Paniek bij de sociale partners over de confederale voorstellen van de CD&V. Chaos in het Antwerpse OCMW, en wat met Hugo Coveliers? CD&V-ondervoorzitster Cathy Berx komt dezer dagen handen tekort.
De akela van het Vlaams parlement, wordt ze wel eens genoemd. Maar binnen haar eigen CD&V bestempelen ze haar liever als ‘coming lady’, en vaker nog als ‘de poulain van Yves Leterme’. ‘Ik ben niet van plan me met volle kracht tegen Yves Leterme af te zetten alleen maar omdat ze me anders als zijn poulain zien’, zegt Vlaams parlementslid Cathy Berx. ‘Ik héb veel aan hem te danken. Hij heeft me ondervoorzitster van de partij gemaakt, me bij de Vlaamse regeringsonderhandelingen betrokken en me laten meeschrijven aan zijn boek Verkleuring en vergrijzing. Maar dat betekent niet dat ik altijd in zijn spoor loop.’ Dat ze klaargestoomd wordt voor de toppolitiek wuift ze weg. ‘Wel voel ik dat de partij vertrouwen in me heeft, en dat is prettig. Ik ben ook blij dat ze me de kans geven om te groeien in plaats van me meteen in een hoge functie neer te poten.’
De jongste maanden wordt Berx meer en meer door haar partij naar voren geschoven, en niet altijd in de aangenaamste dossiers. Onlangs nog mocht zij voor de camera’s uitleggen waarom CD&V zijn standpunt over adoptie door holebi’s had ‘bijgesteld’. Niets nieuws voor Berx, die als ondervoorzitster van het Antwerpse OCMW al wat ervaring heeft met moeilijke tijdingen. Sinds begin dit jaar, toen bleek dat de boekhouding van het OCMW aan alle kanten rammelde en er zelfs grote gaten in het budget zaten, moest ze vanuit haar kantoor aan de Lange Gasthuisstraat de ene crisis na de andere becommentariëren. Tussen het kasboek van het OCMW en dat van de ziekenhuizen gaapte immers een verschil van 253 miljoen euro, een groot deel van de schuld die de stad begin 2003 van het OCMW overnam, bleek niet gebruikt voor de ziekenhuizen maar wel voor bouwprojecten, en bij het OCMW dook ook nog een tekort van 10 miljoen op. Eerst werd stadsontvanger Erik Peeters ontslagen, daarna werd zijn ontslag door de Bestendige Deputatie van de provincie Antwerpen ongedaan gemaakt ‘wegens verjaring’ en ondertussen is hij wéér ontslagen.
CATHY BERX: Een topambtenaar die verantwoordelijk is voor de boekhouding moet op elk moment een duidelijk beeld kunnen geven van de financiële situatie. Als dat niet het geval is, kunnen er weinig excuses worden ingeroepen. In de private sector zou zoiets heel kordaat worden opgelost, maar in openbare dienst ben je door een heleboel procedureregels gebonden. Meer wil ik daar niet over zeggen, want de procedure loopt nog.
Zijn alle lijken ondertussen uit de kast gevallen?
CATHY BERX:Ik denk dat Unisys, het bureau dat de boeken heeft doorgelicht, alle problemen aan het licht heeft gebracht. Het staat buiten kijf dat er fouten zijn gemaakt. Als de ontslagprocedure van meneer Peeters is afgerond, hoop ik dat we met een efficiënte ontvanger een nieuwe start kunnen nemen. Dat neemt niet weg dat we tot op vandaag nog altijd niet precies weten hoe het zo is kunnen lopen. Wie wist ervan? Hebben enkele ambtenaren op eigen houtje beslist om geld van de ziekenhuizen voor het OCMW-beleid te gebruiken? Hadden ze het doorgepraat met het toenmalige bestuur?
Toen ik in 2001 ondervoorzitster van het OCMW werd, waren er al aanwijzingen dat er een haar in de boter zat. Een van mijn prioriteiten was het ontwarren van het kluwen van het OCMW en de ziekenhuizen. De ziekenhuizen moesten dringend verzelfstandigd en professioneel gerund worden. Een revisor had destijds al bedenkingen geuit bij de rekeningen van een ziekenhuis, omdat de financiële stromen van en naar het OCMW niet transparant bleken. Toch hebben we die rekeningen goedgekeurd, omdat we anders de werking van die instelling zouden blokkeren. Achteraf gezien hadden we toen al moeten ingrijpen. Dat is mijn grote frustratie.
Werkt u goed samen met OCMW-voorzitster Monica De Coninck (SP.A)?
BERX: Op een paar vanzelfsprekende ideologische verschillen na wel. Al was het voor mij niet aangenaam dat zij zich terugtrok uit de tuchtraad die zich over de OCMW-ontvanger moest uitspreken. Wellicht was dat een wijze beslissing om procedurefouten te vermijden (De Coninck had ook het onderzoek gevoerd en was dus rechter en partij, nvdr) maar daardoor kwam de leiding van de tuchtraad wel bij mij te liggen. Aangenaam was dat niet, want van bij het begin stond vast dat niemand als winnaar uit deze zaak zou komen. Ik heb dus gewoon gedaan wat ik moest doen. Niets meer, maar ook niets minder.
Zal het u zwaar vallen om uw functie in het OCMW na de verkiezingen van 2006 in te ruilen voor een zitje in de gemeenteraad of in het schepencollege?
BERX: Dat is niet aan de orde.
Bent u dan geen kandidaat om de Antwerpse lijst te trekken?
BERX: Het klinkt misschien melig, maar ik sta ter beschikking van mijn partij. Mijn enige wens is dat we de verkiezingen winnen met een sterke lijst, liefst mét N-VA. Welke plaats ik krijg, is van ondergeschikt belang. We hebben het geluk dat de huidige CD&V-ploeg in Antwerpen erg complementair is. Marc Van Peel, Nahima Lanjri, Philip Heylen, Ergün Top en ikzelf hebben allemaal onze eigen sterktes. In september zullen we eerst de puzzel met N-VA leggen, en daarna moeten de leden over de samenstelling van de lijst stemmen.
Staat het niet allang vast dat CD&V en N-VA in Antwerpen als kartel naar de verkiezingen trekken?
BERX: CD&V en N-VA zouden allebei baat hebben bij een gemeenschappelijke lijst. Maar goede afspraken maken goede vrienden. Voor we onze handtekening onder een kartelovereenkomst zetten, moeten we nog heel wat afspreken: een gemeenschappelijk programma, de samenstelling van de lijst…
Zien jullie een kartel met N-VA nog wel zitten als ze straks Hugo Coveliers aan boord hijsen, een man die meer dan bereid is om met het Vlaams Belang samen te werken?
BERX: Kijk, ik zit niet op meneer Coveliers te wachten, maar tot nader order is hij geen kandidaat voor N-VA. Ik wil niet op de zaken vooruitlopen.
Bart De Wever (N-VA) zei vorige maand in Knack dat hij het idee van een rechts front van N-VA, CD&V en VLD in Antwerpen heeft opgegeven. Betreurt u dat?
BERX: Ik heb nooit geloofd dat zo’n samenwerking de bestaande polarisering tussen de socialisten en het Vlaams Belang zou kunnen opheffen. Zowel Patrick Janssens (SP.A) als Filip Dewinter (VB) heeft er baat bij om zich loodrecht tegen elkaar te profileren. Dat is voor hen electoraal een heel goede zaak. Daar kom je op een jaar voor de verkiezingen niet meer tussen. Bovendien lijkt het me geen sinecure om samen met VLD een inhoudelijke lijstverbintenis op te stellen.
Volgens Bart De Wever haat zijn achterban de liberalen na hun woordbreuk in verband met de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Hoe zit het met de liefde tussen CD&V en VLD?
BERX: Ik kan heel goed begrijpen dat de Antwerpse N-VA’ers liever niet op één lijst staan met een partij die ons op Vlaams en federaal niveau heeft bedrogen. De VLD had zich er verschillende keren toe verbonden om het federale parlement over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde te laten stemmen. Uiteindelijk durfden ze niet, omdat ze geloofden dat de Franstaligen dan de alarmbelprocedure zouden inroepen. Alsof we op voorhand konden weten dat de Franstaligen daar daadwerkelijk het lef voor zouden hebben! Door die woordbreuk heeft ook het vertrouwen van onze achterban in de liberalen een knauw gekregen. Meteen na de B-H-V-crisis vroegen ze zich in onze Antwerpse afdeling zelfs af of we nog wel met de VLD in de Vlaamse regering konden blijven zitten.
CD&V trekt ondertussen voluit de Vlaamse kaart. ‘We moeten het dividend van onze investeringen krijgen’, zei Vlaams minister-president Yves Leterme onlangs in Menzo.
BERX: Sinds het congres van Kortrijk in 2001 streven we een confederaal staatsmodel na. Dat betekent dat we alle bevoegdheden in principe bij de deelstaten willen leggen. Alleen als Vlamingen en Franstaligen dat samen beslissen, kan een bevoegdheid op federaal niveau blijven. Onze prioriteit is nu om de sociaal-economische bevoegdheden in handen te krijgen. Wij willen de verdere federalisering van het arbeidsmarktbeleid, de fiscaliteit, het economische beleid, en een deel van justitie en veiligheid. Ook de splitsing van gezondheidszorg is cruciaal, maar dat ligt veel gevoeliger. Ik zou graag zien dat het beleid op het vlak van gezondheidszorg door de deelstaten wordt uitgetekend en uitgevoerd, maar het debat over de financiering ervan mag nog wel even worden uitgesteld. Wij zijn er niet op uit om de solidariteit tussen de deelstaten volledig te ondergraven. Solidariteit is noodzakelijk, als die tenminste objectief te rechtvaardigen valt.
CD&V heeft die concrete voorstellen de jongste tijd aan de sociale partners voorgelegd. Heeft dat geen paniek veroorzaakt?
BERX: Ze maken zich zorgen – sommige al meer dan andere. Onze voorstellen kunnen dan ook vergaande gevolgen hebben voor de werking van organisaties als het Verbond van Belgische Ondernemingen, de vakbonden en de ziekenfondsen, die allemaal een nationale structuur hebben. Het impliceert dat zij hun eigen rol moeten herdenken, en dat ligt niet voor de hand. We beseffen dan ook dat het niet eenvoudig zal zijn om hen van onze ideeën te overtuigen, maar in de politiek is er soms moed nodig. We proberen zo concreet mogelijk te omschrijven wat de gevolgen zullen zijn van de principes die we naar voren schuiven. We bereiden teksten voor waarin we voor elk domein in detail uitleggen welke bevoegdheden we om welke reden in handen willen krijgen. We zijn ervan overtuigd dat iedereen daar wel bij zal varen, en dus kunnen ook de sociale partners er niet tegen zijn.
Ann Peuteman
‘Als de sociaal-economische bevoegdheden in Vlaamse handen komen, moeten de vakbonden hun rol herdenken.’