Bill Ayers kwam de afgelopen twee jaar in het nieuws als de ’terroristenvriend van Barack Obama’. In zijn woonplaats Chicago praat Ayers over zijn relatie met de president, de doodsbedreigingen en zijn weigering om berouw te tonen over zijn gewelddadige verleden. ‘Obama heeft niet mij veroordeeld, maar mijn daden.’
Bill Ayers (65) loopt nonchalant het Third World Cafe binnen in Hyde Park, op loopafstand van Barack Obama’s huis in Chicago. De hoogleraar educatie aan de Universiteit van Illinois draagt een zwart T-shirt met de tekst ‘ Free Minds’. De bliksemflitsen getatoeëerd op zijn armen herinneren aan het logo van de Weathermen, de militante organisatie die in de jaren zeventig met geweld protesteerde tegen de oorlog in Vietnam. Het café is Ayers”tweede kantoor’: hij begroet de Afro-Amerikaanse barvrouw met een fistbump en haalt even later vrolijk keuvelend foto’s van zijn kinderen en kleinkinderen tevoorschijn. Niet overal in Amerika hoeft Ayers op een dergelijk sym- pathiek onthaal te rekenen. Hij maakte tenslotte deel uit van een radicale afsplitsing van een studentenorganisatie die besloot om geweld in te zetten bij de protesten tegen de oorlog in Vietnam. Een poging in 1970 om een bom te plaatsen bij een officierenfeest pakte averechts uit: bij de montage kwamen drie studenten om het leven, onder wie Ayers’ toenmalige vriendin. Ayers zat vanaf dat moment samen met andere leden van de Weather Underground ruim tien jaar ondergedoken. Er volgden meerdere aanslagen, onder meer op het Pentagon en Capitool, maar Ayers ging uiteindelijk vrijuit door ongeoorloofde onderzoekspraktijken van de FBI.
Ayers is sinds de opkomst van Barack Obama weer in de schijnwerpers. De twee mannen woonden niet alleen in dezelfde buurt, maar werkten ook samen in Chicago. Voor rechtse criticasters blijft Ayers symbool voor Obama’s vermeende links-radicale sympathieën, hoewel de Democraat nog maar een kind was toen de aanslagen plaatsvonden. ‘Ik was een paar jaar geleden niet zo bekend’, zegt Ayers. ‘Maar het blijkt een big deal te zijn als je een klein onderdeel bent in Obama’s verhaal.’
U lijkt zich vrij te bewegen. Krijgt u nog steeds doodsbedreigingen zoals tijdens de afgelopen presidentsverkiezingen?
BILL AYERS: Ik krijg nog iedere dag ernstige dreigementen binnen. Het begon toen Sarah Palin een jaar geleden tijdens een verkiezingstoespraak Obama ervan beschuldigde ‘vriendjes te zijn met terroristen’. De menigte scandeerde ‘ kill him, kill him’. Het was niet duidelijk of ze mij, Obama of allebei bedoelden. Vanaf dat moment werd mijn huis beschermd door de politie. Dit was niet langer een of andere gek die iets over mij riep, maar een kandidaat voor het vicepresidentschap.
Wat is uw relatie met president Obama?
AYERS: We ontmoetten elkaar in 1995. We woonden in dezelfde buurt en zaten samen in de bestuursraden van twee onderwijsstichtingen. Toen Obama in de race was voor het senatorschap organiseerden we een fondsenwervingbijeenkomst voor hem. Ik had nooit gedacht dat dit later zoveel media-aandacht zou krijgen. We kennen elkaar, maar we zijn geen intieme vrienden.
Er wordt zelfs beweerd dat u Obama’s boek Dreams from My Father schreef.
AYERS: Dat zingt al anderhalf jaar rond in de rechtse blogosfeer. Twee bloggers hebben een zogenaamde tekstanalyse van onze boeken gedaan en wijzen bijvoorbeeld op het gebruik van het woord ‘contingent’. ( Ironisch) Niemand gebruikt dat woord behalve ik, toch? Tijdens een recente boekpresentatie in Baltimore vroeg een tv-verslaggever opnieuw of ik het boek geschreven had. Ik antwoordde ‘ja’ en zei dat als hij het kon bewijzen we de royalty’s zouden delen. Ik hield hem voor de gek, maar voor conservatieven was dit de bevestiging waarop ze hadden gewacht. Dezelfde jongens die de ’tekstanalyse’ deden, beweren nu ook dat ik Obama geholpen heb bij zijn toelating tot Harvard. Mijn zoon mailde me dit onlangs en grapte: ik lees dat je Obama hebt geholpen met Harvard. Waarom heb je dat voor mij niet gedaan?
Wat vindt u van de aanvallen in vooral rechtse media op uw persoon?
AYERS: Een zender als Fox kan geen genoeg van me krijgen. Ze hebben een karikatuur van me gemaakt om de president in de problemen te brengen. Het is een tactiek van schuld door omgang met iemand. Ik word afgeschilderd als een terrorist verbonden met Al-Qaeda, een heimelijke moslim, allemaal fantasieën die ze toeschrijven aan een hoogleraar op leeftijd.
De populaire rechtse televisiepresentator Glenn Beck hamert er iedere avond op dat Obama is omringd door radicalen die het land richting socialisme duwen.
AYERS: Obama’s regering heeft een gematigd standpunt op elk belangrijk onderwerp. Er zijn een aantal progressieve mensen benoemd, maar die hebben weinig macht. Obama presenteerde zich bij de verkiezingen als een ‘gematigde centrist, die goed is in het sluiten van compromissen’. Zowel rechts als links geloofde hem niet, maar zo is hij echt. Ik ken hem als persoon en als politicus. Hij is de slimste persoon die je ooit zult ontmoeten, een goede vader, een betrokken, fatsoenlijke man, maar dat maakt hem nog niet progressief. Ook als politicus hier in Chicago zocht hij altijd naar compromissen.
Wat vindt u van Obama’s presidentschap tot nog toe?
AYERS: Het is nog niet duidelijk. Soms lijkt hij te bezwijken onder de druk van politieke tegenstanders, maar op een ander moment ontpopt hij zich weer als een soort Jedi, een ridder uit Star Wars die op het laatste moment een judobeweging maakt en zorgt dat de vijand verdwijnt. Kijk naar de gezondheidszorg. De hele maand augustus dachten we dat hij geen kans maakte, maar nu lijken de hervormingen toch dichterbij te komen.
Het lijkt erop dat de politieke polarisatie in Amerika toeneemt, evenals de aanvallen op president Obama.
AYERS: Rechts laat luid van zich horen. Ze hebben toch een aardige klap in het gezicht gehad tijdens de verkiezingen, maar gedragen zich alsof ze nog steeds de agenda bepalen. Het is een kleine, wanhopige groep. Het zijn mensen die bang zijn voor het verlies van hun huis, hun baan, ze zijn onzeker over hun eigen status en de status van Amerika. Maar de tijd van de oude, witte mannen met hun reactionaire politiek is voorbij.
Er is een fascistische basis in dit land die zich zou kunnen roeren. Ik ben elke dag bang voor geweld tegen Obama en ik ken niet één Afro-Amerikaan die dat niet is. We hebben een lange geschiedenis van het doden van zwarte mannen.
Heeft de verkiezing van Obama de positie van de Afro-Amerikaanse gemeenschap en andere minderheden veranderd?
AYERS: De verkiezingsoverwinning van Obama was een vuistslag in het gezicht van de witte suprematie. Tijdens de verkiezingen portretteerden Obama’s tegenstanders hem als een mysterie: wat weten we eigenlijk van deze exotische, onbekende man? Dit verhaal had een racistische ondertoon. Obama werd neergezet als ‘De Ander’.
Ook Michelle Obama moest het ontgelden: ze is afgeschilderd als een boze zwarte vrouw, die nog de zweepslag van de slavernij heeft gevoeld en heimelijk blanken zou haten. Het eigenlijke doel: Obama boos krijgen. Ik weet niet hoe hij het deed, maar hij bleef kalm.
Een positieve bijwerking van de verkiezing is dat de zichtbaarheid van zwarte mensen groter is geworden. Afro-Amerikaanse vrienden vertelden dat ze opeens toegelachen worden door blanken op straat. Een vriendin, een 54-jarige advocate, zei bijvoorbeeld: ‘Ik heb 54 jaar in dit land gewoond en me altijd een buitenstaander gevoeld. Het is fijn dat mensen je nu als een normaal persoon zien.’
Uw verleden. U staat bekend als onberouwvol, omdat u nooit spijt hebt betuigd voor de aanslagen.
AYERS: In de VS hebben we een lange traditie van verplichte linkse boetedoening. Voormalige communisten moesten in de jaren vijftig hun excuses aanbieden en – om te bewijzen dat het menens was – namen noemen van collega’s. Dat was toen het ‘ritueel’. En mensen die dit weigerden, werden ontslagen en allerlei zaken ontzegd. Er was iets aan het ritueel dat ze niet wilden ondergaan. En dat is ook hoe ik het voel. Algemene excuses geef ik niet. En een specifiek excuus zal nooit voldoende zijn.
Maar u gebruikte geweld. Er waren explosies in overheidsgebouwen…
AYERS: Hebben we slachtoffers gemaakt?
U verrichtte schade aan gebouwen. Maar stel dat er nog iemand in het gebouw was geweest?
AYERS: Dat zou verschrikkelijk geweest zijn.
Zou u dan excuses aanbieden?
AYERS: Ja, absoluut.
Het komt er dus op neer dat u ontzettend veel geluk hebt gehad dat er niemand aanwezig was?
AYERS: Ja, we hebben veel geluk gehad. Maar dit is het probleem als je je concentreert op mij en geweld. Er werden drie miljoen mensen in Vietnam vermoord.
Ik begrijp dat u nu over de slachtoffers in Vietnam wilt praten, maar ik wil het nog even over uw aandeel hebben.
AYERS: Ik ben bereid om samen met ex-veteranen als John McCain en John Kerry en iedereen van mijn generatie op een podium te staan en de vraag te beantwoorden: ‘Wat hebt u gedaan tijdens de oorlog?’ Op zo’n podium zal ik er goed afkomen.
Zou u dan excuses aanbieden voor uw aandeel?
AYERS: Op dat podium zal ik mijn excuses aanbieden. Maar ik kan geen spijt betuigen voor zaken waarvan ik niet denk dat ze verkeerd waren. Zo was ik verantwoordelijk voor miljoenenschade door een bom in het Pentagon. Maar de explosie schakelde gedurende een week een computer uit, waardoor vele levens werden gespaard in Vietnam. Ik heb geen spijt van die actie. Ik ben het er ook niet mee eens dat ik als terrorist bestempeld word. Er was juist een terroristische oorlog gaande.
President Obama noemde uw acties ‘verwerpelijk’.
AYERS: Obama heeft niet mij veroordeeld, maar mijn daden. Als hij mijn acties verwerpelijk vindt, dan hoop ik ook dat hij het doden van 6000 mensen per week gedurende tien jaar oorlog in Vietnam verwerpelijk vindt.
Kan Afghanistan Obama’s Vietnam worden?
AYERS: Obama moet oppassen dat hij zijn presidentschap niet opbrandt in oorlog. Kijk naar Lyndon B. Johnson. Hij was een belangrijke president en voerde heel verregaande wetgeving op het gebied van burgerrechten in. Maar hij wordt herinnerd als een oorlogszuchtige man, een bezetter, een monster. Je voelt dat Obama en sommige stafleden zich van deze historische les bewust zijn.
Een radicaal die hoogleraar werd. Hoe zal men zich u herinneren?
AYERS: Dat is niet iets waar ik ook maar een minuut over nadenk. Het idee dat de publieke perceptie iets vaststaands is, klopt niet. Omdat een hoop rechtse gekken iets roepen, wat vervolgens ge-echood wordt door onnadenkende media die elkaar steeds herhalen, maakt het nog niet waar of blijvend. De geschiedenis zal het uitwijzen. Het kan me niet schelen hoe mijn necrologie er in The New York Times zal uitzien. Ik ben te jong, slechts 65, en mijn kinderen weten wie ik ben.
DOOR SUZETTE DE BOER
‘Ik ben elke dag bang voor geweld tegen Obama en ik ken niet één Afro-Amerikaan die dat niet is.’