuze Royal Waterloo Golf Club kan tot 6500 euro oplopen. Is dat geen vorm van uitsluiting?
De Witte: Het mag. Een Porsche hoeft ook niet evenveel te kosten als een Fiat. Dus mag ook het lidmaatschap van een golfclub beduidend hoger liggen dan dat van een toneelkring. Er is een essentieel verschil tussen gelijkheid en gelijke rechten. Ik pleit voor grote ongelijkheid. Ongelijkheid is toch de voorwaarde voor vrijheid? Als we allemaal hetzelfde moeten doen of denken of worden, is de vrijheid zoek. Maar net omdat we ongelijk zijn, garandeert de wet gelijke rechten.
En soms valt men namens de gelijkheid die gelijke rechten aan. Zo hoor ik mijn vrijzinnige vrienden de scheiding van kerk en staat verdedigen, en terecht. En dan voegen sommigen er met veel stelligheid aan toe dat godsdienst ‘een puur private zaak’ is: zij maken van de neutrale staat een neutrale samenleving. Dat strookt nochtans niet met de grondwet. Wat is de zin van godsdienstvrijheid als je die vrijheid niet publiek en in groep kan uitoefenen? Alsof freedom of speech alleen maar in de privésfeer zou gelden? Wat ben je met seksuele vrijheid als twee homo’s niet hand in hand over straat mogen lopen? Juist doordat we onderling verschillen in waarden en normen, hebben we een democratie. De idee dat iedereen ‘onze waarden en normen’ moet delen, staat haaks op dat principe. Maar iedereen moet de wet respecteren.
Zijn er toch geen ‘waarden’ die we spontaan delen en die toch niet in de wet staan? Een moord plegen is toch niet slecht omdat de wet dat verbiedt, maar omdat het tegen het algemene rechtvaardigheidsgevoel ingaat?
De Witte: Dat is zo. Daarom dat ik spreek van het falen van het beleid. Te vaak vinden politici dat ze vooral wetten moeten maken, en dus doen ze dat voortdurend. Maar het is op het macroniveau van de samenleving niet anders dan op het microniveau van een bedrijf of een organisatie. Elk bedrijf, iedere organisatie heeft reglementen die pesten verbieden. Maar nergens bestaan afspraken die de werknemers kunnen verplichten om vriendelijk te zijn. Dat gebeurt alleen als de bedrijfsleiding zorgt voor een juist klimaat. Die kwaliteit van die human resources is dus zo veel belangrijker dan de letter van het arbeidsreglement. Die ‘zorg’ heeft trouwens een naam: beleid. Daarin heeft de politiek gefaald: niet in het in wetten en decreten gieten van allerlei afspraken, wel in het zorgen voor een goede human resources van de samenleving.
Ook het CGKR heeft naam gemaakt met een juridische benadering van racisme. Al wie zondigt tegen de wet, sleept u voor de rechter.
De Witte: Dat beeld klopt niet, want we proberen altijd eerst te bemiddelen. Iedereen kan een fout maken, belangrijk is dat die rechtgezet wordt. En verder maken we geen onderscheid in wie zich benadeeld voelt. We hebben onlangs bemiddeld in een case waarin een bekende Vlaamse ngo in gebreke werd gesteld door een werknemer die ontslagen was omdat hij ooit extreemrechtse sympathieën had. We hebben de kant van de man gekozen, en die ngo heeft een stevige schadevergoeding betaald. In Sharia4Belgium stond het Centrum aan de zijde van Filip Dewinter (Vlaams Belang). Tot spijt van wie het benijdt. Het zou trouwens niet de eerste keer zijn dat we VB’ers verdedigen als ze gediscrimineerd worden.
Hoe zit het dan met de vakbonden die VB’ers ontslaan? Waarom mag dat wel?
De Witte: Omdat het recht op vereniging primeert. Wie lid of zeker militant of afgevaardigde wil zijn van een vakbond, moet toch de waarden van de vereniging onderschrijven? Filip Dewinter of Bart De Wever (N-VA) hoeven in hun partijen toch ook geen belgicisten op te nemen? Dewinter heeft trouwens VB’ers hun lidkaart afgenomen omdat ze uitspraken deden of daden stelden die niet strookten met de lijn van zijn partij. Waarom zou hij geen negationist uit het VB mogen zetten? Dat is zijn volste recht, net zoals de vakbonden het recht hebben om VB’ers uit te sluiten.
Zit er niet een mini-VB’er in elk van ons? U schrijft: ‘Ik denk dat we allemaal een beetje xenofoob zijn.’ Overkomt het Jozef De Witte vaak?
De Witte: Natuurlijk heb ook ik af en toe een xenofobe reflex. Wie niet? Ik herinner me nog toen ik in mijn Leuvense studententijd gevraagd werd om mee te gaan naar een fuif in de ‘Roze Drempel’ in de Maria Theresiastraat. Ik ga niet zeggen dat ik mij die avond vanaf het eerste moment kiplekker voelde. Net zoals mij mijn eerste ontmoeting met een transseksueel bijblijft. Ik moest ‘zij’ zeggen, terwijl alles in mij de neiging had om ‘hij’ te zeggen. Dat was vreemd en moeilijk. En nu nog zal ik sneller de weg vragen aan een man van mijn leeftijd dan aan een groepje kerels die ik niet ken. De oplossing is niet om jezelf het koste wat het wil te forceren en je gevoelens te onderdrukken. Je moet je alleen afvragen hoe je met je vooroordelen omgaat. En uiteindelijk moet de rede de bovenhand krijgen. Sinds de verlichting zijn we dat onszelf verplicht.
Door Walter Pauli / foto’s franky Verdickt
‘Als het gezondheidsbeleid mislukt, ligt het dan aan de zieken? Maar als het integratiebeleid mislukt, ligt het ineens aan de migrant.’
‘Er is een essentieel verschil tussen gelijkheid en gelijke rechten.’