‘Ik geloof echt dat ik hier op wereldniveau een grote steen kan verleggen voor de vrouwenrechten, in plaats van mijn kleine steentjes in België. Maar als over twee jaar blijkt dat het een granieten blok is die niet te vertillen valt, dan blijf ik hier niet zitten.’ Aan de vooravond van Internationale Vrouwendag ging Knack op bezoek bij Marleen Temmerman in de Wereldgezondheidsorganisatie.
www.who.int/reproductivehealth
‘Delete, delete, delete, Catherine!’ Na een zoveelste vergadering die vrijdagochtend is Marleen Temmerman even haar kantoor komen binnenwaaien. Twee telefoons in de hand (‘de Blackberry is van hier, de iPhone is van mij’) en twee iPads onder de arm (‘een Zwitserse en een Belgische, anders moet ik altijd maar die sim-kaarten versteken’). Ze werpt een snelle blik op haar desktop en stelt tot haar frustratie vast dat ze alweer honderden mails achterloopt. Ze roept haar assistente erbij. ‘Catherine, ik zal het je tonen. Mijn Senaatsmedewerkers in België filterden mijn mailbox zo grondig dat ik van de 1500 mails die op een dag binnenkwamen er nog maar 300 hoefde te bekijken. Hier zit veel rommel tussen, dit hoef ik allemaal niet te zien.’ Een tiental mails wordt meteen richting prullenmand geklikt, een haastig telefoontje gaat erachteraan, en weg is Doctor Temmerman, zoals ze hier vol eerbied wordt genoemd. Op naar een volgende vergadering in het labyrint van gangen en kelders dat het hoofdkantoor van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in Genève is. De Franse Catherine kijkt haar Belgische bazin glimlachend achterna. ‘Zo gaat het dus de hele dag door… Maar ik werk heel graag met haar samen. Ze heeft zó veel energie.’
Sinds november vorig jaar is Marleen Temmerman (59) hoofd van het departement Reproductieve Geneeskunde en Onderzoekvan de WHO. Een hectische baan is het, en een tot de randen gevuld bestaan. ‘Op de dagen dat ik in Genève ben, rijgen de vergaderingen zich aaneen’, vertelt Temmerman nadat alweer een volgende meeting is afgelopen. ‘Maar ik ben ook veel onderweg. Er komt best veel veldwerk bij kijken. Gisterochtend ben ik teruggekomen van New York, vorige week was ik in Washington. Sinds mijn aantreden hier ben ik ook al in China geweest, een paar keer in Afrika. Veel tijd om te recupereren heb je niet, maar daar kan ik redelijk goed tegen. Eén keer vroeg in bed en mijn jetlag is weg.’ Rond kerst kreeg ze nochtans wel een waarschuwingsprik. Toen moest de Gentse hoogleraar gynaecologie en voormalige SP.A-senator naar het ziekenhuis met hartritmestoornissen. Is ze daar niet van geschrokken? ‘Och, dat probleem is fel overdreven in de media’, zegt Temmerman gedecideerd. ‘En nu is het geregeld.’ Geregeld? ‘Medicinaal. Het is onder controle. Ik maak me daar geen zorgen meer over. Ik hoef mijn werkritme daarom niet aan te passen. Ik werk weer net zo hard als voordien, van ’s ochtends vroeg tot ’s nachts.’ (lacht)
Met dank aan Bill Gates
Toch heeft ze lang getwijfeld, zegt ze, voor ze de topjob in Genève aanvaardde. ‘Het hoefde voor mij op mijn 59e niet zo nodig. Ik verveelde me zeker niet in België. Ik deed mijn werk daar ook heel graag. De combinatie van politiek, patiënten zien en wetenschappelijk onderzoek… Ik genoot ervan. Toen deze functie vrijkwam, zeiden vrienden en collega’s me dat dit iets echt voor mij zou zijn, want alle thema’s waar ik al mijn hele leven op werk – gezondheid, vrouwenzaken, internationale samenwerking, ontwikkelingshulp, ethiek – komen hier samen. Maar ik dacht vooral: waarom zou ik me nu nog gaan versmijten? Ik diende toch maar mijn cv in. Ik dacht nooit dat ik het zou worden. Er waren 260 kandidaten en ik heb er helemaal niet voor gelobbyd. Ik hoopte dat ik als ik goed zou scoren nadien weleens gevraagd zou worden als expert in een of andere commissie bij de Verenigde Naties. Tot mijn verbazing werd ik in het voorjaar van 2012 als een van de laatste drie kandidaten uitgenodigd voor een gesprek. (brede lach) Tja, toen moest ik wel echt gaan nadenken of ik dit wilde doen of niet.’
Dat wou ze – ‘na rijp beraad’ – uiteindelijk wel. ‘Wat me over de brug gehaald heeft, is dat er nu eindelijk iets begint te bewegen op het gebied van de gezinsplanning. Dat is mijn stokpaardje. Al heel mijn carrière ijver ik ervoor dat vrouwen overal ter wereld zelf zouden kunnen beslissen wanneer ze kinderen willen, met wie en hoeveel, maar gezinsplanning stond altijd helemaal onder aan de internationale agenda, ook bij de VN. Tot vorig jaar. Toen is er plots veel geld en aandacht voor gekomen. De Britse overheid, die de noodzaak ervan was gaan aanzien, heeft een erg toegewijde partner gevonden in de Bill & Melinda Gates Foundation. Mede onder impuls van dat miljardairsechtpaar werd op 11 juli in Londen een topconferentie gehouden rond het thema. Daar is becijferd dat vandaag 250 miljoen vrouwen geen toegang hebben tot anticonceptiva. We hebben toen de doelstelling geformuleerd om dat aantal tegen 2020 te halveren, en berekend dat daar 4,6 miljard dollar voor nodig zou zijn. Op die elfde juli is dat geld ook opgehaald.’
Waarom is gezinsplanning zo belangrijk? ‘Er is natuurlijk onze exploderende wereldbevolking. Voor onze demografie en ecologie is het van kapitaal belang dat er minder kinderen geboren worden. Daarnaast overleven kinderen ook beter in kleine gezinnen, ze hebben meer toegang tot scholing, krijgen meer kansen, zeker de meisjes. Gezinsplanning is ook goed voor de economie van een land, want vrouwen kunnen makkelijker meedoen aan het arbeidsproces als ze niet voortdurend zwanger zijn. Dat zijn allemaal gewichtige argumenten pro gezinsplanning, maar wat mijn vrouwenhart vooral sneller doet kloppen is de moedersterfte. Dat er nog altijd zo veel vrouwen overlijden als gevolg van complicaties tijdens de zwangerschap of de bevalling vind ik een van de strafste uitingen van de grote ongelijkheid die op wereldschaal tussen mannen en vrouwen bestaat. Ik noem de moedersterfte de stille tragedie, want dead moms don’t cry. Gezinsplanning is een van de sterkste preventieve maatregelen om moedersterfte te verminderen. Want dan vermijd je dat vrouwen keer na keer ongewenst zwanger worden, dat vrouwen leegbloeden omdat er onvoldoende geneeskundige zorg is bij de bevalling, dat tienermeisjes in verwachting raken, dat er illegale abortussen worden uitgevoerd et cetera.’
Boeings vol dode vrouwen
‘In 2000 werden binnen de VN de Millenniumdoelstellingen geformuleerd. De vijfde is dat we tegen 2015 de moedersterfte met driekwart willen terugdringen. In 2007 hebben we een tussentijdse balans opgemaakt van hoever we nu stonden met de Millenniumdoelstellingen. Wat bleek? We zijn over het algemeen redelijk goed bezig. We zullen ze niet halen – dat was ook niet de verwachting -, maar we zijn aardig op de goeie weg. Behálve als het over het terugdringen van de moedersterfte gaat. In 2000 stierven elk jaar 550.000 vrouwen in het kraambed. Dat was er één per minuut, of het equivalent van drie Boeing 747’s vol jonge vrouwen die elke dag naar beneden storten. Vorig jaar zaten we aan 287.000 vrouwen. Dat is een serieuze vermindering, dat is één vrouw om de twee minuten, maar nu vlakt de vooruitgang af. Tijd om een tandje bij te steken. Het is trouwens pas sinds 2007 dat gezinsplanning mee in de vijfde Millenniumdoelstelling is opgenomen. Daarvoor stond er geen letter over in. Onbegrijpelijk, want de link met de moedersterfte is zo sterk, maar dat bewijst dat er in de maatschappij nog altijd conservatieve krachten aan het werk zijn die niets van contraceptie willen weten.’
Temmerman ziet het met lede ogen aan. ‘Algemeen heerst het gevoel dat de reproductieve rechten van vrouwen er de laatste decennia wereldwijd niet op vooruitgegaan zijn. Integendeel. Bij ons in België natuurlijk wel. We hebben de toestemming van onze man niet nodig om de pil te gebruiken of om gesteriliseerd te worden, we mogen een abortus laten doen en we kunnen de morning-afterpil nemen. Die rechten zijn bij ons gevrijwaard, en daardoor hebben wij de indruk dat het overal goed gaat. (fel) Niet dus. Er zijn nog altijd conservatieve krachten die weigeren te erkennen dat reproductieve rechten ook mensenrechten zijn. En het is zeker niet alleen de fundamentalistische islam – de taliban in Afghanistan, zeg maar, die meisjes verbiedt om bij de dokter te gaan – die een stok in het wiel steekt. Kijk naar Ierland, een katholiek land. Daar is een paar maanden geleden een vrouw gestorven omdat dokters weigerden om haar foetus van vijf maanden oud af te drijven. Dat was niet eens een abortus, hè. Die vrouw was in levensnood, ze had ernstige zwanger-schapscomplicaties en haar foetus had geen enkele overlevingskans. Maar men weigerde. Omdat men bang was om de restrictieve abortuswet in Ierland te overtreden. Dat vind ik afschuwelijk. Ik hoop zo hard dat de volgende paus iemand wordt die vrouwenrechten nu ook eens als mensenrechten gaat beschouwen. Benedictus XVI heb ik nooit iets in die zin horen zeggen, jij wel? De katholieke kerk zou zich moeten onthouden van ieder commentaar over seksualiteit. Per definitie kennen die mannen daar niets van, want ze hebben zich daar door het celibaat zelf buitenspel gezet.’
Haar schorre stem weerklinkt fel aan de andere kant van de tafel. De activiste in Marleen Temmerman komt naar boven. Is dat de reden waarom ze uit 260 kandidaten gekozen werd om het ‘gevoelige’ WHO-departement Reproductieve Geneeskunde te leiden? ‘Dit is zonder twijfel de meest “politieke” afdeling binnen de Wereldgezondheidsorganisatie en zelfs binnen de VN. Reproductieve geneeskunde is per definitie een verhaal van rechten, van vrouwenrechten in de eerste plaats. We hebben binnen ons departement bijvoorbeeld een hele actieve groep die ‘the prevention of unsafe abortion‘ heet. We hebben daar wereldwijd richtlijnen over gemaakt. Als wij dat niet zouden doen, zouden al die vrouwenrechten zo makkelijk van de politieke agenda kunnen verdwijnen.’
Gelijk krijgen is alles
Ook in haar vorige leven al haalde Marleen Temmerman vaak snoeihard uit naar haar ’tegenstrevers’. Zo diende ze in 2009 een Senaatsvoorstel in om de paus in Den Haag voor het Internationaal Strafhof te brengen wegens schending van de mensenrechten, omdat hij beweerd had dat het condoom niet beschermt tegen aids (een voorstel dat er overigens niet doorkwam). Nu ze in Genève zit en deel uitmaakt van een geopolitieke organisatie waarin alle landen ter wereld vertegenwoordigd zijn – ook de Heilige Stoel heeft spreekrecht in de raad van bestuur van de WHO – weet Temmerman dat ze het omzichtiger moet aanpakken. ‘Wat dat betreft, is de Belgische politiek een goeie leerschool geweest. Ik heb daar gezien dat je wel gelijk kunt hebben en dat wel duizend keer heel hard kunt roepen, maar dat je ook nog gelijk moet krijgen.’ Het is makkelijk om voor de eigen kerk te preken, maar je krijgt pas dingen in beweging als je een coalitie met andersgezinden kunt vormen.’
‘Ik geef een voorbeeld. Als senator was ik binnen de Interparlementaire Unie voorzitter van de Special Advisory Group over hiv/aids. Vorig jaar in april waren we in Kampala voor een bijeenkomst van alle parlementen. Er werd een wetsvoorstel besproken uit Uganda dat homoseksualiteit criminaliseerde. Er ontspon zich een hoogoplopende discussie. De voorzitter van de Ugandese Senaat haalde fel uit. ‘Waarom staan jullie nu allemaal op jullie achterste poten over de mensenrechten? Waarom word ik nu naar het Elysée en het Witte Huis geroepen? En waarom gebeurt dat niet als een kind geen toegang heeft tot drinkwater?’ Het debat zat muurvast, en uiteindelijk hebben we het maar kunnen deblokkeren door op het belang van de volksgezondheid te wijzen. Homoseksuelen hebben in Uganda een verhoogd risico op hiv/aids en zijn een belangrijke factor in de verspreiding ervan. Als je ze vervolgt en in de gevangenis gooit, dan gaan ze ondergronds en heb je helemaal geen vat meer op de epidemie. Je kunt dus maar beter zorgen dat je die homoseksuelen wel te zien krijgt in je gezondheidszorg, en dat doe je door ze net niet te criminaliseren – of je ze nu leuk vindt of niet. Voor dat soort argumenten was de Ugandese overheid wel vatbaar, en zo zijn we ergens geraakt.’
Onvermoeibaar
Het sneeuwt, wat vrij uitzonderlijk is in Genève. Tijdens haar middagpauze gaat Temmerman even met ons mee naar de dakverdieping van het tot op de draad versleten WHO-gebouw. ‘Het werk dat we hier verrichten, is in schril contrast met de architectuur waarin we zitten’, grapt ze terwijl we naar de lift snellen. Op het dak heb je een mooi uitzicht over de stad en op een goeie dag kun je er de Mont Blanc zien. Temmerman wijst in de verte. ‘Kijk, daar staat het appartement waar ik samen met mijn manwoon. Zie je dat gebouw daar met die bomen op het dak? Daar is het. Er is zelfs een zwembad daarboven, al vraag ik me af of we daar veel gebruik van zullen kunnen maken met dit klimaat. Elke ochtend en avond wandel ik van thuis naar het werk. Da’s wel zo prettig, om geen auto te hoeven rijden. Verder heb ik eerlijk gezegd nog niets van Genève gezien. Nog geen tijd voor gehad. Ik ga ook om de twee weekends naar België. Mijn zoon Bram van 24 en mijn moeder wonen er nog, en we hebben er nog altijd ons huis.’
De middag wordt ingezet met een te elfder ure geplande meeting met haar baas (onder vier ogen). Daarna volgt nog een lange bijeenkomst over baarmoederhalskanker, een besmettelijke vorm van kanker waar wereldwijd jaarlijks een half miljoen vrouwen aan overlijden. Met groot gemak en een lenig gevoel voor humor zit Temmerman de vergadering voor. Ze lijkt onvermoeibaar, al laat haar stem het langzaamaan afweten. Vier jaar geleden werd bij Temmerman kanker op de stembanden vastgesteld. ‘Ik denk dat ik daar nu wel van af ben,’ zegt ze na afloop van de vergadering, ‘maar het blijft mijn zwakke plek. Als ik veel in de airconditioning zit of moe word, zet zich dat op mijn stem.’
Terug in haar kantoor legt Catherine een grote stapel papier voor haar neer. Een map met documenten om te ondertekenen enerzijds, een stapeltje huiswerk/leeswerk voor het weekend anderzijds. Bij een kop koffie praten we nog even door over vrouwenrechten. ‘Ik begrijp werkelijk niet waarom jonge vrouwen zich geen feministe meer willen noemen. Het werk is allesbehalve gedaan. Het begint al bij de geboorte. Als je alleen al kijkt hoeveel meer meisjes niet geboren worden dan jongens… Het is onthutsend. In veel landen liggen de sterftecijfers van meisjes in de eerste weken na de bevalling aanzienlijk hoger dan van jongens, omdat ze er minder moeite voor doen of omdat ze ze bewust laten doodgaan. Het is voor meisjes in veel landen dus veel moeilijker om drie maanden oud te worden dan voor jongens. Een ander voorbeeld: die brutale verkrachting in India van een tijdje geleden. Wat een verschrikkelijk verhaal was dat, en een illustratie van het feit dat geweld tegen vrouwen daar voor een stuk gebanaliseerd is. Ik heb erover gepraat met onze Indische mensen hier op de vloer. Zij nemen daarvoor de moeilijke term gender socialisation in de mond. Het betekent dat veel jongens en meisjes in India hun hele leven niet anders hebben gezien dan dat de man de vrouw kleineert, dat hij haar minder waard acht dan een koe en even makkelijk te vervangen. Als je die verstoorde verhoudingen ziet, dat gebrek aan respect, hoe wil je dan dat de volgende generatie het anders doet?’
Ook bij ons, in het rijke Westen, ziet Temmerman nog veel werk op de plank voor feministes. ‘Uiteraard zijn vrouwenrechten hier geen vodje papier, maar we hebben toch nog altijd een historisch negatief saldo. Kijk naar het geringe aantal vrouwen in bestuursfuncties. Betekent dat dat ik voor quota ben? Moeilijke vraag. Enerzijds zou je denken dat we genoeg competente vrouwen hebben en dat het probleem zichzelf wel zal oplossen. Anderzijds zeggen we dat al dertig jaar.’ Ook van de moslima’s in onze maatschappij verwacht Temmerman dat die zich luidkeels als feministe gaan uiten. ‘Op Vrouwendag zie je ze nu wel, maar ze moeten actiever zijn. Ik heb als gynaecologe in het UZ Gent vaak genoeg het maagdenvlies van jonge meisjes hersteld. Met tegenzin, maar ik wilde die wanhopige meisjes helpen. Waar blijven de moslima’s die oproepen om dat gedoe rond dat maagdenvlies te stoppen? Een vrouw is toch zeker meer waard dan een gesloten slijmvliesje!’
De avond valt. Echtgenoot Lou komt Marleen Temmerman ophalen bij de hoofdingang van het WHO. Ze hebben pas een auto geleased en babbelen vrolijk over de diplomatieke nummerplaat waar Temmerman als hoge ambtenaar in het ambtelijke Genève recht op heeft. Buiten is het bitter koud. De lange werkweek zit erop en het echtpaar ontkurkt een fles champagne. (Lou Dierick: ‘Toen Marleen nog kinderen ter wereld bracht, kregen we er heel veel cadeau.’) Temmerman ruilt de geklede pantalon met chique blazer in voor een sportieve jeans en rolkraagtrui. ‘Ik heb er goeie moed op dat ik dingen hier kan laten vooruitgaan, dat ik meer kan doen dan alleen wat papieren richtlijnen verspreiden. Ik denk echt dat ik hier op wereldniveau een grote steen kan verleggen, in plaats van mijn kleine steentjes in België. Ik heb nu een contract van twee jaar bij de WHO, dat normaal gesproken met nog eens drie jaar verlengd wordt. Maar als over twee jaar blijkt dat mijn inspanningen hier te weinig bijbrengen, dat de steen een granieten blok is die niet te vertillen valt, dan blijf ik hier niet zitten. Het is altijd mijn droom geweest om nog eens terug te gaan naar het veld in Afrika. Lou en ik zouden graag eenartsenopleiding oprichten in Mombassa in Kenia. Daar zijn we vorig jaar aan begonnen, samen met de Universiteit Gent. Dat is zó’n belangrijk initiatief ook. Er zijn zoveel manieren waarop je een verschil kunt maken.’
DOOR ILSE DEGRYSE IN ZWITSERLAND, FOTO’S ERIC ROSET/REPORTERS
‘Moedersterfte, dat doet mijn vrouwenhart sneller kloppen. Dat is de stille tragedie, want dead moms don’t cry.’
‘Ik begrijp niet waarom jonge vrouwen zich geen feministe meer willen noemen. Het werk is allesbehalve gedaan.’
‘Waar blijven de moslima’s die oproepen om dat gedoe rond dat maagdenvlies te stoppen? Een vrouw is toch meer waard dan een gesloten slijmvliesje!’