Mohamed Ridouani is de eerste politicus met allochtone roots die een ernstige kans maakt om burgemeester te worden van een belangrijke Vlaamse centrumstad. De Marokkaanse SP.A’er zal het niet makkelijk hebben om uit de schaduw van Louis Tobback te treden. Maar Ridouani is dat wel van plan en beperkt zijn discours alvast niet tot louter Leuvense kwesties: ‘Als het zo voortduurt bij de NMBS, kunnen de Vlaamse ABVV’ers zich beter afscheuren van de Franstaligen.’

Mohamed Ridouani spreekt af in OPEK, het ‘Openbaar Entrepot voor de Kunsten’. Het cultuurhuis aan de Leuvense Vaartkom is sinds een paar jaar een bruisend cultureel centrum met een drukbezocht café. OPEK is een van de talloze initiatieven uit de Tobback-jaren die het uitzicht van Leuven ingrijpend hebben veranderd. ‘Louisville aan de Dijle’, zo omschreef De Morgen ooit dit nieuwe Leuven. Al maakte Bart De Wever er even gemakkelijk ‘Tobbackgrad’ van. Wat blijft er voor een Leuvens politicus nog over om te veranderen aan een stad waarop Louis Tobback straks een kwarteeuw zijn stempel zal hebben gedrukt?

Mohamed Ridouani: ‘Ik denk dat Louis Tobback ongeveer alles heeft gerealiseerd wat mogelijk is qua stadsontwikkeling. Er is nu behoefte aan een andere inhaalbeweging: het wordt hoog tijd om te investeren in het samenleven tussen de verschillende gemeenschappen, of in het emanciperen van wie het nodig heeft: een op de vijf inwoners van Leuven leeft inmiddels onder de armoedegrens.’

Dat is de achterkant van een kwarteeuw socialistisch beleid: voor de kleine man is het leven in Leuven stilaan te duur.

MOHAMED RIDOUANI: Door de aanwezigheid van de universiteit en haar spin-offs kan Leuven een heel grote welvaart genereren. Tegelijk wordt het daardoor steeds moeilijker voor de grote middenklasse om nog een eigen huis te kopen. Kent u één stad ter wereld die het goed doet en waar de woonprijzen niet stijgen? Als socialist blijf ik me daar het hoofd over breken.

U bent niet altijd een socialist geweest. Uw eerste stap in de politiek was bij de toenmalige kartelpartner Spirit: de club van Bert Anciaux en co.

RIDOUANI: In 2006 zocht mijn buurman Stijn Bex (Spirit-parlementslid van 2003 tot 2007, nvdr) kandidaten voor de SP.A-Spirit-kartellijst. Ik ben overstag gegaan met de gedachte: in het ergste geval word ik gemeenteraadslid. In Leuven was dat kartel een gigantisch succes. Toen Louis Tobback zijn overwinningsspeech gaf, zei hij plots: ‘Ook Spirit deed het erg goed. Wat mij betreft, wordt Mohamed schepen in Leuven.’ De volgende dag luidde de kop in een krant: ‘Mohamed schepen in Leuven.’ Ik weigerde, want ik wilde niet de alibi-Ali van het schepencollege zijn. Later heeft Louis mij overtuigd: ‘Ik geef je op een briefje dat je geen spijt zult krijgen van je keuze. Je zult iets kunnen betekenen voor Leuven.’ En ik werd schepen van Onderwijs en Leefmilieu.

Uw ouders moeten apetrots geweest zijn.

RIDOUANI: Denkt u? Na mijn universitaire studie handelswetenschappen slaagde ik in een bedrijfsexamen bij Deloitte. Ineens was ik consultant in een van de big four in de sector. Ik droeg een maatpak en beschikte over een bedrijfswagen: tóén zag ik de oogjes van mijn vader blinken. Bij Deloitte werd ik voor de eerste keer in mijn leven níétop mijn afkomst aangesproken: het maakte in zo’n internationaal bedrijf niet uit of je Marokkaan was. Ik heb toen bedrijven in de hele wereld helpen doorlichten: in Scandinavië, in India, in Seattle en in New York. Ik heb ook een halfjaar in Milaan gewoond.

En toen werd u een ‘lokale mandataris’, zoals dat heet. In Brussel durven ze daar minnetjes over te doen.

RIDOUANI: Ik ben liever stadsbestuurder dan parlementslid. Wat heeft een parlementslid nog te zeggen? Ik beheer een budget van honderd miljoen euro per jaar. Alleen al daardoor heb ik meer impact op de samenleving dan een parlementslid dat slechts mag doen wat zijn fractieleider hem gebiedt. Het parlement is a lame duck. Vandaar dat sommige parlementsleden graag veel wind creëren. Dat moet verhullen dat de echte macht bij de regering zit. Mijn ambitie is dus lokaal: ik trek liever direct aan de touwtjes.

Intussen was Spirit verveld tot VLPro, met de al lang vergeten Bettina Geysen als voorzitter.

RIDOUANI: En nadien werd het SLP – Sociaal Liberale Partij. Geert Lambert was toen onze voorzitter, en ik werd zelfs ondervoorzitter. Pas helemaal op het einde, toen het verhaal van de SLP echt afgelopen was, heb ik voor de SP.A gekozen. Geert Lambert en Stijn Bex gingen toen naar Groen. Dat was mijn keuze niet. Ik ben meer rood dan groen.

Waarin verschilt u eigenlijk van Kristof Calvo?

RIDOUANI: Calvo lijkt mij een zeer donkerblauwe groene. Ik heb veel respect voor ondernemers, maar mijn liberalisme is per definitie sociaal. De kern is rood: ik ben voor een krachtige, efficiënte overheid. De mosterd heb ik gehaald bij The Enterpreneurial State van de Italiaans-Amerikaanse econome Mariana Mazzucato. Zij legt op briljante wijze uit dat de overheid saai noch inefficiënt is. Integendeel, overal ter wereld zijn het overheden die de grootste risico’s nemen en de echte aanzet geven tot innovatie. In sectoren als biotechnologie of internet zijn alle wezenlijke innovaties uitgegaan van de overheid. En vervolgens maken de Mark Zuckerbergs en Elon Musks van deze tijd dankbaar gebruik van die investeringen. Ik snap niet waarom een overheid per definitie minder efficiënt zou zijn dan een bedrijf. Vandaar dat ik me erger aan wat nu bij de NMBS aan de gang is. Dat lijkt nog een staatsbedrijf uit de jaren vijftig. Waarom zou de NMBS in godsnaam niet efficiënt mogen zijn?

In de NMBS gaan ook de vakbonden niet vrijuit.

RIDOUANI: De vakbonden hebben nog altijd een cruciale rol te spelen, ook bij de NMBS. Alleen zouden ze stilaan toch mogen handelen vanuit de bekommernis om de spoormaatschappij de eenentwintigste eeuw in te loodsen? De Vlaamse ABVV’ers hebben zich veel te lang laten domineren door de Franstalige collega’s en hun extreme syndicalisme. Het negatieve imago van de spoorvakbond straalt af op de hele linkerzijde, inclusief de SP.A. We moeten dus klare taal spreken.

Doet u maar.

RIDOUANI: Ik hoop dat de vakbond de rechten van de werknemers blijft verdedigen en blijft waarschuwen voor de flexjobs waar Gwendolyn Rutten nu blijkbaar iedereen in wil duwen. Maar dat ze alstublieft stoppen met om de haverklap het openbaar vervoer plat te leggen. Als het zo voortduurt bij de NMBS kunnen de Vlaamse ABVV’ers zich beter afscheuren van de Franstaligen, die altijd ‘nee’ zeggen tegen elke innovatie en de treinreiziger blijven straffen in elk conflict met de NMBS-directie of de regering.

U hebt uw arbeidsethos van thuis uit meegekregen?

RIDOUANI: Mijn ouders zijn afkomstig uit een klein bergdorpje in het noorden van Marokko, in de provincie Nador. Mijn vader was de middelste van een heel grote familie. Hij is nooit naar school gegaan. Om wat geld bij te verdienen, kapte hij ’s nachts clandestien hout in de bossen en verkocht dat in de omliggende dorpjes. Op zijn zestiende, in 1969, heeft hij de kans gezien om als arbeider naar België te migreren.

U hoort tot de Berbers, van wie Bart De Wever zegt dat ze zich zo moeilijk integreren wegens hun aparte cultuur.

RIDOUANI: Terwijl de Berbers eigenlijk veel weghebben van Vlamingen: ze zijn misschien wat gesloten en stuurs, maar ze zijn werkers. Mijn vader heeft ook altijd keihard gewerkt, eerst bij mayonaises-Vleminckx, daarna bij een aannemer uit het Limburgse Houthalen. En zodra hij het geld ervoor had, kocht hij in Leuven een piepklein huisje. Hij deed dat samen met zijn twee broers. De eerste jaren van mijn leven woonde ons gezinnetje – pa en ma, ik en mijn broer – op één kamer. Maar dat gaf niet. Wat telde, was dat het hun eigendom was. Ook al was het een piepklein huisje in de Mussenwijk.

Die Mussenwijk was ooit een buurt van hippies en studenten.

RIDOUANI: Er was vooral een buurthuis, ‘De Straatmus’, met Ingrid Pira (later politica voor Groen en burgemeester van Mortsel, nvdr)als coördinator. Ik was amper een jaar of vier oud, maar de studenten die er als vrijwilliger werkten, leerden mij al lezen en schrijven. Mijn ouders lieten dat toe: ook al spraken ze zelf nog niet goed Nederlands, ze zagen wel het belang van onderwijs in.

U bent de oudste zoon in een Marokkaans gezin van zes kinderen. Bent u vertrouwd met ‘het verwendezoontjessyndroom’: jongens die als prinsjes behandeld worden en zich nooit hebben hoeven in te spannen?

RIDOUANI: Bij mij was het omgekeerd. Mijn vader moest vaak ’s nachts werken, of op werven in Nederland en Duitsland. Hij was dus weinig thuis. Reeds als kind nam ik mijn broers, neefjes en nichtjes mee naar school. Ik schreef hen ook in: onze ouders konden geen Nederlands lezen, ik wel. Ik deed ook de inkopen en de briefwisseling. Zeker de moeilijke correspondentie van de overheid konden ze onmogelijk ontcijferen, dus deed ik dat maar.

Vanaf welke leeftijd deed u dat?

RIDOUANI: Vanaf mijn zesde.

Kreeg u vaak te maken met racistische opmerkingen?

RIDOUANI: Wij gingen naar een witte school, dus dat gebeurde weleens. Maar als het moest, stond ik mijn mannetje. Ik was verantwoordelijk voor mijn broers en zussen, ik kon niet toelaten dat men hen kwaad deed.

Kwamen zulke opmerkingen hard aan?

RIDOUANI: Geloof het maar. Racisme kwetst. Ik probeer allochtone jongeren die zich uitgesloten voelen ervan te overtuigen dat ze desondanks alle kansen moeten grijpen die zich aandienen. Ik zeg hen: ‘De winnaar is de verliezer die niet opgeeft.’ Zeker, de weg is nog altijd erg hobbelig voor wie een kleurtje heeft of uit een zogenaamd lager sociaal milieu komt. Maar als je je parcours toch met succes aflegt, sta je dubbel zo sterk. Je weet immers hoe om te gaan met moeilijke situaties. Je hebt je extra moeten inspannen. (een beetje trots) Ik spreek zeven talen: Nederlands, Berbers, Arabisch, Frans, Engels, Duits en Spaans. Ik was tamelijk leergierig: tijdens mijn studie volgde ik extra lessen Duits, Spaans en Arabisch aan het Centrum voor Levende Talen aan de KU Leuven.

U was een nerd?

RIDOUANI: Toch niet. Zoals alle Marokkaanse jongens heb ik eerst gevoetbald. Daarna heb ik twintig jaar lang kungfu gedaan. Dat is niet alleen een krijgskunst, maar ook een stijloefening. Het gaat om ‘de beheersing van het lichaam via een rustige ziel’. Als kind speelde ik hele dagen op straat. En ’s nachts las ik enorm veel. Ik was en ben gefascineerd door geschiedenis, natuurkunde en filosofie. Bestaat God of niet, ik ben er nog altijd niet helemaal uit. (lacht) Ik heb dus moeten leren manoeuvreren in het leven. Het is mijn overtuiging dat ook al die jongens en meisjes in Molenbeek niet afgeschreven mogen worden. We moeten ze kansen geven en begeleiden.

Ouders uit Molenbeek of Vilvoorde wijzen vaak naar ‘slechte vrienden’, zoals de invloed van Sharia4 Belgium?

RIDOUANI: De manier waarop je familie je opvoedt en je school je begeleidt, is van doorslaggevend belang. De context is alles. En in mijn geval was die context eerder gunstig. Zeker, we waren arm en we woonden in slechte huizen. Maar er was altijd een vast inkomen. En vooral: mijn ouders hadden een vast geloof in de vooruitgang. Dat dateerde al uit de tijd dat mijn pa hout kapte om geld bij te verdienen. De wilskracht en het geloof om vooruit te gaan: dat is nog altijd de kern van mijn socialisme. Dat, en de overtuiging dat een samenleving kansen moet geven, maar ook dat iedereen die moet proberen te grijpen en er hard voor moet blijven werken.

Dat is niet socialistisch maar liberaal. Het heet ‘meritocratie’.

RIDOUANI: Daar ben ik het niet mee eens. Meritocraten gaan ervan uit dat het individu er kan komen door zijn eigen verdiensten. Daar geloof ik niet in. Er blijft een sterke overheid nodig die de context moet scheppen voor die succesverhalen. Ik bevind me misschien meer aan de rechterkant van de SP.A, maar ik ben er heilig van overtuigd dat de samenleving moet zorgen voor kansen: gratis onderwijs, betaalbaar openbaar vervoer, studiebeurzen. En dan is het aan ieder om die kansen te grijpen. Dat is inderdaad mijn eerder blauwe kant. Het echte drama van deze tijd is dat jongeren niet meer geloven dat het beter kan worden. Het geloof in de vooruitgang brokkelt af. We hebben het geloof in de maakbaarheid van de samenleving verloren en ingeruild voor de mythe van de maakbaarheid van het individu.

Daar ligt een mooie taak voor een progressieve partij.

RIDOUANI: De SP.A moet loskomen van het zware en soms zwaarmoedige discours over de sociale zekerheid. Onze boodschap moet optimistischer worden. Solidariteit is voor mij ook: gedeeld geluk. En dat moeten we nadrukkelijker durven te zeggen. Wij socialisten kunnen alleen maar overleven als we weer vertellers worden van een betere toekomst. Steve Stevaert waarschuwde er al voor dat de socialisten geen partij van miserabilisten mochten worden. De SP.A is er niet alleen voor de onderklasse. Ons discours is ook erg relevant voor de middenklasse als ze vooruit wil komen.

Stevaert zou u meer dan eens raad en advies hebben gegeven, zo wordt verteld.

RIDOUANI: Dat klopt. Ik heb Stevaert pas de laatste jaren leren kennen. Toen ik nog twijfelde of ik wel kandidaat zou willen zijn om burgemeester te worden, heb ik eerst met een aantal mensen gesproken. Stevaert heeft mij een paar stukken van mijn eigen puzzel bijeen helpen leggen. Hij had een aparte kijk op de zaken. Zijn analyse vertrok altijd van zijn buikgevoel. Soms bleef hij daardoor iets te veel steken in de verwoording van zijn eigen intuïtie. Maar ik ben het fundamenteel eens met Stevaert dat politici niet alleen rekening moeten houden met rationele overwegingen. In The political brain heeft Drew Westen haarscherp aangetoond dat het vooral belangrijk is om te weten wat mensen voelen. Linkse partijen maken de fout te denken dat ze kiezers kunnen overtuigen met de juiste statistiek. En dan komt rechts met één welgemikte oneliner die inspeelt op de angsten van de bevolking en wint de verkiezingen. Steve Stevaert heeft het als laatste Vlaamse socialist gekund: de kiezers van de middenklasse doen geloven dat ze baat hebben bij een solidaire samenleving.

Het zit stilaan in de SP.A-genen om elke politieke kwestie te reduceren tot een zaak van beleid en beheer.

RIDOUANI: Toen we onlangs de vluchtelingencrisis en petit comité aan het bespreken waren, bleek de analyse van Louis Tobback erg pessimistisch. Rik Coolsaet zat erbij en zei: ‘U hebt de plicht om positief te blijven en oplossingen te zoeken. Een politicus die dat niet meer kan, moet geiten en schapen gaan hoeden in Schotland.’ Ik gaf Coolsaet geen ongelijk: net als Angela Merkel hebben ook wij de plicht het te ‘schaffen’. Als politici en beleidsmakers de handen in de lucht steken, wie gaat het dan wel doen?

Met Louis Tobback haalde de Leuvense SP.A. in 2012 nog 31 procent van de stemmen, terwijl de SP.A elders gemiddeld 14 à 16 procent haalt. Cynisch gezegd: met Mohamed Ridouani als lijsttrekker heeft de Leuvense SP.A nog veel marge om te zakken.

RIDOUANI: Toen Frank Beke ophield in Gent en Daniël Termont naar voren schoof, was die vrees er ook. Men dacht dat Beke niet te vervangen was. Terwijl Gent vandaag wordt bestuurd door de ’tweede beste burgemeester ter wereld’.

Termont beantwoordt aan het beeld van de volkse Gentenaar. Denkt u dat uw afkomst de inzet zal worden van de Leuvense gemeenteraadsverkiezingen in 2018?

RIDOUANI: Ik ben een geboren en getogen Leuvenaar. Maar ik maak me geen illusies: dat ik Mohamed heet, zal men tegen mij gebruiken. Ik kreeg al racistische haatmails. Maar gelukkig volgden op elk ranzig Facebookbericht altijd een pak reacties: ‘Zal het gaan ja?’ En er zijn ook mensen die zeggen: ‘Ik ben nooit ne rooie geweest, maar voor u ga ik stemmen.’ Ik hoop vooral dat de Leuvenaars zullen kiezen voor een politicus met een eigen verhaal. Op iemand die veel kansen kreeg en ze ook heeft gegrepen. En daar hard voor heeft gewerkt.

Hoe kunt u zich in Leuven als lijsttrekker profileren zonder u te distantiëren van Louis Tobback?

RIDOUANI: Dat wordt inderdaad een evenwichtsoefening. Volgens VRT- journalist Mark Van de Looverbosch zijn vadermoorden haast een zegen voor de politiek. Toch heb ik geen behoefte om, zoals de oude indianen deden, Louis te omhullen met pluimen en hem vervolgens op een ijsschots te zetten en van de kust af te duwen. Dan gebruik ik liever het beeld van een tandem: de man die nu nog vooraan zit, zal onderweg van plaats moeten wisselen met de rijder achter hem.

Als u dat al fietsend probeert, ligt u beiden tegen de grond.

RIDOUANI: Zolang Louis het spel correct speelt en mij voldoende ruimte geeft om voluit te gaan voor het burgemeesterschap, hoeft hij voor mij nog geen schapen te gaan hoeden in Schotland.

Stel dat u géén burgemeester wordt: blijft Mohamed Ridouani dan politicus? In een gemeenteraad hebt u nog minder impact dan in het parlement.

RIDOUANI:(denkt lang na) Ik ga er niet van uit dat ik tot aan mijn pensioen actief blijf in de politiek. Ik ben weg als ik voel dat ik niet meer relevant ben of dat ik mij aan mijn mandaat klamp voor het inkomen alleen. Ik zou heel graag nog eens willen terugkeren naar het bedrijfsleven, of les gaan geven. Maar ik maak mij geen illusies. Ik vrees dat het zelden anders verloopt dan Jeremy Paxman in The Political Animal schreef: ‘It always ends in tears.’ Ooit is dat ook mijn lot. Maar nu nog niet. (lacht)

DOOR WALTER PAULI, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘De Berbers hebben eigenlijk veel weg van Vlamingen: ze zijn misschien wat gesloten en stuurs, maar ze zijn werkers.’

‘Het is mijn overtuiging dat ook al die jongens en meisjes in Molenbeek niet afgeschreven mogen worden. We moeten ze kansen geven en begeleiden.’

‘Zolang Louis mij voldoende ruimte geeft om voluit te gaan voor het burgemeesterschap, hoeft hij voor mij nog geen schapen te gaan hoeden in Schotland.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content