De Brusselse burgemeester Freddy Thielemans over zijn beleid, de restauratie van het Atomium en Stephen Hawking.
In de wachtzaal van de burgemeester ligt The Golden Book of Belgium. Een aantal notabelen heeft daar een obligaat stukje voor gepleegd. Jean-Claude Van Cauwenberghe (PS) probeert er als Waalse minister-president de lezer van te overtuigen dat Wallonië toch echt meetelt in België. Vlaams minister van Cultuur Bert Anciaux (Spirit) poneert er zijn gebruikelijke clichés over ‘uitdagingen’ en ‘kwaliteit’. De Brusselse burgemeester Freddy Thielemans (PS) heeft het over ‘de inhaligheid waarmee er voor Brussel is gevochten’ maar ook over begrippen als ‘verbrusseling’, ‘schieve architect’ en de lokale feestcultuur. Zo blijft iedereen zichzelf.
Thielemans leidt een college van socialisten, christen-democraten en groenen. Veel verneemt de niet-Brusselaar daar niet over. In het verleden was dat anders. Voordat ridder François-Xavier de Donnéa (MR) de stad als een gedistingeerd autocraat bestuurde, waren Brusselse burgemeesters halve schertsfiguren (Hervé Brouhon, PS) of louche sjoemelaars (Michel Demaret, PSC). Thielemans lijkt moeiteloos tussen die archetypes te laveren.
Freddy Thielemans: De mensen kenden mij eerst als een volkse figuur, ze leerden mij daarna kennen als kunstliefhebber en die mix appreciëren ze. Ik feest nog altijd graag, maar ik heb – om maar iets te noemen – een bijna ziekelijke zucht naar boeken en lezen. De relatie tussen de Brusselaars en hun burgemeester is grondig veranderd. Ik leef niet meer in een ivoren toren. Mijn voorganger heeft die aanpak à la Française gesublimeerd. Dat is geen verwijt, maar it’s not my cup of tea.
Deze stad is administratief misschien de best beheerde van het land. Onze bankiers zeggen dat tenminste. Wij betalen onze schulden braaf en snel terug. Goed, wij hebben niet de problemen van andere gemeenten om ons heen, maar Brussel, dat is financieel gezond. Met als gevolg dat onze voogdijoverheid moeilijker greep krijgt op Brussel. Wat is de les? Dat sommigen van mijn voorgangers misschien een minder fraai imago hadden, maar intussen werd de stad toch behoorlijk bestuurd.
Heeft de ambtenarij Brussel dan gered?
Thielemans: Politici zetten een beleid uit, de ambtenaren werken voorstellen uit om dat te realiseren, en zo moeten beide partijen elkaar vinden. Wij hebben goed personeel, met directeurs-generaal die over capaciteiten én over karakters beschikken die je niet altijd in een kleine gemeente terugvindt. Daar draait alles al snel rond persoonlijke relaties tussen politici en ambtenaren, wat niet altijd het beste resultaat geeft, want zo krijg je geen debat.
Brussel krijgt van de overheid bijkomend geld om de functie als hoofdstad waar te maken.
Thielemans: Wij zitten als hoofdstad ook met zware uitgaven. Onze politie is betrokken bij zo’n tweeduizend manifestaties per jaar. Dat gaat van ambassadeurs die naar de koning moeten tot betogingen – zo’n 250 tot 400 per jaar – met 200.000 mensen. Dat kost fortuinen. Als je de rekening maakt, dekken de extra middelen deze specifieke uitgaven niet. De bijkomende fondsen dienen niet alleen voor de politie, ook voor gezondheidszorg en onderwijs – in die sectoren trekken wij mensen aan van ver buiten het gewest – en voor de kosten van al de Europese instellingen.
Zoeken die bewust het grondgebied van Brussel op?
Thielemans: Ze weten niet altijd dat er binnen de negentien gemeenten één Brussel is dat als hoofdstad fungeert. Maar ze begrijpen de zware symboliek wel: Brussel is de plek waar Europa wordt beheerd. Straatsburg, dat is puur parlementair. In Brussel heb je de Commissie, het ministercomité en de parlementaire commissies. Brussel wordt dé hoofdstad van Europa, als ze het al niet is. Je hebt voor het eerst in de geschiedenis een imperium met drie hoofdsteden: een financieel-juridisch centrum (Luxemburg), een politieke hoofdstad (Brussel) en dan Straatsburg. Misschien moet men daar iets anders voor bedenken.
Wat zou u dan in Straatsburg organiseren?
Thielemans: Het huidige systeem is niet goed. Parlementsleden leven daar één week per maand, de prijzen gaan dan 30 procent omhoog, maar je hebt niks permanents en dat is ongezond voor een stad. Je zou kunnen denken aan een grote postuniversitaire instelling. Zo krijg je permanente bewoners, echte residenten.
U beweert altijd dat onderwijs zo belangrijk is, maar onlangs hebt u die portefeuille naar een schepen doorgeschoven in ruil voor Financiën. U wilde zogezegd onthaasten.
Thielemans: De schepen van Financiën werkt hard als er begrotingen worden opgemaakt, maar voor de rest is dat veel management. Onderwijs is zeer zwaar. Je moet naar de scholen gaan, overleggen, vergaderen… Onderwijs in Brussel, dat zijn 33.000 leerlingen en 4000 leerkrachten. Ik holde van het één naar het ander, had geen twee seconden meer om eens na te denken over waarmee ik bezig was. Dat was een te zotte agenda. Vandaar die wissel.
De nieuwe schepen van Onderwijs kent helaas geen Nederlands.
Thielemans: In een college geldt een collegiale verantwoordelijkheid. Heel de equipe springt in als het moet. Ook de burgemeester. Er mag geen psychologische breuk komen met de sector en daar ben ik als burgemeester verantwoordelijk voor. Daarom blijft er nauw overleg, ook met de inspectie. Ik zie dus geen probleem.
Bert Anciaux wel. Die beweerde bij de wissel dat het altijd over mandaten gaat en niet over een project.
Thielemans: Bert Anciaux is een nationalist en hij moet in zijn eigen logica blijven. Voor het overige: Anciaux is een gezellige tiep om een pint mee te pakken, maar voor de rest is hij – ik zoek mijn woorden – zeer spontaan.
De Vlaamse regering vindt dat steden en gemeenten geen eigen onderwijs moeten organiseren.
Thielemans: Ik ben het daar helemaal niet mee eens. Bij een te strak, centraal georganiseerd onderwijs krijg je een gebrek aan dynamiek en te weinig soepelheid. Onderwijs moet je lokaal kunnen invullen. Wij geloven bijvoorbeeld te makkelijk – zoals in Frankrijk – dat eerlijke examens alleen kan betekenen: overal dezelfde examens. Dat is totaal verkeerd. Om het te maken in het leven volstaat geen onderwijs dat een optelsom van feiten en weetjes vormt. Het is de manier waarop je iets aanleert, de technieken, de omgeving… Je moet kinderen autonoom leren worden in plaats van hen vol te proppen met gegevens.
Bovendien heb je veel soepelheid nodig. Als je de evolutie in een maatschappij niet kan volgen, krijg je problemen zoals de Franse Gemeenschap. Of bekijk het vanuit de hoek van leerkrachten. Als een leraar vandaag in Brussel werkt en morgen in Oostende, is dat ongezond. Op papier verandert er nauwelijks iets, maar zijn relatie tot zijn school, zijn leerlingen, verandert compleet.
Kan een nationale overheid dat niet organiseren?
Thielemans: Het hoeven niet noodzakelijk gemeentelijke structuren te zijn, wel kleine soepele eenheden. Ik zie de Vlaamse Gemeenschap niet in die richting evolueren en daar zit juist mijn probleem.
Kan fuseren, niet alleen van scholen, ook van gemeenten helpen?
Thielemans: Dat is voor sommigen dé oplossing voor aanpalende gemeenten. Maar was de fusie van Antwerpen zo’n groot succes? Ik geloof dat de feiten het tegendeel bewijzen. Voor een stukje fuseren, zou kunnen helpen, zou… Misschien vormen de politiezones nu een soort testcase. Hoewel je daar met een ingebakken probleem zit. Je hebt één politiestructuur over verschillende territoria, maar de diverse burgemeesters blijven verantwoordelijk voor hun eigen veiligheidsbeleid. Dat is om problemen vragen. Dit debat woedt nu in Franse steden als Lyon, Parijs of Marseille, waar de burgemeester een veiligheidsbeleid uitzet, maar de controle op de ordediensten bij de prefect ligt. Wij kenden totnogtoe een gedecentraliseerd systeem en wellicht hadden wij eventjes langer moeten nadenken over de hervorming.
De rellen tijdens Euro 2000 liepen helemaal uit de hand. Twee jaar later bij de Europese top in Laken bleef alles rustig. Wat is er gebeurd?
Thielemans: De strategie om manifestaties op te vangen, heb ik in vergelijking met mijn voorgangers totaal veranderd. Tegen het advies van mijn politie in, liet ik bijvoorbeeld voor de wereldbekerwedstrijd België-Brazilië een groot scherm op de Grote Markt installeren. Er mocht zelfs bier – weliswaar in plastieken bekers – worden getapt. Wat is er gebeurd, ondanks het verlies van de Belgen? Niks, het was een gezellig carnaval met overal feestende mensen.
Aan Laken zijn meer dan twee maanden voorbereiding voorafgegaan. Essentieel was daar: we zetten veel politie in, maar stellen de mensen weinig zichtbaar op. Twee: met de organisatoren kwamen er heel duidelijke afspraken: ze moesten een eigen ordedienst op de been brengen én een bepaald parcours volgen. Drie: je moet je eigen politie onder controle houden. Geen zwaarbewapende oproerpolitie inzetten, wel mensen die vrede en rust garanderen.
Bij de rellen in Sint-Gillis zijn er twee fouten gemaakt. Eerst kwam de burgemeester van Anderlecht onmiddellijk ter plaatse. Fout, want ter plaatse heb je geen enkel overzicht wat er echt gebeurt en kan je dus geen correcte bevelen geven. Twee: de politie liet zich met zwaar materieel – onder andere waterkanonnen – in zeer enge straatjes lokken waar zij niet meer konden manoeuvreren.
Brussel is de stad waar bussen op bepaalde trajecten in de verkeerde richting rijden. Wat doet u eigenlijk aan de mobiliteit?
Thielemans: Met het idee om bussen in tegengestelde zin te laten rijden, werd eerst heel hard gelachen. Wat blijkt uit de praktijk? Je wint drie of vier minuten op een traject en dat is lang voor mensen die op een bus wachten. Bovendien heeft het systeem een psychologisch effect. Als bussen in de rijrichting gaan, zijn er toch altijd auto’s of vrachtwagens die het openbaar vervoer hinderen. Ze parkeren op speciale stroken want die bus, och die kan er toch wel langs… Als bussen tegen het verkeer in rijden, gebeurt dat niet meer. Maar wij moeten wellicht naar de harde aanpak van Londen of New York. Daar dwingt men automobilisten links of rechts te rijden en kunnen ze door blokken op de weg of slagbomen niet meer op de tramsporen of speciale rijstroken. Als chauffeurs er bij ons op kunnen, zullen ze er ook op rijden. Wat zijn de alternatieven? Bredere straten? Nee, daar los je de verkeersdruk niet mee op.
Gratis openbaar vervoer misschien?
Thielemans: Daar ben ik voor, hoewel dat makkelijker valt te organiseren in Hasselt dan in Brussel. Je moet de frequentie en capaciteit verhogen, maar je kan dat niet blijven doen, anders rijden trams bumper tegen bumper. Misschien moet je naar andere transportmiddelen, zoals gelede bussen op een rail omdat die altijd op identiek dezelfde plaatsen draaien. We moeten ook andere systemen voor betaling bedenken. Je verkoopt bijvoorbeeld geen individuele tickets meer, maar de inwoners betalen een fiscaal verrekenbaar abonnement; een soort Kirchensteuer voor openbaar vervoer.
U bent nauw betrokken bij de perikelen rond het Atomium. Hoe zit het daar nu mee?
Thielemans: Eerst gingen ze het afbreken, dan werd dat uitgesteld, dan zou het blijven. Goed, als je zoiets bestendigt, moet je geld uittrekken om zo’n constructie te onderhouden en mijn voorgangers hebben dat helaas nagelaten. Er valt veel te zeggen voor het behoud. Het Atomium is een symbool. In de Verenigde Staten weten ze Brussel niet liggen, zelfs België niet, maar het Atomium? It rings a bell. Het punt is: wij hebben 25 miljoen euro of meer nodig voor de restauratie alleen. Op een bepaald ogenblik hadden wij geld: een kleine 10 miljoen euro geleend van de stad, 10 miljoen van het gewest, 10 miljoen van de federale overheid. Alleen bleek bij nader inzien het twee keer om dezelfde 10 miljoen te gaan.
De werken zijn nu begonnen, maar als er geen geld gevonden wordt, zitten we met een groot probleem. De enige oplossing bestaat erin dat het internationaal congrescentrum er op de Heizel komt waardoor we een aantal privépartners kunnen aantrekken. Is afbraak een oplossing? Nee, want dat zou evenveel kosten.
Hoe zit het met dat internaat voor jeugddelinquenten, een ander idee van u?
Thielemans: Dat zit goed. Iedereen kent het probleem. In besloten instellingen nemen de zware gevallen de lichte op sleeptouw. Daarom moet je diegenen die je voor de maatschappij nog kan redden uit dat systeem houden. Ofwel belanden die gasten in de criminaliteit, ofwel vinden ze werk en daar willen wij hen bij helpen. Ze moeten naar school blijven gaan, je mag hen niet ontwortelen, het moet een kleine structuur van maximaal veertig plaatsen blijven en alle diensten – onderwijs, gerecht, politie- moeten meewerken. Praktisch is het aan rechters om te oordelen wie ze in zo’n internaat plaatsen, hoe lang, of ze naar huis mogen of niet… Essentieel is dat die gasten onderwijs krijgen en in contact blijven met leeftijdsgenoten en met de stad. Als vestiging denken wij nu aan de oude Schippersschool, die is toch aan restauratie toe en kan goed beveiligd worden.
Wat leest u momenteel?
Thielemans: Op de luchthaven van Londen heb ik een Stephen Hawking gekocht. Ik ben daar nog maar eens aan begonnen. Sommige bladzijden moet ik twee keer lezen, maar goed, ik leer er altijd uit dat er één zekerheid bestaat: je leeft maar één keer.
Jos Grobben
Wij betalen onze schulden braaf en snel terug.’
‘In de gezondheidszorg en het onderwijs trekken wij mensen aan van ver buiten het gewest.’