Frank Vandenbroucke maakt zich zorgen. Over populistische partijen die het politieke centrum besmetten, over de toekomst van het halfafgewerkte Europa, over de idolen van Bart De Wever zelfs. ‘Ik heb het moeilijk met de ideologische sluier die de N-VA legt over haar anti-Europese, populistisch-nationalistische standpunten’, zegt hij.

Hij had zijn partij de rug toe kunnen keren. Hij had rustig in de Senaat kunnen zitten reflecteren over het gestuntel in de Wetstraat. Hij had de raad kunnen volgen die Herman Van Rompuy zijn broer Eric gaf toen die jaren geleden werd overgeslagen voor een Vlaamse ministerspost: be free. Maar dat doet senator Frank Vandenbroucke (SP.A) niet. Zelfs niet nu de Teletubbies, waartoe Vandenbroucke tijdens de paarse hoogdagen samen met Steve Stevaert, Patrick Janssens en Johan Vande Lanotte behoorde, steeds openlijker door partijgenoten onder vuur worden genomen. ‘U zult mij in het openbaar nooit commentaar horen geven op mijn partij of op de beweringen van partijgenoten’, zegt hij. ‘Als ik iets te zeggen heb, doe ik dat intern. Wel onderzoek ik tegenwoordig zeer kritisch het sociale beleid dat ik destijds als minister heb verdedigd, en dat doe ik dan wel weer publiekelijk.’

De resultaten van zijn denkwerk blijft hij dan ook wereldkundig maken. Afgelopen week nog verscheen het essay The EU Needs a Social Investment Pact, dat hij schreef samen met Anton Hemerijck van de Vrije Universiteit Amsterdam en Bruno Palier van het Franse Centre National de la Recherche Scientifique. Daarin pleiten de auteurs ervoor dat de Europese Unie een langetermijnvisie zou uittekenen, waarbij de nadruk wordt gelegd op investeringen in het sociale beleid van de lidstaten. Maar dan moeten die natuurlijk wel eerst uit het diepe Europese dal weten te klauteren.

Gelooft u dat de euro de huidige crisis zal overleven?

Frank Vandenbroucke: Dat denk ik wel, maar dat neemt niet weg dat we nu met vuur spelen. Het is echt gevaarlijk om de eurozone halfafgewerkt te laten. Volgens professor Paul De Grauwe zijn lidstaten van de eurozone daardoor soms kwetsbaarder op de financiële markten dan vergelijkbare landen die er niet toe behoren. In het Verenigd Koninkrijk is de schuld bijvoorbeeld meer toegenomen dan in Spanje en zijn er grotere begrotingstekorten. Maar toch heeft dat land voorlopig geen groot probleem op de financiële markten omdat die ervan uitgaan dat de Britse overheid over een ultiem wapen tegen speculanten beschikt: ze kan eigenhandig ponden bijdrukken. Dat kan de Spaanse overheid als lid van de eurozone natuurlijk niet en daardoor is dat land in de huidige situatie bijzonder fragiel.

Kunnen we die hele eurozone dan niet beter opdoeken?

Vandenbroucke: Nee, want zolang een land zich in rustig vaarwater bevindt, wordt het net door de euro beschermd. Zo mag België de hemel danken dat er vandaag een eurozone bestaat, want anders had de aanhoudende politieke impasse al veel grotere gevolgen gehad. Dan hadden we onze munt zeker al vijf keer moeten devalueren. Uit de huidige crisis mogen we dus niet afleiden dat we minder Europa nodig hebben. Nee, we hebben juist behoefte aan méér Europa. We moeten vóóruit.

Dat is niet meteen de heersende overtuiging in de meeste Europese lidstaten.

Vandenbroucke: Dat klopt, en daar maak ik me zorgen over. Zowel de Noord- als de Zuid-Europeanen beginnen te geloven dat Europa hen armer maakt. Maar dan wel om verschillende redenen. Aan de ene kant zijn er de Griekse en Spaanse betogers, en straks misschien ook Belgische proteststemmen, die de Europese samenwerking de schuld geven van alle besparingen die in hun land moeten worden doorgevoerd. Politici moeten dan ook dringend ophouden met te doen alsof het alleen Europa is dat ons tot besparingen dwingt. Dat is niet zo: we moeten besparen om onder meer onze pensioenen en onze gezondheidszorg te kunnen veiligstellen.

Aan de andere kant horen we in Duitsland en het noorden van Europa een ander maar al even verontrustend verhaal, want daar vragen de mensen zich af waarom ze nog solidair moeten zijn met zuidelijke landen die er een knoeiboel van hebben gemaakt.

En waarom moeten ze volgens u solidair zijn?

Vandenbroucke: Om te beginnen brengen we onze eigen welvaart in gevaar als we de situatie in onder meer Griekenland laten ontsporen. Vergeet niet dat die landen grote schulden hebben uitstaan bij onze banken. Als we bijvoorbeeld Griekenland, Spanje of Portugal niet op het droge trekken, zullen onze banken grote verliezen lijden, waarvoor wij uiteindelijk zelf zullen opdraaien. Met andere woorden: het is in ons eigen belang om hen te helpen. Dat kan in de eerste plaats door een collectieve verdediging tegen de financiële markten op te zetten, bijvoorbeeld in de vorm van de uitgifte van euro-obligaties. Maar daar moet natuurlijk wel iets tegenover staan. Nu zo veel landen niet anders kunnen dan grote besparingen doorvoeren, zou Europa een langetermijnvisie moeten ontwikkelen. Waar willen we met z’n allen naartoe? Wat is de Europese bestemming?

Kent u het antwoord?

Vandenbroucke: We moeten een sociaal investeringsplan voor Europa ontwikkelen, waarbij we de nadruk leggen op investeringen in onderwijs, kinderopvang, wetenschappelijk onderzoek, en op de hervorming van de arbeidsmarkt en het pensioenstelsel in de verschillende landen. Alleen op die manier maken we een kans om de mensen weer warm te maken voor de Europese samenwerking. Want zolang ze de Europese Unie blijven zien als een samenwerking op het vlak van begrotingscijfers en loonkostencompetitiviteit, zal de weerstand blijven bestaan en zal de druk van het nationalistische populisme blijven toenemen.

Bent u ongerust over het euroscepticisme van die nationalistische partijen?

Vandenbroucke: Op zich zijn die niet zo gevaarlijk omdat de meeste nogal klein zijn. Een groter drama is dat ze het politieke centrum aan het aansteken zijn: ze hebben Angela Merkel al besmet en straks gebeurt hetzelfde met de Nederlandse regering. Ook de eigenaardige debatcultuur van de collega’s van de N-VA valt op. Die legt een intellectuele sluier over eenvoudige, anti-Europese, populistisch-nationalistische standpunten, die je overal in Europa ziet groeien. Bart De Wever vindt het nu belangrijk om de Tsjechische president Vaclav Klaus publiekelijk in de bloemetjes te zetten. Die man kletst nochtans niet alleen over de klimaatopwarming uit zijn nek, hij stelt ook de basis van de Europese samenwerking ter discussie. Om zich te onderscheiden van Klaus noemt De Wever zichzelf dan een eurorealist. Maar Klaus noemt zichzelf al tien jaar een eurorealist! Weet hij dat dan niet? Moeten wij geloven dat De Wever het ‘fundamenteel oneens’ is met Klaus terwijl hij het epitheton ornans van de man klakkeloos overneemt?

Natuurlijk is Europa een institutioneel draakske, met ingewikkelde stemprocedures en allerlei blokkeringsmogelijkheden. Het is een draakske dankzij de zelfverklaarde eurorealisten, de Camerons en Klausen van deze wereld die geen afscheid kunnen nemen van het ideaal van de natiestaat. Het is de perfecte vicieuze cirkel: populisten en nationalisten verhinderen dat er stappen vooruit worden gezet, en daardoor werkt Europa niet. En wat zeggen ze dan? ‘Zie je wel: rien ne va plus.‘ Hetzelfde fenomeen zien we vandaag in België. Als Franstaligen en Vlamingen er niet in slagen om samen een compromis te vinden, bewijzen ze daarmee de stelling van de Vlaams-nationalisten: de Belgische staat werkt niet meer.

Onlangs vergeleek u de N-VA zelfs met de Finse nationalistische, eurosceptische partij Echte Finnen.

Vandenbroucke: Daar blijf ik ook bij. Bart De Wever noemt de Britse conservatief Theodore Dalrymple een grote inspiratiebron. Maar wat zegt die man eigenlijk? Dat een georganiseerde sociale zekerheid een slechtere vorm van solidariteit is dan liefdadigheid. Dat is een opvatting uit de negentiende eeuw. Wat zeg ik? Uit de achttiende eeuw! Als ik voortdurend zou verwijzen naar denkbeelden uit de negentiende eeuw en naar Karl Marx en Michael Bakoenin zou u zich toch hardop afvragen wat er mis met mij is?

Uw eigen partij zit ondertussen wel te hengelen naar een plek naast de N-VA in de nieuwe federale regering.

Vandenbroucke: We besturen nu al samen in de Vlaamse regering en daar blijkt dat je vanuit tegenovergestelde standpunten toch een democratisch compromis kunt smeden.

Wordt dat niet een pak moeilijker op federaal niveau, waar de N-VA nu al maanden loopt te roepen dat ze van de SP.A af wil?

Vandenbroucke: Blijkbaar geloven ze dat het beter is voor de Vlaamse zaak als de MR en het FDF incontournable zijn in de federale regering. (grijnst)

Al in 2004 zei u dat een regering met de drie grote politieke families de enige manier is om uit de communautaire impasse te raken. Gelooft u dat nog steeds?

Vandenbroucke: Ik denk dat we zo’n regering nodig hebben, ja. Niet dat ik geen bedenkingen heb bij de N-VA, de Open VLD en de PS – bij iedereen eigenlijk – maar ik ben ervan overtuigd dat de regering in de huidige omstandigheden beter een zo breed mogelijk draagvlak kan hebben. En dan kom je vanzelf uit bij de drie grote politieke families. Aangevuld met de N-VA.

De N-VA moet absoluut in de federale regering?

Vandenbroucke: Ik heb vorig jaar niet op de N-VA gestemd, hè. Hun programma beviel me niet zo. (lacht) Van mij moet die partij er dus niet per se bij. Maar heel veel Vlamingen hebben wél voor de N-VA gekozen, en dus is ze zeker welkom in de federale regering. Wat mij betreft, mogen ook de groenen aan boord komen, want dan hebben we pas echt een breed draagvlak.

Is het verantwoordelijkheidsgevoel om voor zo’n draagvlak te zorgen de enige reden waarom de SP.A zo graag wil meespelen?

Vandenbroucke: Als een land voor zulke grote besparingen en investeringen staat als België vandaag, lijkt het me zeer nuttig dat de sociaaldemocraten erbij zijn om alles in een sociale richting te duwen. Op voorwaarde natuurlijk dat we meer zijn dan een vijfde wiel aan de wagen en dat we echt een deel van ons programma kunnen verwezenlijken. Het oude gezegde ‘voorspoed door moed’ moet het motto van de volgende regering worden. Want straks zullen we de kiezers duidelijk moeten maken dat er in de toekomst alleen voorspoed kan zijn als we vandaag moed tonen. We zullen de bevolking op grote schaal inspanningen moeten vragen, die pas op termijn zullen renderen. En iedereen zal moeten bijdragen. Iedereen. Niet alleen de gewone werknemers en mensen met een uitkering, maar ook de Belgen die er zeer warmpjes in zitten. Want als er bij de bevolking geen elementair gevoel van fairness leeft, zullen we nooit door die moeilijke periode van hervormen raken.

Ondertussen stellen sommigen een nieuwe staatshervorming voor als de sleutel om uit de economische crisis te komen. Maar onder anderen econoom Paul De Grauwe en Europees commissaris Karel De Gucht (Open VLD) noemen dat onzin.

Vandenbroucke: We hebben in de eerste plaats een staatshervorming nodig om een aantal politieke knopen te kunnen ontwarren. Zo krijgen we nooit meer een stabiele Belgische regering zolang de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde niet is gesplitst. Dan blijven we met kwakkelende regeringen zitten, zoals nu al sinds 2007 het geval is. Daarnaast kan een staatshervorming wel degelijk nuttig zijn met het oog op de grote sociaaleconomische uitdagingen waar we voor staan. Maar het is niet omdat er een staatshervorming wordt doorgevoerd dat er vanzelf hervormingen zullen plaatsvinden. Cruciale discussies over hoe we de vergrijzing willen aanpakken en hoe we mensen langer aan het werk kunnen houden, hebben niets met de staatshervorming te maken. Niets.

Hoe ziet een geslaagde staatshervorming er volgens u dan uit?

Vandenbroucke: Een staatshervorming is pas zinvol als ze een doel dient, en in mijn ogen moet dat doel de modernisering van ons sociaal model zijn. Om tot een nieuw sociaal model te komen waarbij we mensen niet alleen beschermen maar ook in hun weerbaarheid investeren, moeten we de taken tussen de verschillende overheden in dit land herverdelen. De sociale zekerheid, die de klassieke risico’s zoals invaliditeit en pensioen opvangt, kan het best federaal blijven. Maar de verantwoordelijkheid voor de nieuwe risico’s die grote investeringen vergen, zoals een lage scholingsgraad of alleenstaand ouderschap, zou ik ondubbelzinnig aan de gewesten en gemeenschappen toewijzen.

Jammer genoeg liggen de discussies die vandaag over de staatshervorming worden gevoerd mijlenver van dat verhaal verwijderd. Nu worden vaak de verkeerde eisen op tafel gelegd en komt men geregeld aanzetten met eisen die amper iets aan het grote verhaal bijdragen. Neem het voorstel om de kinderbijslag te splitsen: meer dan symboliek is dat niet, want in wezen zal er niets door veranderen.

Zou het een goede zaak zijn dat de financieringswet werd herschreven?

Vandenbroucke: Als er bevoegdheden worden verschoven, moet de financieringswet hoe dan ook worden aangepast. Maar daarnaast zitten er in de huidige wet ook perverse effecten. Zo gaat het Brussels Gewest er financieel de facto op achteruit zodra het beter begint te boeren, en dat kan natuurlijk niet. Daarnaast zou het federale niveau op termijn meer zuurstof moeten krijgen. Het zou bijvoorbeeld een goede zaak zijn om de gewesten en gemeenschappen mee verantwoordelijk te maken voor de pensioenuitgaven. Nu beslissen zij wel over de benoeming van hun ambtenaren, maar ondertussen moet het federale niveau voor de pensioenlasten van die mensen opdraaien.

Wat er straks ook uit de bus komt, transparanter zal het in elk geval niet zijn. Dat is een illusie. De nieuwe financieringswet wordt weer een heel ingewikkeld verhaal. Daar durf ik honderd taarten om te verwedden.

U zegt dat de sociale zekerheid federaal moet blijven, maar meer en meer Vlamingen vragen zich vandaag af waarom ze die solidariteit met Brussel en Wallonië moeten blijven opbrengen.

Vandenbroucke: Het antwoord ligt vooral in Brussel. Ik geloof namelijk dat de Vlamingen een gemeenschap vormen, waarvan een klein deel ook in Brussel leeft. Dus moeten we daar vanzelfsprekend de Vlaamse vertegenwoordiging behouden, zeker op het vlak van cultuur en onderwijs. Het gevolg is dan wel dat België niet in twee delen kan worden gesplitst, want in Brussel lopen Vlamingen en Franstaligen door elkaar. Mochten we bijvoorbeeld voor een Vlaams pensioenstelsel of een Vlaamse werkloosheidsuitkering kiezen, dan zou dat in Brussel voor onoverkomelijke problemen zorgen. En het land in drie delen splitsen is ook al geen oplossing omdat Brussel gewoon te klein is.

Toch voelen nogal wat Vlamingen wel iets voor zo’n scenario omdat ze het zat zijn dat de geldstromen in dit land allemaal in dezelfde richting blijven lopen.

Vandenbroucke: Het is dan ook noodzakelijk dat dit op termijn verandert. Als Brussel en Wallonië de nodige hervormingen niet doorvoeren om de werkzaamheidsgraad te laten stijgen, wordt België op den duur een unie van rancune. Dat moeten de Vlamingen in de federale regering hun Franstalige collega’s duidelijk maken. Maar we mogen ook niet onderschatten dat Wallonië en Brussel daartoe een gigantische inspanning zullen moeten leveren en dat we hen dus de nodige tijd moeten gunnen.

De middelen zullen dus nog lange tijd in de richting van Wallonië en Brussel blijven stromen?

Vandenbroucke: Zeker. Want wat zou er gebeuren mocht iemand die geldkraan morgen dichtdraaien? Dan zouden we daar zelf ook onze broek aan scheuren, natuurlijk. Dan krijgen we een sociale puinhoop vlak aan onze grens en daar wordt een regio meestal allesbehalve beter van. Het is dus ook een beetje uit eigenbelang dat we solidair moeten blijven. En ondertussen moeten we de Franstaligen onder druk zetten om te hervormen zodat we er zelf ook niet onderdoorgaan. Daarom vind ik dat zowel de Europese Unie als ons land een sociaal investeringsplan nodig heeft. Hoewel we hier in rustiger vaarwater zitten, is er toch enige gelijkenis tussen het Europese en het Belgische dilemma. Alleen heeft nog niet iedereen dat door.

HET VOLLEDIGE ESSAY THE EU NEEDS A SOCIAL INVESTMENT PACT VAN FRANK VANDENBROUCKE, ANTON HEMERIJCK EN BRUNO PALIER VINDT U OP WWW.OSE.BE/EN.

DOOR ANN PEUTEMAN EN EWALD PIRONET / FOTO’S LIES WILLAERT

‘We moeten Griekenland, Spanje en Portugal uit eigenbelang op het droge trekken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content