‘Ik hou vooral van die beschaafde manier van journalistiek’
Annemie Struyf (60) is vandaag een bekend televisiegezicht. Tussen 1999 en 2004 schreef ze voor Knack Weekend.
Wanneer bent u voor Knack beginnen te schrijven?
Annemie Struyf: Tot mijn achtendertigste heb ik vooral wetenschappelijk onderzoek gedaan – mijn laatste rapport ging over palliatieve zorg. Ik hoorde al die persoonlijke verhalen over afscheid en sterven en ik wilde daar iets ánders mee doen. Daarom schreef ik er een boek over, Het kleine sterven, en een reeks voor Humo. Daar kwam heel wat reactie op. Er ging een wereld open voor mij: eindelijk werd mijn werk gezien en gelezen. In 1999 vroeg Knack Weekend of ik dat soort reportages ook voor hen wilde maken. Dat vond ik een eer.
U vormde meteen een duo met fotografe Lieve Blancquaert.
Struyf: Tijdens mijn eerste week bij Knack Weekend werden we aan elkaar voorgesteld. Omdat ze zo veel ervaring had, vermoedde ik dat ze veel ouder was dan ik, maar ze bleek een leeftijdsgenoot. Van die eerste ontmoeting herinner ik me trouwens elk detail. En ook dat we direct een connectie voelden: ik was nieuwsgierig naar haar en zij naar mij. Daarna zijn we heel vaak samen op pad gegaan. Onze eerste reeks heette A La Limite, waarin we mensen gingen opzoeken die op het scherp van de snee leefden. Het was geweldig om te maken, omdat ik over plekken en mensen kon schrijven die mij echt boeiden.
Welke ontmoeting vergeet u nooit?
Struyf: Die met dirigent Philippe Herreweghe in Parijs. Mijn moeder was toen heel erg ziek. Samen met mijn broer en zussen bleef ik die dagen dicht bij haar. Ik twijfelde of ik dat interview zou afzeggen. Nadat ik een nacht gewaakt had bij mijn moeder, ben ik dan toch maar met een knoop in mijn maag naar Parijs vertrokken. Net voor we bij Herreweghe wilden binnengaan, belde mijn zus: ‘Annemie, het is tijd om naar huis te komen.’ Lieve en ik hebben even overlegd en we besloten om dat interview toch nog te doen. Misschien ook omdat het zou gaan over troost – ik hoopte er zelf ook troost uit te halen. Ik legde de situatie uit aan Herreweghe en hij ving mij fantastisch op. Uiteindelijk werd dat een van de meest beklijvende interviews die ik ooit gedaan heb. Hij had het over de troost die schoonheid kan bieden. Of stilte. Of seks. Of muziek. ‘Ik treed vaak op’, zei hij. ‘Soms klopt elk detail tijdens zo’n concert. Dan wordt het weer zo’n magische avond waarop de muziek in de juiste plooi valt en het publiek op dezelfde golflengte van de muzikanten zit. Voor die momenten doe ik het.’ Daarna ben ik terug vertrokken naar het ziekenhuis. Twee dagen later is mijn moeder in mijn armen gestorven. Achteraf heb ik ontzettend veel troost geput uit het neerschrijven van dat stuk: voor mij was dat het juiste interview op het juiste moment in mijn leven.
Wat wenst u Knack toe?
Struyf: Ik apprecieer vooral de beschaafde manier waarop Knack aan journalistiek doet. De maatschappij wordt steeds meer gepolariseerd. Veel media doen er alles aan om door schreeuwerige koppen het ongenoegen nog aan te wakkeren. Daarom heb ik een abonnement op Knack, want daar lees je nog verschillende en genuanceerde stemmen. Ik ben het uiteraard niet altijd eens met wat ze zeggen. Maar zolang hun betoog genuanceerd en onderbouwd is, vind ik dat prima. Knack vind ik om die reden zelfs wat ondergewaardeerd. Het verschijnt ook maar één keer per week. Zeker in een tijd waarin het nieuws zich steeds sneller verspreidt, is dat misschien een probleem voor een actualiteitsmagazine. Zelfs de krant herkauwt veel dingen die online al wijdverspreid zijn. Daarom hoop ik dat Knack in de toekomst meer dan ooit de waan van de dag zal overstijgen.