Twee paarse regeringen lang drukte ze een onuitwisbare stempel op de communicatie van de Vlaamse socialisten. De dioxinekater maakte ze mee, maar ook de socialistische revival, de heiligverklaring van Steve Stevaert en uiteindelijk de electorale optater van 10 juni. ‘Nu is het aan anderen’, zegt Vivi Lombaerts. ‘Het is mooi geweest. Prachtig zelfs.’
‘Wat waren we toch allemaal ambitieus. De SP.A-madammen noemden we onszelf, en we konden niet wachten om echt iets van belang te doen in onze partij’, zegt Vivi Lombaerts. ‘Veel van onze dromen zijn ook uitgekomen: Kathleen Van Brempt is Vlaams minister, Freya Van den Bossche – die er later is bijgekomen – was federaal minister en zal in de toekomst ongetwijfeld weer een grote rol spelen, en Caroline Gennez leidt onze partij nu.’ Zelf stuurde Lombaerts jarenlang de communicatie van de Vlaamse socialisten, eerst als woordvoerster van vicepremier Johan Vande Lanotte, daarna als directeur communicatie van de hele partij. Een spinner pur sang, wordt ze genoemd. Een franketong ook, bij tijden een furie. Hoe groter haar macht binnen de SP.A werd, hoe minder flatterend de bijnamen die partijgenoten en journalisten voor haar verzonnen. Maar haar autoriteit en buikgevoel werden haast nooit gecontesteerd. Ook niet in de aanloop naar de voor de socialisten zo desastreuze federale verkiezingen van dit jaar.
Had haar leven de jongste maanden niet zo’n enorme bocht genomen, dan was Vivi Lombaerts de electorale mokerslag wellicht maar heel moeizaam te boven gekomen. Maar het uitputtende Wetstraattempo heeft ze ondertussen ingeruild voor een harmonieuzer bestaan in het landelijke Meigem, waar ze sinds september een dochter grootbrengt. Tussen het voeden, verschonen en moederen door bereidt Lombaerts zich voor op het leven na de SP.A, want ze is niet van plan straks naar haar oude job terug te keren. Dat hectische leven valt volgens haar niet te combineren met het moederschap, en ze zou zich er ongemakkelijk bij voelen om het woord te voeren voor haar beste vriendin Caroline Gennez. ‘Wat niet wegneemt dat mijn hart nog altijd bij de partij ligt, hè’, zegt ze. ‘En dat is eigenlijk nooit anders geweest.’
Vivi Lombaerts: ‘Ik ben altijd al een socialiste geweest. Niet van huis uit, maar gewoon van mezelf. Wanneer ik me een lidkaart heb aangeschaft, weet ik niet meer precies. Misschien al op het atheneum in Halle, en anders toch zeker toen ik communicatiewetenschappen studeerde aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Net toen ik zou gaan doctoreren, kreeg ik de kans om stage te volgen bij de Europese socialisten. Na zes maanden keerde ik met lange tanden naar de universiteit terug. Het was Els Witte, de voormalige rector van de VUB, die me met toenmalig Vlaams minister Norbert De Batselier (SP.A) in contact heeft gebracht. Die zocht iemand voor zijn persdienst die ook een doorlichting van de media kon maken, en ik mocht beginnen.’
Was dat Vlaamse niveau wel iets voor iemand met uw temperament?
VIVI LOMBAERTS: Tijdens de eerste jaren zaten we midden in een boeiend veranderingsproces: Norbert zette samen met Maurits Coppieters zijn schouders onder het Sienjaal, en hij mocht voor de partij een nieuw inhoudelijk programma uitwerken dat op het Toekomstcongres werd besproken. Maar daarna werd het mij te stil, en ik begon me te vervelen. Ik vond het tijd worden voor iets nieuws. Toen ik de kans kreeg om als communicatiedirecteur bij de Antwerpse haven te gaan werken, heb ik niet getwijfeld. Het was de bedoeling dat ik een groot deel van de tijd in Le Havre en New York zou werken. Een móórdjob dus. Ik was al onderweg naar Antwerpen voor het finale gesprek toen ik ter hoogte van Zemst telefoon kreeg van Johan Vande Lanotte. Of ik in de campagne voor de verkiezingen van 1999 voor hem en Louis Tobback wou komen werken. Ik ben in Zemst meteen van de snelweg afgereden, en heb rechtsomkeer gemaakt.
U ruilde New York zomaar in voor een Oostendse socialist?
LOMBAERTS: Ik zag de partij heel graag, en ik vond Johan toen al een bijzondere kwiet. Niet dat ik het altijd met zijn visie eens was, maar ik vond hem wel heel knap. Bovendien was ik onder de indruk van de manier waarop hij na de ontsnapping van Marc Dutroux ontslag had genomen als minister van Binnenlandse Zaken. Zo waardig!
Waarom wou Johan Vande Lanotte zo graag met u samenwerken?
LOMBAERTS: Omdat er dringend iemand orde in zijn chaos moest brengen. (lacht) Weet je wat ook heel belangrijk is geweest in mijn loopbaan? Dat ik zelf nooit een mandaat heb gewild. Daardoor hoefde niemand zich door mij bedreigd te voelen. Nochtans ben ik als Brusselse verschillende keren gevraagd om op een lijst te gaan staan, maar ik heb altijd geweigerd. Net zoals ik nooit voorzitter van de Jong Socialisten wou worden. Ik voel me gewoon goed achter de schermen, en – ik wil daar niet flauw over doen – ik ben er ook te schijterig voor. Wie in de politiek gaat, moet zich geroepen voelen om telkens weer op de bühne te springen: look at me. Als je die geilheid niet bezit, heb je niets in de politiek te zoeken.
Ondanks de dioxinecrisis stapten de socialisten in 1999 in de eerste paars-groene coalitie. Ging u als woordvoerster van vicepremier Vande Lanotte mee met het grenzeloze enthousiasme uit die begindagen?
LOMBAERTS: Ik vond het vooral opwindend dat ik in onze partij een nieuwe generatie bijzonder getalenteerde politici zag opstaan. Patrick Janssens, Steve Stevaert, Frank Vandenbroucke en Johan Vande Lanotte kwamen op hetzelfde moment tot wasdom, en vormden een perfect match: de zwakte van de een werd gecompenseerd door de sterkte van de ander, en daardoor spraken ze alle vier een ander publiek aan. Het succes van de zogenaamde Teletubbies was dus vooral toeval.
Wat het nog uitzonderlijker maakte, is dat ze ook bij de liberalen een geïnspireerde generatie troffen onder leiding van een gelouterde Guy Verhofstadt, die de rechtse praat uit de jaren tachtig achter zich had gelaten. Vooral door die ontmoeting van grote persoonlijkheden was er sprake van een état de grace. Dat werd wel versterkt doordat de CVP voor het eerst in lange tijd uit de meerderheid lag, maar dat was zeker niet de belangrijkste reden.
Hoelang hebben die paarse wittebroodsweken uiteindelijk geduurd?
LOMBAERTS: Die zijn redelijk snel voorbijgegaan, want na een tijdje doken natuurlijk de eerste ergernissen op. Vooral Karel De Gucht (Open VLD), die toen nog partijvoorzitter was, kon ons behoorlijk op stang jagen. Door het Zilverfonds af te breken, bijvoorbeeld. Helemaal in het begin formuleerde Guy Verhofstadt op een congres van zijn partij zelfs heel concrete eisen voor lastenverlagingen en andere fiscale maatregelen. Dat was du jamais vu. Johan heeft toen meteen gechargeerd met het dreigement dat de socialisten een vermogensbelasting zouden eisen, en dat volstond om iedereen weer met zijn voetjes op de grond te krijgen. Daarna hebben we die fameuze mix tussen sociale maatregelen en lastenverlagingen gevonden, die lange tijd heel goed heeft gewerkt. Maar de tweede paarse regering is meteen gekelderd door twisten tussen de coalitiepartners. Dat kwam doordat alle meerderheidspartijen de verkiezingen van 2003 hadden gewonnen en de een niet meer gewicht in de schaal kon werpen dan de ander. Bovendien waren de Vlaamse liberalen in de ban van het gebakkelei over het migrantenstemrecht in hun partij.
In de begindagen van paars-groen werd overal de lof gezongen van spindoctors zoals Noël Slangen, en vierde de opendebatcultuur hoogtij. Was u een fan?
LOMBAERTS: Die eerste jaren was het ballekeskermis. Op een interkabinettenwerkgroep werd een dossier neergelegd, en een halfuur later lag dat al bij de redacties. En dat was de bedoeling, hè. Zelf zorgde ik er altijd voor dat de journalisten onze standpunten heel goed kenden. Als een televisiereporter een live moest doen over een van onze dossiers, wist die altijd heel goed dat hij er niet naast zat. Ondertussen moest ik er ook rekening mee houden dat er aan Franstalige kant ongelooflijk veel naar de media werd gelekt, vooral door Ecolo dan. Als een van onze adviseurs een nota durfde voor te leggen op een werkgroep waar Franstalige groenen aanwezig waren, dan had ik binnen het halfuur een journalist van Le Soir aan de lijn om uitleg te vragen. En meestal mengde ook de PS zich al snel in de strijd, want die hoefde niet voor Ecolo onder te doen.
Volgens de oppositie waren de regeringen-Verhofstadt meer met communicatie bezig dan met inhoud.
LOMBAERTS: Zoals een bedrijfsleider zich tegenwoordig voor zijn prijspolitiek en de kwaliteit van zijn producten moet verantwoorden, zo verwachten de kiezers steeds meer tekst en uitleg van hun politici. Laten we wel wezen, een politicus als Jean-Luc Dehaene (CD&V) zou vandaag geen carrière meer maken. ‘We zullen de problemen wel oplossen als ze zich stellen. Blaf, blaf, blaf! En nu weer in jullie mand!’ Wie zou dat vandaag nog van een minister pikken? Als geen ander voelden Steve Stevaert en Patrick Janssens die evolutie aan, maar ook Johan Vande Lanotte en Frank Vandenbroucke waren er niet blind voor. Onze Teletubbies waren volgens mij geen wegbereiders voor een meer mediagenieke politiek, maar veeleer kinderen van hun tijd.
Met Patrick Janssens werd er toch heel bewust voor gekozen om een reclameman aan het hoofd van de partij te zetten?
LOMBAERTS: Natuurlijk, en dat was precies omdat de partijtop inzag dat de samenleving was veranderd. We werden geconfronteerd met kiezers die steeds mondiger en kritischer werden, en we zochten een manier om daarmee om te gaan. Het is de verdienste van Patrick Janssens dat hij het communicatiebeleid van de partij heeft geprofessionaliseerd. Ondertussen heeft hij in Antwerpen trouwens bewezen dat hij nog veel meer in zijn mars heeft.
Om niet te zeggen dat hij en zijn opvolger Steve Stevaert de teugels zo strak hadden aangetrokken dat geen enkele socialist nog vrijuit durfde te praten.
LOMBAERTS: Toen ik mijn eerste stappen in de partij zette, was het zogenaamde klavertjevier van Norbert De Batselier, Willy Claes, Louis Tobback en Frank Vandenbroucke aan de macht. Denk je dat zij de communicatie niet onder controle hielden? Alleen was dat toen misschien minder fancy georganiseerd en werden de marsbevelen van de partijtop niet systematisch via sms of e-mail verstuurd.
Toen u directeur communicatie werd, noemden partijgenoten u graag ‘de keizerin van de Grasmarkt’. Niemand durfde naar verluidt nog met de pers te praten zonder uw uitdrukkelijke toestemming.
LOMBAERTS: Liever een keizerin dan een jaknikkende grijze muis. Natuurlijk probeerde ik de partijcommunicatie zoveel mogelijk te stroomlijnen. Dat was ook mijn job. Maar het is overdreven om te zeggen dat niemand nog zijn mond opendeed zonder dat ik daar opdracht toe had gegeven. Wel belde ik voortdurend met de fracties en de kabinetten om afspraken te maken en ervoor te zorgen dat er geen tegenstrijdige boodschappen de wereld in werden gestuurd, en zij hielden mij op de hoogte van hun interviews en persmededelingen. Iemand als Louis Tobback vroeg me echt niet of hij met de een of andere krant mocht praten, maar hij liet me achteraf wel weten wat hij had gezegd.
Tijdens de paarse regeringen doken meer en meer politici in zogenaamd populaire televisieprogramma’s op. Op een bepaald moment sloeg Patrick Janssens zelfs een optreden in TerZake af om zijn opwachting te kunnen maken in De laatste show.
LOMBAERTS: Dat heeft Johan Vande Lanotte in elk geval nooit gedaan. Nooit heeft hij zijn kop in het zand gestoken, ook niet tijdens de DHL-crisis, de B-H-V-discussie van 2005 of de moeilijke begrotingsrondes. Altijd ging hij tekst en uitleg geven in TerZake of De zevende dag.
Ik snap ook niet dat er zoveel heisa is geweest rond de televisieoptredens van sommige ministers en partijvoorzitters. Dat is toch niets nieuws? In de jaren tachtig maakten verschillende politici al hun opwachting in shows als De droomfabriek. Ondertussen is het televisielandschap enorm veranderd, zijn er veel amusementsprogramma’s bijgekomen, en hebben televisiemakers ontdekt dat politici het daarin vaak heel goed doen. Maar dat betekent nog niet dat elke politicus tegenwoordig slaafs achter die programmamakers aanloopt. Ik kan niet ontkennen dat kleine parlementsleden vaak veel moeite moeten doen om op tv te komen, maar dat geldt zeker niet voor toppolitici. Zolang als ik voor hem werkte, kreeg Johan een massa aanbiedingen en wij konden zélf kiezen wat we deden en wat niet.
Welke programma’s konden niet door de beugel voor een vicepremier?
LOMBAERTS: Daar was geen vast recept voor. Bij elke uitnodiging wogen we af of het een geschikte setting was voor Johan, of de timing goed zat. Ik heb de mensen van De laatste show, die hem geregeld uitnodigden, bijvoorbeeld eens voorgesteld om Johan vlak na een marathonvergadering van dertig uur naar de studio te halen. Hij had zijn werk gedaan, hij was de uitkomst in TerZake gaan toelichten, en uiteindelijk belandde hij met enorme wallen onder zijn ogen op de bank van De laatste show. Hij had het dan kort over de onderhandelingen, maar vooral over allerlei trucs om tijdens zulke lange vergaderingen alert te blijven. Zo’n optreden kon zijn reputatie van hardwerkende bestuurder alleen maar versterken, en het leverde goede tv op. Later, toen hij partijvoorzitter was, vond Johan dat hij zich op dat vlak wat meer kon veroorloven. Zijn transformatie tot musicalartiest in Witte raven en dat optreden met die valse baard bij Debby & Nancy zou hij als vicepremier bijvoorbeeld nooit hebben gedaan.
Nog meer dan Patrick Janssens wist Steve Stevaert de media te bespelen. Zijn enorme populariteit en het frisse kartel met Spirit bezorgden de SP.A in 2003 een klinkende verkiezingsoverwinning.
LOMBAERTS: Steve was anders dan alle anderen. Het leek alsof hij niet tot het establishment behoorde, hij was altijd en overal bijzonder ontwapenend, en hij wist perfect de juiste toon te vinden. Maar – laten we eerlijk zijn – Steves hoogdagen vielen niet toevallig samen met de eerste paarse regering, en toen vielen er véél minder brandjes te blussen dan onder Verhofstadt II. Steve heeft dan ook geluk gehad dat hij zich kon concentreren op de uitstraling van onze partij.
Sinds de verkiezingsnederlaag van 10 juni komt er ook binnen de SP.A nogal wat kritiek los op de al te positieve boodschap van Stevaert: hij had moeten uitleggen dat socialisme niet voor iederéén goed is, want herverdeling vergt wel degelijk offers.
LOMBAERTS: Daar was ik tussen mijn veertiende en mijn negentiende ook van overtuigd, maar ondertussen weet ik wel beter. Solidariteit is alleen maar mogelijk als iederéén daar het nut van inziet en er belang bij heeft. Dat is ook het uitgangspunt van Steves oeridee, het gratis openbaar vervoer: ook madammen met een bontjas moeten gratis op de bus kunnen, want alleen dan zullen ze bereid zijn het beleid te steunen. Als we de armoede echt willen bestrijden, dan moeten we iedereen, van hoog tot laag, ervan overtuigen dat herverdeling een goede zaak is. Natuurlijk moeten we daarbij constant achteromkijken om te checken of de allerzwaksten nog wel mee zijn, en misschien hebben we dat de voorbije jaren inderdaad niet expliciet genoeg gezegd.
Nochtans luidde de analyse van nogal wat SP.A-mandatarissen de voorbije jaren: die allerzwaksten hebben we toch al aan het Vlaams Belang verloren.
LOMBAERTS: (fijntjes) Ik weet niet wie dat heeft beweerd, want dat was zeker niet de lijn van de partijtop. Wij waren en zijn in élke groep van de samenleving geïnteresseerd. Maar met een miserabilistisch discours haal je die mensen echt niet terug.
Toen Steve Stevaert gouverneur van Limburg werd, volgde u de nieuwe partijvoorzitter Johan Vande Lanotte naar het SP.A-hoofdkwartier op de Grasmarkt. Hoe voelde het om plots de communicatie van de héle partij in handen te krijgen?
LOMBAERTS: In de praktijk veranderde er eigenlijk niet zoveel, maar het werd wel veel rustiger. Mijn hele leven had ik nog nooit zo hard gewerkt als tijdens de laatste jaren dat Johan vicepremier was én bevoegd was voor de overheidsbedrijven. Er waren grote verhalen, zoals de nieuwe structuur van de NMBS en de beursgang van Belgacom, maar ook ontelbare faits divers. In Wallonië is het al groot nieuws als de fiets van een postbode wordt gestolen, hè. Mijn telefoon stond gewoon nooit stil. En ik moest dat allemaal alleen doen, want ik was zowel de Nederlandstalige als de Franstalige woordvoerder. In het begin op de Grasmarkt had ik dan ook fantoompijn. Voor het eerst in jaren had ik weer een beetje controle over mijn eigen agenda.
Had ook u de verkiezingsnederlaag van uw partij niet zien aankomen?
LOMBAERTS: Tegen het einde van de campagne voelde ik wel dat het niet helemaal goed zat, maar ik had natuurlijk nooit gedacht dat het zo erg zou zijn. Ik wil hier niet gaan uitleggen wat er volgens mij is misgelopen. We hebben Johan als kandidaat-premier uitgespeeld, dat is niet gelukt, en al de rest is een praatje voor de vaak. J’ai fait mon deuil. Natuurlijk is dat zwaar om te verteren, maar ik wil daar niet bitter over doen. Ik heb met ongelooflijke mensen mogen werken en ik heb schitterende jaren beleefd, maar dat hoofdstuk is nu afgesloten. De politiek is weer hard aan het veranderen; alles gaat steeds sneller. In de partij staan nu nieuwe mensen aan het roer, en zo hoort het ook. Ik zal hen niet meer bezwaren met allerlei adviezen. Zij moeten nu al het gemekker negeren en hun eigen weg gaan. Het komt allemaal wel goed.
DOOR ANN PEUTEMAN/FOTO’S DIMITRI VAN ZEEBROECK