‘Ik hou van mannen, ze zijn een ander soort dier’

De New Yorkse modeontwerpster Diane von Furstenberg leidde ‘een mannenleven in een vrouwenlichaam’, schrijft ze in haar pas verschenen autobiografie. Die vrijheid had ze te danken aan één ontwerp, dat van de wikkeljurk. ‘Plots belichaamde ik de Amerikaanse droom, want die jurk betaalde al mijn rekeningen, de opleiding van mijn kinderen, ze gaf me alles wat ik bezit.’

Diane von Furstenberg, 68 jaar, is de uitvindster van de wikkeljurk, de knielange japon die de vrouwelijke lichaamsvormen tot hun recht laat komen. De jurk werd beroemd, de uitvindster ook. Ze zou de ‘machtigste vrouw van de mode-industrie’ zijn, aldus het economische magazine Forbes in 2012. Nu heeft Diane Furstenberg haar autobiografie geschreven: The Woman I Wanted to Be (Simon & Schuster, New York). Daarin vertelt ze over haar kindertijd in België als dochter van een moeder die Auschwitz heeft overleefd, over haar jetsetleven aan de zijde van haar eerste man, Eduard Egon Prinz zu Fürstenberg en over de manier waarop ze de modewereld veroverde.

Een opmerkelijke zin in uw boek luidt: ‘Ik beleefde mijn droom om een mannenleven in een vrouwenlichaam te leiden.’ Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

DIANE VON FURSTENBERG: Een mannenleven betekent voor mij dat ik mijn eigen rekeningen betaal en mijn lot in eigen hand neem. Dat ik me niet altijd intoom of afwacht. Het gaat ook om relaties tussen mannen en vrouwen, om dat vrouwelijke: ‘Zal hij me bellen of niet? Wat gebeurt er als ik met hem slaap?’ Dat hele gedoe. Waarom moet het altijd zo eenzijdig zijn?

Bij u was het blijkbaar niet zo eenzijdig. Uw bijnaam luidde vroeger ‘Diane the huntress’ – Diane, de jaagster.

FURSTENBERG: Welnu, Diana is de godin van de jacht, of niet soms? Mijn naam is daarvan een variant, en dat bevalt me.

Toen u tweeëntwintig was trouwde u met een rijke prins, op uw vierentwintigste was u al twee keer moeder. Tegelijk stichtte u begin jaren zeventig uw modefirma waarmee u al snel miljoenen verdiende. Op uw vijfentwintigste was u gescheiden, een alleenstaande moeder die succes in haar beroep had. Wat denkt u van het huidige debat over de vraag of vrouwen ‘alles’ kunnen hebben?

FURSTENBERG: De waarheid is dat het niet simpel is een vrouw te zijn. Vrouwen moeten zo veel dingen tegelijk kunnen. Van kindsbeen af worden we daarvoor afgericht: doe dat wel, doe dat niet, huichel hier, huichel daar. Bovendien hebben vrouwen maandelijks hun periode. Ik kan me niet voorstellen hoe mannen het zouden bolwerken als ze elke maand hun periode hadden. Kunt u zich dat voorstellen?

Nu ja.

FURSTENBERG: Om het even: we zijn de kampioenen van de multitasking.

Tot op de dag van vandaag hebben veel vrouwen moeite om zich uit de oude rolpatronen te bevrijden. Hebt u destijds helemaal geen druk gevoeld om u aan het heersende beeld van de vrouw aan te passen?

FURSTENBERG: Vermoedelijk had ik het gemakkelijker dan de meeste andere vrouwen omdat ik vanaf het begin mijn eigen baas was. Dat was ook moeilijk, maar ik moest in mijn professionele omgeving niet meteen met mannen concurreren. De mode-industrie is immers geen mannendomein.

Zou uw mode er anders uitzien als u een man was?

FURSTENBERG: O ja! Christian Lacroix zei me: mannen maken kostuums, vrouwen maken kleding. Kijk maar naar de vrouwelijke designers – Coco Chanel, Elsa Schiaparelli, Donna Karan, Jil Sander, Sonia Rykiel -, hun kleding is veel praktischer dan die van de meeste mannen.

Wat voor een vrouw hebt u in gedachten als u uw kleren ontwerpt?

FURSTENBERG: Een moderne vrouw, die alles wil. Ze is geëngageerd, ongedwongen, sexy en alert. Daarom moeten mijn kleren vooral gemakkelijk om te dragen zijn. Natuurlijk moeten ze ook fraai en elegant zijn, maar ik vergeet nooit de praktische kant. Opdat de vrouw alles kan zijn wat ze wil zijn, is snelheid geboden. Ze opent de kleerkast en daar hangt een jurk die haar vriend is.

In 1974 hebt u het prototype van dat soort japon uitgevonden: de wikkeljurk. Hoe kwam u op dat idee?

FURSTENBERG: Mijn eerste model was een eenvoudige T-shirtjurk, daarna kwam een wikkelbloes met een passende rok. Tijdens het Watergateschandaal zag ik op televisie hoe Julie Nixon Eisenhower haar vader Richard Nixon, de president, verdedigde. Ze droeg mijn wikkelbloes en mijn rok, en ik dacht: waarom combineer ik beide stukken niet tot één jurk? Dat was het – plots belichaamde ik de Amerikaanse droom, want die jurk betaalde al mijn rekeningen, de opleiding van mijn kinderen, hij gaf me alles wat ik bezit. Later ergerde het me soms dat alles om die japon draaide. Eigenlijk heb ik pas nu, op de veertigste verjaardag van mijn jurk, begrepen welke betekenis hij heeft.

Nu vind je de wikkeljurk ook in het New Yorkse Metropolitan Museum of Art – als illustratie van de nieuwste geschiedenis. Is mode kunst?

FURSTENBERG: Toen ik die kleine kleren maakte, ging het mij alleen om mijn financiële onafhankelijkheid. Ik heb niet geprobeerd een statement te maken. Nu blik ik terug en realiseer ik me dat het niet alleen een statement over de mode, maar ook een sociologisch statement was. Maar ik kan het u niet theoretisch uitleggen, afgezien van het feit dat de wikkeljurk zo praktisch blijkt te zijn dat de ene generatie vrouwen na de andere haar voor zichzelf ontdekt.

Waar kwam destijds uw ambitie naar onafhankelijkheid vandaan?

FURSTENBERG: Ik was zwanger toen Egon von Furstenberg en ik in 1969 trouwden, wat aanvankelijk een beetje vernederend was. De mensen dachten dat ik dat met opzet gedaan had om Egon te klissen. Hij draagt immers de titel van prins, en de familie van zijn moeder, Clara Agnelli, was eigenaar van Fiat. Niet iedereen in zijn familie was gelukkig met het feit dat hij met een burgerlijk Joods meisje uit België wilde trouwen. Dat heeft me zonder twijfel gestimuleerd.

Heeft uw man u gesteund?

FURSTENBERG: Ja, hij wist dat een carrière voor mij belangrijk was. Hij was er voor mij. Hij heeft me zo veel gegeven – onze kinderen, zijn naam, zijn contacten. Ik heb heel wat aan hem te danken.

Hoe kwam het dat u besliste om van modedesign uw beroep te maken?

FURSTENBERG: Dat was toeval. Dat is juist fascinerend als je jong bent: als je niet van kindsbeen af arts of violist wilt worden, is het vaak een opengaande deur die over je verdere leven beslist. Toen ik nog maar net twintig was, wist ik niet wat ik wilde doen. De mode was mijn deur. Ik kruiste het pad van Angelo Ferretti, een Italiaanse textielondernemer. Hij nodigde me uit om zijn fabrieken in de buurt van Como te bezoeken, waar hij stoffen voor firma’s als Gucci en Ferragamo produceerde. Ik ging ernaartoe en bleef er bijna een jaar. Van Ferretti leerde ik alles wat ik over stoffen weet. Toen ik zwanger werd en met Egon naar New York ging, mocht ik de kleren meenemen waaraan ik gewerkt had. In New York had ik de kans om ze te tonen aan Diana Vreeland, de toenmalige hoofdredactrice van Vogue. Zo begon het.

In uw boek schrijft u over uw onzekerheid – bijvoorbeeld dat u zich pas twintig jaar later een vrouwelijke designer durfde te noemen. Yves Saint Laurent of Halston waren voor u echte designers, uw eigen loopbaan in die sector beschouwde u blijkbaar alleen maar als het resultaat van toevalligheden. Vrouwelijke twijfels over uzelf?

FURSTENBERG: We zijn toch allemaal onzeker. U kijkt naar me en denkt dat ik zelfbewust ben. Maar zelfs als u tegenover mij zit, kan ik net zo weinig in u kijken als u in mij. Daarom heb ik geprobeerd mijn verhaal zo eerlijk mogelijk te vertellen. Het leven kent hoogtes en laagtes, en als de mensen denken dat je helemaal aan de top bent, ben je misschien al aan het afdalen. En als het ernaar uitziet dat je helemaal aan de grond zit, ben je misschien alweer uit het dal aan het klimmen.

Vier jaar na de uitvinding van de wikkeljurk stond uw firma op het punt bankroet te gaan.

FURSTENBERG: Het ging allemaal zo snel. Ik begreep niet veel van zaken en mijn partners wilden ons assortiment niet verruimen. Op een bepaald ogenblik had bijna elke vrouw in Amerika een wikkeljurk. De markt was verzadigd. Ik zat op een gigantische goederenberg en raakte in paniek. Gelukkig vond ik een koper voor mijn firma. Daarna concentreerde ik me op mijn cosmeticalijn, maar binnen vijf jaar gebeurde hetzelfde. We groeiden te snel en namen te veel hooi op onze vork. Ik slaagde erin om ook de cosmeticafirma te verkopen. Financieel was ik uit de zorgen, maar ik had mijn handelsmerk en mijn identiteit verloren. Ik dacht dat ik uitgerangeerd was.

Hoe bent u na deze nederlagen weer op verhaal gekomen?

FURSTENBERG: Het was hard en het duurde lang. Gelukkig had ik al zeer vroeg succes geboekt. Op mijn negentwintigste had ik al vele miljoenen dollars verdiend. Dat gaf me voldoende speelruimte om heel wat dingen uit te proberen. Begin jaren negentig ontdekte ik een nieuwe manier om kleding te verkopen: teleshopping. In korte tijd genereerde ik een omzet van veertig miljoen dollar. Dat gaf me mijn zelfvertrouwen terug. En dan zag ik hoe jonge meisjes in secondhandwinkels naar mijn oude kleren zochten. De mode van de jaren zeventig was in de jaren negentig weer in. Een jonge modedesigner, Todd Oldham, noemde zijn show zelfs Hommage aan Diane von Furstenberg. Toen ik dat hoorde, dacht ik: ik ben toch niet dood!

Intussen wordt uw mode in meer dan vijfenvijftig landen verkocht. Wat wilt u nu bereiken?

FURSTENBERG: Mijn carrière bestaat uit drie fasen: eerst wilde ik alleen maar mijn eigen geld verdienen. Dan wilde ik bewijzen dat het eerste succes geen toeval was. Nu gaat het erom een erfdeel achter te laten.

Waar vindt u uw ideeën voor uw kleren?

FURSTENBERG: Ik heb twee inspiratiebronnen: vrouwen en de natuur.

U observeert gewoon vrouwen op straat?

FURSTENBERG: Juist. Jonge vrouwen. Ik kijk hoe ze zich gedragen, waarom ze bijvoorbeeld plots allemaal in gevechtslaarzen rondlopen. En de natuur inspireert me voor mijn stoffenpatronen. Als ik het huis verlaat, heb ik altijd een camera bij me en maak ik foto’s. Daaruit ontstaan dan stoffen.

Gebeurt het weleens dat u geen inspiratie hebt?

FURSTENBERG: Nee.

Is er in uw werk niets wat je zou kunnen vergelijken met een schrijfblokkade van een auteur?

FURSTENBERG: Nee, mode functioneert helemaal anders dan schrijven. Het is immers niet zo dat ik de ene collectie na de andere maak. Ik moet ook niet elke keer weer vanaf nul beginnen zoals een schrijver. We werken altijd aan verscheidene collecties tegelijkertijd. Het is zoals muziek, zoals een symfonie, ongeveer zo (ze neuriet een melodie) – of zoals koken. Je kookt voortdurend, en de ene keer neem je veel suiker, daarna heb je weer wat zout nodig.

Hebt u voorbeelden?

FURSTENBERG: Mijn grootste voorbeeld was mijn moeder. Ik moet u iets tonen. (Ze staat op, verlaat de kamer en keert terug met een ingelijst, licht vergeeld knipsel uit een Duitstalige krant. Een grote zwart-witfoto toont een elegant geklede vrouw, die op een perron staat en haar mantel over een klein meisje uitspreidt.)

Dat bent u met uw moeder?

FURSTENBERG: Ja. De foto dateert van amper enkele jaren na haar gevangenschap in het concentratiekamp Auschwitz. Dat is nauwelijks te geloven, niet? Ze ziet er zo betoverend uit.

Heeft uw moeder u over haar tijd in het concentratiekamp verteld?

FURSTENBERG: Ik wist wat de getallen betekenden die op haar linkerarm getatoeëerd waren, maar daarover spraken we niet dikwijls. Als ze over de concentratiekampen vertelde, ging het meestal over positieve zaken – de kameraadschap onder de gevangenen bijvoorbeeld. Ik denk dat die houding haar geholpen heeft om te overleven.

Uw moeder was twintig jaar en actief in de Belgische verzetsbeweging toen ze in de lente van 1944 werd gearresteerd. Hoe kwam ze in Auschwitz terecht?

FURSTENBERG: Ze werd samen met andere gevangenen in een veewagon opgesloten. Er was niets te eten en niets te drinken. Een oudere vrouw ontfermde zich over haar. Toen ze in het kamp aankwamen, moesten de gevangenen in een lange rij gaan staan. Aan het einde van die rij werden ze in twee groepen verdeeld. De oudere vrouw kwam in de linkse groep terecht. Mijn moeder wilde haar achternalopen. Een opzichter in een witte jas kwam tussenbeide, trok haar van die vrouw weg en duwde haar in de andere groep. Hij redde haar het leven. De eerste groep werd direct vergast. Pas later kreeg mijn moeder te horen dat Josef Mengele, de beruchte kamparts, haar redder was.

Hoe verging het uw moeder daarna?

FURSTENBERG: Eerst was ze dwangarbeidster in een wapenfabriek. In de winter van 1945 werd ze samen met 60.000 andere gevangenen eerst naar Ravensbrück getransporteerd, dan tijdens een dodenmars naar een ander kamp gestuurd. Vijftienduizend mensen stierven, mijn moeder overleefde. Toen ze enkele weken later bevrijd werd, woog ze nog negenentwintig kilo.

Anderhalf jaar later werd u geboren. U schrijft: ‘Ik heb lang vermoed dat mijn moeder zich omgebracht zou hebben als ik niet geboren was.’ Hebt u zich als kind enigszins verantwoordelijk voor uw moeder gevoeld?

FURSTENBERG: Ik heb het niet als verantwoordelijkheid ervaren. Ik vond eerder dat ik haar een motief had gegeven om verder te leven. Ze heeft me ook nooit onder die last bedolven, integendeel, ze heeft me sterk gemaakt. Ze wilde dat ik vrij en onafhankelijk was, dat ik de wereld zou ontdekken, dat ik geen slachtoffer zou worden en geen angst zou hebben. Dat alles mogelijk is.

Uw vader heeft u het grootste geschenk gegeven dat denkbaar is, schrijft u. Hij heeft u geleerd emotioneel onafhankelijk te zijn.

FURSTENBERG: Pas laat heb ik me gerealiseerd hoezeer mijn vader mijn relaties tot mannen heeft bepaald. Ik moest me niet uitsloven voor zijn liefde, want hij verafgoodde me. Dat hielp me om op een ontspannen, zelfbewuste manier met mannen om te gaan. Ik ging er gewoon van uit dat ze me graag zouden hebben.

U had talrijke affaires met beroemde mannen, onder anderen met de acteur Richard Gere. Maar u schrijft ook dat u slechts twee keer echt hebt liefgehad: uw eerste man en uw huidige man, Barry Diller, een ondernemer en miljardair.

FURSTENBERG: Hij was geen miljardair toen we elkaar ontmoetten.

Had u ook op een loodgieter verliefd kunnen worden?

FURSTENBERG: Ja, absoluut. Geld was voor mij nooit de hoofdzaak en Barry heeft er nooit een buitengewone belangstelling voor gehad. Toen ik hem leerde kennen, had ik meer geld dan hij.

Welke eigenschappen trekken u aan in een man?

FURSTENBERG: Ik was met zeer veel, zeer verschillende mannen samen, die één ding gemeenschappelijk hebben: ze zijn schuchter.

Timiditeit vindt u aantrekkelijk?

FURSTENBERG: Ja, dat vind ik attractief. Ik hou niet van luidruchtige golfspelers. Ik ben eerder gesteld op gecompliceerde, introverte mannen.

Waardoor mislukte uw eerste grote liefde?

FURSTENBERG: Ach, we waren zo jong. Na de geboorte van onze dochter waren Egon, de kinderen en ikzelf samen vijftig jaar oud. En toen verscheen in het magazine New York dat artikel over ons…

… waarin Egon opschepte met zijn biseksualiteit en zijn talloze affaires en waarin u over seks in het huwelijk vertelde dat die ongeveer net zo opwindend was als het aanraken van de rechter- met de linkerhand?

FURSTENBERG: Toen ik dat las en zag wat er van ons geworden was, dacht ik: we mogen geen paar meer zijn.

Ook uw relatie met uw huidige echtgenoot begon turbulent. Tussendoor verliet u hem voor een Braziliaan die in een hut aan het strand van Bali leefde. Vervolgens bent u met een Italiaanse schrijver naar Parijs getrokken. De Italiaan stond erop dat u zich zedig kleedde. U gehoorzaamde. Waar was toen de onafhankelijke vrouw?

FURSTENBERG: Destijds zeiden mijn kinderen dat ik qua persoonlijkheid een nul was. Maar ik leefde een fantasie uit. Ik wilde achterhalen hoe het aanvoelt om onderworpen te zijn. Het was gecompliceerd.

De werkelijkheid beantwoordde niet aan uw fantasie?

FURSTENBERG: Nee, maar ik heb nergens spijt van.

Welke rol spelen mannen nu in uw leven?

FURSTENBERG: Ik zeg altijd: de belangrijkste relatie is die met jezelf. Al het andere is een toemaatje, niet iets wat moet. Je moet niet met iemand samen zijn omdat je hem nodig hebt, maar omdat het een mooie luxe is liefde, steun, bevestiging en gezelschap te hebben. Ik hou van mannen, ze zijn een ander soort dier.

U bent nu achtenzestig. Hoe gaat u om met het ouder worden?

FURSTENBERG: Luister eens, je hebt geen keuze. Het is niet aangenaam, maar het feit dat je een verleden hebt, betekent dat je geleefd hebt. Ik heb mijn werk, mijn kinderen worden ouder, mijn kleinkinderen worden groot. Ouder worden is ook een prestatie.

Waarom vinden zo veel vrouwen het moeilijk om hun leeftijd te aanvaarden?

FURSTENBERG: Het is niet prettig om in de spiegel of op foto’s te zien dat je ouder bent geworden. Maar als je de foto’s van nu niet graag hebt, volstaat het om tien jaar te wachten, dan zul je er wel van houden.

Zeker in uw branche laten velen zich helpen door schoonheidschirurgen.

FURSTENBERG: Ik niet. Dat betekent niet dat ik er niet over nadenk. Maar ik zou nooit iets ingrijpends doen, uit angst dat ik mezelf zou verliezen. Dan zou ik onzeker worden.

Als u terugblikt: waarop bent u trots?

FURSTENBERG: Op mijn kinderen. En op die kleine jurk. Ik heb vroeger met mijn kinderen altijd gegrapt dat de wikkeljurk mijn derde kind is. Uiteindelijk ben ik dus trots op mijn drie kinderen.

Waarvan hebt u spijt?

FURSTENBERG: Je hebt alleen spijt van dingen die je niet doet.

DOOR SAMIHA SHAFY

‘Ik was zwanger toen Egon von Furstenberg en ik in 1969 trouwden, wat aanvankelijk een beetje vernederend was. De mensen dachten dat ik dat met opzet gedaan had om Egon te klissen.’

‘Ik hou niet van luidruchtige golfspelers. Ik ben eerder gesteld op gecompliceerde, introverte mannen.’

‘Mijn moeder wilde dat ik vrij en onafhankelijk was, dat ik de wereld zou ontdekken, dat ik geen slachtoffer zou worden en geen angst zou hebben.’

‘De belangrijkste relatie is die met jezelf. Al het andere is een toemaatje.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content