Ook in zijn nieuwe functie bij de Nationale Bank verdedigt Luc Coene hard de missie van Verhofstadt-II. ‘Als we een sociale zekerheid willen behouden die de moeite waard is, moeten er absoluut meer mensen in het arbeidsproces.’
Voor Luc Coene (56) is de cirkel rond. In augustus is hij als vice-gouverneur van de Nationale Bank teruggekeerd naar de plaats waar zijn loopbaan in 1973 begon. Het grootste deel van al die jaren vormde hij een hecht duo met premier Guy Verhofstadt (VLD).
De tandem Verhofstadt-Coene mocht een eerste keer proefdraaien van 1985 tot 1988 in een rooms-blauwe coalitie, om vanaf 1999 het hoogste rendement te halen in het paarse tijdperk. Coene stond mee aan de wieg van Verhofstadt-I. Als kabinetschef van de premier en later als voorzitter van de Kanselarij loodste hij paars-groen door veel politieke stormen. Na de verkiezingen in mei zette hij Verhofstadt-II mee in de steigers, maar toen was het genoeg geweest.
‘Ik moet eerlijk toegeven dat ik de Wetstraat sindsdien een beetje mis’, zegt Coene, die bij zijn vertrek uit de politiek de titel van minister van staat kreeg. De kritiek op dat eresaluut van Verhofstadt heeft Coene ‘niet geërgerd, wel verbaasd’. Mogelijk nam de oppositie op die manier revanche voor de grote invloed die hem steeds werd toegedicht. Coene is het overigens wel eens met Jean-Luc Dehaene (CD&V) die ooit zei dat hij als kabinetschef van de premier meer macht had dan de vakministers. Coene: ‘De kabinetschef van de eerste minister is op vele beleidsterreinen actief en heeft een belangrijke coördinerende rol. Als secretaris van de ministerraad en het kernkabinet zit hij heel dicht bij de politieke macht en heeft hij in tegenstelling tot de vakministers inzage in de verschillende dossiers die geregeld moeten worden.’
Toch moet een kabinetschef in ons politieke systeem geen rekenschap afleggen van de macht die hij uitoefent.
LUC COENE: Toch wel, maar op een indirecte manier. Een kabinetschef die zijn minister, die natuurlijk wél verantwoording moet afleggen, in een lastig parket brengt, zal het niet lang volhouden.
Hebt u Verhofstadt ooit in verlegenheid gebracht?
COENE:(denkt enige tijd na) Ik kan me niet herinneren dat ik ooit de grenzen van mijn functie heb overschreden. De premier was natuurlijk de man die de ideeën lanceerde en ik moest zorgen dat ze vervolgens ook echt werden uitgevoerd.
Bent u niet erg bescheiden over uw rol? Luc Van der Kelen, politiek commentator van ‘Het Laatste Nieuws’, zei een tijdje geleden in ‘Knack’ dat de vorige regering in de praktijk werd geleid door u en door Jannie Haek, de kabinetschef van Johan Vande Lanotte (SP.A).
COENE: Die indruk is waarschijnlijk gebaseerd op het feit dat Jannie Haek, Jean-Claude Marcourt (kabinetschef van PS-minister Laurette Onkelinx), ikzelf en andere collega’s vaak de koppen bij elkaar staken om netelige dossiers opnieuw vlot te krijgen. Maar we konden dat slechts omdat onze ministers ons die opdracht gaven, en binnen de politieke krijtlijnen die zij vooraf hadden getrokken. Dat plaatst de zogenaamde macht van een kabinetschef toch wel in een ander daglicht. Hij kan immers nooit op eigen houtje handelen.
U hebt al bijna 20 jaar een zeer nauwe band met Verhofstadt. In de politiek is dat zeldzaam.
COENE: We hebben elkaar in 1985 leren kennen. Ik werkte toen voor het Internationaal Muntfonds (IMF) in Washington. De Belgische politiek was ver van mijn bed. In mijn functie ontmoette ik wel regelmatig Willy De Clercq, die op dat moment PVV-minister van Financiën was, en die ook het zogeheten interimcomité binnen het IMF en de Wereldbank voorzat. Toen Willy De Clercq Europees commissaris is geworden, heeft zijn opvolger in de regering, Frans Grootjans, mij gevraagd als financieel en monetair adviseur. In die periode – dat moet het najaar van 1985 geweest zijn – heb ik Guy Verhofstadt voor het eerst ontmoet. Het klikte meteen tussen ons. Toen hij korte tijd later vice-premier en minister van Begroting werd, zijn we samen aan een lange tocht begonnen.
Waarom klikte het zo goed tussen jullie?
COENE: We voelden elkaar goed aan. We hebben een vergelijkbaar temperament – we willen allebei de zaken echt vooruit helpen – en we delen dezelfde opvattingen over sociaal-economische thema’s. Met het ouder worden zijn de scherpe kantjes van onze maatschappijvisie wel wat afgerond, maar de kern van onze denkbeelden over politiek en economie is niet gewijzigd.
In 1985 kozen we nog voor de confronterende aanpak, à la Margaret Thatcher. Die periode, en ook de daaropvolgende oppositiejaren hebben ons geleerd dat we anders te werk moesten gaan om onze ideeën te realiseren. Zo is Verhofstadt duidelijk milder geworden voor het maatschappelijk middenveld en heeft hij begrepen dat een regering geen maatregelen kan nemen zonder de steun van de middenveldorganisaties.
Verhofstadt is iemand die graag in de schijnwerpers staat, u lijkt liever op de achtergrond te blijven.
COENE: Precies daarom zijn we altijd complementair geweest. Wij kwamen nooit in elkaars vaarwater terecht. Ik hoef inderdaad niet zo nodig in de schijnwerpers te staan. Ik weet wat ik kan, maar ook wat ik niet kan.
Zelfs jonge ministers als Freya Van den Bossche (SP.A) vinden het enthousiasme van Verhofstadt soms erg vermoeiend. Had u het daar nooit lastig mee?
COENE: Ik heb dat nooit zo ervaren. In de Belgische samenleving zijn zoveel remmingen aanwezig dat alleen wie voluntaristisch te werk gaat ook echt iets in beweging kan zetten. Dat voluntarisme vormt een van Verhofstadts sterkste punten.
Toen de christen-democraten in 1988 ‘da joenk’ aan de kant schoven, was het voor Verhofstadt blijkbaar een uitgemaakte zaak dat hij met hen geen coalitie meer zou vormen.
COENE: Na de verkiezingen van 1999 wilde Verhofstadt een regering met een vernieuwend imago. Een rooms-blauwe regering, dat zou oude wijn in nieuwe zakken zijn geweest. Verhofstadt wilde een formule op de been brengen die de mensen echt zou overtuigen dat er iets ging veranderen. De komst van de groenen heeft dat beeld van vernieuwing nog versterkt.
Is het nieuwe er met Paars, het vervolg op paars-groen, niet een beetje af?
COENE: Dat geloof ik niet. Een diepgaand vernieuwingsproces kun je niet afronden in één regeerperiode. Je hebt minstens nog eens vier jaar nodig om de op gang gebrachte veranderingen te consolideren.
Een dossier dat Verhofstadt na vier jaar nog altijd niet heeft ‘geconsolideerd’ is dat van de nachtvluchten. De inwoners van de Noordrand hebben u in dat dossier trouwens meer dan eens partijdigheid verweten, aangezien u een inwoner bent van de Oostrand.
COENE: Dat ik ook persoonlijk betrokken was bij het nachtvluchtendossier lijkt mij niet problematisch. Het was eerder een voordeel. Ik weet namelijk wat het betekent als je nachtrust verstoord wordt. Dat heeft me ook geholpen bij het zoeken naar een uitweg uit de impasse. In het dossier van de nachtvluchten is het helaas onmogelijk iedereen tevreden te stellen. De enige echte oplossing is de luchthaven naar een andere locatie te verplaatsen.
Toen de Duitsers er in 1918 voor kozen een luchthaven in Zaventem te bouwen, was dat niet omdat Zaventem de meest geschikte plek was, maar wel omdat Zaventem ten opzichte van Duitsland al een stukje in de goede richting lag. Maar rekening houdend met het feit dat de wind in ons land overwegend uit het zuidwesten komt, ligt die luchthaven helemaal aan de verkeerde kant van Brussel. In 1995 is bovendien de foute beslissing genomen om de capaciteit van Zaventem nog uit te breiden, terwijl het plafond daar toen al bereikt was.
De premier en u hebben in eerste instantie geopteerd voor het concentreren van zoveel mogelijk nachtvluchten boven de Noordrand van Brussel. Dat is toch niet de goede uitweg uit de impasse gebleken.
COENE: Bedoeling was zo weinig mogelijk mensen overlast te bezorgen. Het uitgangspunt van de paarse coalitie vandaag is precies het omgekeerde: men wil de geluidsoverlast over zoveel mogelijk mensen spreiden. Ik betwijfel of dat op termijn houdbaar is. Als iedereen lawaai moet verdragen, zal er overal ontevredenheid ontstaan.
Paars heeft het niet meer over de modelstaat. Verhofstadt-II heeft dat ambitieuze project ingeruild voor een doorsnee regeerprogramma, zo wordt gezegd.
COENE: Dat moet een kwestie van perceptie zijn. (lacht) Uitpakken met een grand design is natuurlijk heel stimulerend. Maar er is echt geen trendbreuk tussen Verhofstadt-I en -II. Met het motto ‘werk, werk, werk’ geeft de paarse coalitie de actieve welvaartsstaat een hele concrete invulling. Ook wat de modernisering van de administratie betreft is het oorspronkelijke opzet niet verlaten. Er zijn inderdaad nogal wat politieke schermutselingen geweest, het woord Copernicus mag zelfs niet meer uitgesproken worden, maar de basisprincipes van de hervorming van de ambtenarij zijn overeind gebleven.
Fons Verplaetse, oud-gouverneur van de Nationale Bank, vindt dat Verhofstadt-I te weinig aan schuldafbouw heeft gedaan.
COENE: Die kritiek is deels terecht, maar ik heb toch ook reserves bij dat alles-kan-beter-verhaal. Na jaren van zware bezuinigingen, beleefden we in de jaren 1999-2000 een periode van economische hoogconjunctuur. In alle Europese landen werd toen gedacht dat die technologische boom zeker tien jaar zou duren. Helaas was het feest snel voorbij. Maar intussen hadden alle Europese regeringen hun bezuinigingsbeleid laten varen en ingrijpende budgettaire beslissingen genomen waarvan de gevolgen vandaag nog voelbaar zijn. Dat verklaart mede de begrotingsmoeilijkheden waarmee Frankrijk en Duitsland nu geconfronteerd worden. In vergelijking met die landen is België voorzichtiger geweest. Wij zijn erin geslaagd een begrotingsevenwicht te behouden.
De Nationale Bank houdt de regering ook aan dat begrotingsevenwicht. Anderen vinden dat Paars overdrijft en dat een nulbegroting geen obsessie mag worden.
COENE: Het is geen obsessie, maar een bittere noodzaak. Met een schuldgraad van 100 procent en met de vergrijzing die op ons afkomt, moet onze begroting minstens sluitend zijn, en liefst een overschot laten zien. Door de zwakke economie moet Paars voor het jaar 2004 een beroep doen op eenmalige inkomsten om de begroting te doen sluiten. Nadien zouden de ontvangsten van de staat dankzij een economische heropleving opnieuw moeten stijgen. Als die heropleving uitblijft, zal de regering op de uitgaven moeten beknibbelen. Zo eenvoudig is dat.
De regering hoopt dat de fiscale amnestie in 2004 850 miljoen euro opbrengt. Is dat bedrag ook ergens op gebaseerd?
COENE: Toch wel. De regering baseert dat cijfer op een aantal parameters, zoals bijvoorbeeld het aantal Belgische activa dat zich in het buitenland bevindt. Als je dat weet, kun je ook een redelijke schatting maken van hoeveel er met een goede amnestieregeling naar ons land zou kunnen terugkeren. Verder kan de regering ook kijken naar wat soortgelijke operaties in het buitenland hebben opgeleverd. Zodoende is het mogelijk een bepaald bedrag voorop te stellen. Maar uiteraard kan niemand voorspellen hoeveel de fiscale amnestie nu precies zal opbrengen.
Het kan dus ook zwaar tegenvallen?
COENE: Ook dat is mogelijk, ja.
De tweede regering-Verhofstadt krijgt intussen veel minder krediet in de media dan de eerste.
COENE: De pers houdt van underdogs, maar Paars zonder groen kent geen politieke underdogs meer. Daarnaast kan niet worden ontkend dat de krachtsverhoudingen tussen liberalen en socialisten gewijzigd zijn. Met het vooruitzicht van regionale verkiezingen in juni volgend jaar kan de regering zich bovendien ook geen grote politieke risico’s veroorloven. Dat alles maakt het regeren natuurlijk veel moeilijker en dat merkt de pers uiteraard.
Hoe hebt u die nieuwe krachtsverhoudingen tijdens de regeringsformatie ervaren?
COENE: De formatiegesprekken in juni waren absoluut niet vergelijkbaar met die in 1999. Door de dioxinecrisis en de nasleep van de affaire-Dutroux was de atmosfeer in het land vier jaar geleden totaal anders.
De verkiezingen in mei hebben niet geleid tot echte wijzigingen in de politieke krachtsverhoudingen aan Franstalige kant. Ook tussen Vlamingen en Walen zijn de verhoudingen binnen de meerderheid ongeveer dezelfde gebleven. Alleen is er nu aan Vlaamse kant een veel groter evenwicht tussen blauw en rood, en dat maakt natuurlijk een hemelsbreed verschil. (lacht) Ik had het liever anders gezien, maar het is nu eenmaal zo.
Is ook het gewicht van de PS niet veel groter dan in de vorige regeerperiode?
COENE: De PS heeft onder meer Sociale Zaken, Justitie en Ambtenarenzaken in handen. Dat zijn weliswaar belangrijke departementen, maar toch leggen de Franstalige socialisten daarom niet noodzakelijk meer gewicht in de schaal dan in de vorige regering. Als je bijvoorbeeld hun standpunten over fiscale amnestie vergelijkt met de regeling die uiteindelijk uit de bus is gekomen, kun je moeilijk volhouden dat PS daar haar stempel op heeft gedrukt. Of neem de formule voor de dienstencheques: die is grotendeels gebaseerd op de voorstellen van minister van Werk Frank Vandenbroucke (SP.A).
De PS gaat ook prat op de jaarlijkse groei van het budget voor de gezondheidszorg met 4,5 procent.
COENE: Ook hier stemmen praktijk en beeldvorming niet overeen. Het groeipercentage van de gezondheidszorg bedroeg in de vorige regeerperiode de facto ook 4,5 procent, terwijl dat eigenlijk maar 2,5 procent had mogen zijn. Dit keer is beslist niet langer de illusie op te houden en de reële groei van de laatste jaren als vertrekpunt te nemen.
Vraag is natuurlijk of dat reële groeicijfer wel houdbaar is.
COENE: Een heleboel factoren bepalen of en hoeveel het budget voor de gezondheidszorg mag stijgen. De belangrijkste factor is de economische basis. Werk is dan ook niet voor niets hét centrale thema van Paars. Alleen door de werkgelegenheid te verhogen, kan ook al de rest in stand gehouden worden. Het alternatief is het Nederlandse model: overal en op alles besparen. Die optie hebben we duidelijk niet genomen.
Een regering kan wel zeggen dat er 200.000 nieuwe banen moeten komen, maar ze kan die toch niet zelf creëren?
COENE: Natuurlijk niet. Maar de overheid kan wel werken aan randvoorwaarden die het scheppen van banen bevorderen. U weet ook hoe moeilijk het is om in dit land de activiteitsgraad te doen toenemen. Onze huidige regelgeving zet mensen er eerder toe aan niet te werken dan wel. Daarop kan een overheid wél een impact hebben.
Van de actieve welvaartsstaat is onder paars-groen nochtans niet veel in huis gekomen.
COENE: Ik geef toe dat we beter hadden moeten scoren. Daarom moet deze regering op dat vlak stukken verder durven gaan. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat minister Vandenbroucke met de nodige maatregelen voor de dag zal komen.
Die maatregelen moeten ertoe leiden dat meer mensen langer werken. Maar aan het brugpensioen durft ook hij niet te raken.
COENE: Het brugpensioen op zich is niet het probleem, op voorwaarde dat er aanmoedigingen blijven om nadien weer aan het werk te gaan. Nu haalt het stelsel mensen definitief uit het arbeidsproces. Een bruggepensioneerde moet bijna gek zijn om opnieuw te gaan werken, want hij verliest daar financieel veel te veel bij.
Maar bij Ford-Genk hebben directie en vakbonden wel een akkoord gesloten over een brugpensioen dat al ingaat vanaf 50 jaar.
COENE: We mogen nooit vergeten dat we praten over mensen van vlees en bloed. Maar ik begrijp de werknemers niet bij Ford-Genk die zich kunnen verzoenen met het idee dat ze vanaf hun 50e niet meer gaan werken. Ik zou gek worden.
Sommige mensen hebben gewoon geen andere keuze.
COENE: Het systeem moet zo veranderd worden dat het andere keuzes stimuleert.
Uw collega bij de Nationale Bank, Marcia De Wachter, pleit ervoor om de sociale zekerheid niet langer met sociale bijdragen, maar via indirecte belastingen te financieren. Wat denkt u daarvan?
COENE: Mevrouw De Wachter heeft gelijk dat de lasten op arbeid veel te hoog zijn. Daarom proberen we die geleidelijk terug te dringen. Maar haar voorstel gaat compleet voorbij aan het feit dat België een kleine, open economie is. Mensen shoppen nu al in de grensstreken omdat de btw-structuur in de buurlanden verschillend is. In het systeem van mevrouw De Wachter zouden die prijsverschillen nog groter worden, en dat kan zware gevolgen hebben voor onze economie. Theoretisch valt er voor dit voorstel misschien nog iets te zeggen, maar in de realiteit is het niet werkbaar.
Zijn er andere financieringsmechanismen voor de sociale zekerheid die de toets van de realiteit wel kunnen doorstaan?
COENE: Zouden ze bestaan, ze waren al lang ingevoerd. Het Planbureau heeft intussen bijna een bibliotheek gevuld met studies over bijvoorbeeld een energietaks of het vervangen van sociale bijdragen door btw. De eindconclusie van die studies luidt onveranderlijk dat de totale lastendruk gelijk blijft. Er treden alleen verschuivingen op.
Ander onderwerp: Europa. Dreigt de Europese Unie (EU) als economische macht niet nog meer achterop te raken met de komst van tien nieuwe lidstaten in 2004?
COENE: De economische groei in Europa is te laag en dat is een ernstig probleem. Een van de belangrijkste oorzaken is de grote rigiditeit op onze arbeidsmarkt én op onze productmarkt. Daardoor kan de Europese economie een stuk minder flexibel reageren dan de Amerikaanse.
Over de nieuwe lidstaten maak ik me dan weer niet zoveel zorgen. De uitvoer van alle Oost-Europese landen groeit weliswaar ongelooflijk snel, maar hun invoer stijgt nóg veel sneller. Er is grote vraag naar onze producten op die nieuwe markten. Hoewel hier bedrijven verdwijnen, is de angst voor een echte leegloop richting Oost-Europa dus overtrokken.
Als financieel en monetair expert moet u zich wel zorgen maken over het feit dat Frankrijk en Duitsland het Stabiliteitspact aan hun laars hebben gelapt.
COENE: Eerlijk gezegd begrijp ik niet dat de Europese Commissie het zover heeft laten komen. De economische gevolgen van het opblazen van het pact zijn op korte termijn nihil. Maar de schade die is toegebracht aan de Europese instellingen is haast niet te overzien. Een van de belangrijkste pijlers van de economische en monetaire unie is onderuitgehaald. De geloofwaardigheid van de hele machinerie is weg. In andere lidstaten begint de druk ook al toe te nemen om het begrotingsdeficit te laten oplopen.
Het Stabiliteitspact bestaat nog alleen op papier?
COENE: Het bestaat nog wel, maar het is zwaar gehavend, aangezien het niet meer wordt ondersteund door een automatisch sanctiemechanisme, wat leidt tot grotere onzekerheid op de financiële markten. Zoiets betaal je op termijn met hogere rentevoeten.
Patrick Martens