Tot driemaal toe liet Fientje Moerman tijdens de DHL-crisis van zich spreken. Omdat ze voor haar beurt sprak, zeggen sommigen. Omdat zij tenminste zei waar het op stond, zegt ze zelf.

Meestal doet ze haar werk zonder daar al te veel woorden aan vuil te maken. Ze spreekt voorzichtig en alleen met kennis van zaken. ‘Ik volg het voorbeeld van Frank Vandenbroucke (SP.A): ik doe geen voorbarige uitspraken’, zegt Fientje Moerman (VLD), Vlaams vice-minister-president en minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel. ‘Dat is moeilijker dan het lijkt, want de druk van de media is enorm.’ En dat bedoelt ze ook letterlijk: vorige week werd ze door overenthousiaste journalisten onder de voet gelopen toen ze op weg was naar een DHL-vergadering met de Brusselse regering. ‘Ze ramden me gewoon omver’, zegt ze. ‘Kris Peeters (CD&V) kreeg een camera in zijn gezicht en ik viel tegen Frank Vandenbroucke aan. Je zou er toch op willen sláán?’

Ook figuurlijk werd er de hele DHL-crisis lang heftig op Moerman ingehakt. Eerst kreeg ze het verwijt voor haar beurt te spreken toen ze al op 7 september vanuit Barcelona liet weten dat ze voluit voor de uitbreiding van het koerierbedrijf ging. Toen haar collega Frank Vandenbroucke later opperde dat de mogelijkheid van een inkrimping minstens onderzocht moest worden, repliceerde ze dat de minister van Werk blijkbaar niet in jobs geïnteresseerd was. Weer verontwaardiging alom. En toen was er het TerZake-incident: tijdens een interview met Vlaams minister-president Yves Leterme (CD&V) zei Phara de Aguirre dat Fientje Moerman de redactie had gebeld om erop te wijzen dat hij niet namens zijn regering sprak. Een misverstand bleek achteraf: een licht verdraaide off the record-opmerking van haar woordvoerster. Maar wel één die is blijven hangen.

Vindt u dat ude afgelopen weken fouten hebt gemaakt?

FIENTJE MOERMAN: Nee.

Ook niet wat uw communicatie betreft?

MOERMAN: Ik heb van bij het begin ondubbelzinnig gezegd waar het op stond en de lijn van mijn partij verdedigd: een groeiscenario met meer jobs én inspanningen om de hinder voor de bewoners zo veel mogelijk te beperken – al lieten journalisten dat de laatste altijd weg. Mag een vice-minister-president haar mond dan niet opendoen om het partijstandpunt te verkondigen? Nota bene hetzelfde standpunt als de hele Vlaamse regering daarna heeft aangenomen. Het wordt me steeds duidelijker dat je als vrouw sneller aangemaand wordt om je mond te houden of beleefd te blijven.

Zijn ze in Vlaanderen dan niet gewend dat een minister zegt wat ze denkt?

MOERMAN: (grijnst) Misschien ben ik niet wollig genoeg.

Wollig was u zeker niet toen u beweerde dat Frank Vandenbroucke niet in jobs ge- interesseerd was.

MOERMAN: Ook toen heb ik alleen maar gezegd waar het op stond.

Net zoals in het ‘TerZake’-incident?

MOERMAN: (zucht) Ik heb geen zin om daar nog op terug te komen. Of wacht, nog één keer: de fout lag écht bij TerZake.

U zou uw coalitiepartners ook op de zenuwen gewerkt hebben door in de Vlaamse regering de waterdrager van federaal premier Guy Verhofstadt (VLD) te spelen.

MOERMAN: Omdat we hetzelfde zeiden over DHL? Post hoc ergo propter hoc. Moet ik nu van mening veranderen omdat het standpunt van mezelf, mijn partij én de Vlaamse regering ook dat van Guy Verhofstadt is? Ik vind het heel normaal dat je als minister geregeld terugkoppelt naar je partijtop en dat deden echt niet alleen de VLD’ers. Wellicht is het sommigen een doorn in het oog dat de Vlaamse liberalen allemaal op dezelfde lijn zitten.

Dat is dan ook nogal uitzonderlijk.

MOERMAN: (lachje) Iedereen leert.

Hebt u ook lessen getrokken uit het nachtvluchtendossier?

MOERMAN: Wij allemaal, denk ik. Het is iedereen nu wel duidelijk dat er het een en ander schort aan ons staatsbestel. Zolang we met symmetrische regeringen werken en de chain of command functioneert, is er geen probleem. Maar zodra er een asymmetrische constellatie geïnstalleerd wordt, komen de pijnpunten aan de oppervlakte. Het ligt voor de hand dat we die eens op een serene, rationele manier onder de loep moeten nemen. Met andere woorden: zonder dat elke politicus die iets durft te zeggen – ik zal me nu alvast hoeden voor dergelijke uitspraken – meteen verweten wordt dat hij terug wil naar een unitair België of daarentegen ons land wil splitsen. Het is mij alvast niet om beladen symbolen te doen, maar wel om efficiënt bestuur. Het volstaat gewoon niet om bevoegdheden naar de gewesten en gemeenschappen over te hevelen, we hebben bijvoorbeeld ook fiscale instrumenten nodig. Met zogenaamde homogene bevoegdheidspakketten zouden we veel tijd en geld kunnen besparen, die nu opgaan in eindeloze onderhandelingen.

Vice-premier Johan Vande Lanotte (SP.A) is ondertussen pessimistisch over de uitkomst van het DHL-dossier. Hij vindt de discussie over het aantal nachtvluchten met de lawaaierige MD-11’s een teken aan de wand. Deelt u die bezorgdheid?

MOERMAN: Als optimistisch mens blijf ik geloven dat het lukt. De aanhoudende moeilijkheden zijn in elk geval niet de schuld van de Vlaamse regering. Wij hebben ons heel constructief opgesteld. We wilden van bij het begin praten over Verhofstadts compromistekst. We hebben die gelezen, besproken en voorstellen gedaan om sommige punten aan te passen. Aan ons ligt het dus niet.

Wat die MD-11’s betreft, dat probleem is pas aan de oppervlakte gekomen toen een aantal Vlaamse ministers en ikzelf vorige week de directie van DHL hebben ontvangen. We hebben het toen meteen aan de federale regering gesignaleerd en daar vielen ze ook uit de lucht. Ik voel me niet geroepen om verwijten te maken, maar het lijkt me niet zo intelligent van zo’n bedrijf om daar zo laat mee aan te komen zetten. Soit, we hebben nu een concreet voorstel klaar: vier bewegingen per nacht met een MD-11 tot 2014, en de rest met geluidsarme toestellen.

DHL wil zestien vluchten met MD-11’s.

MOERMAN: We kunnen alleen maar wachten op hun officiële reactie op het tegenvoorstel van de regering.

In elk geval is weer eens gebleken dat alle regeringen van dit land zich in de moeilijkste bochten mogen wringen, maar een multinational als DHL uiteindelijk toch gewoon doet wat hij wil.

MOERMAN: Politici zijn de eersten om te beseffen dat ze niet alles kunnen oplossen. Als je kiest voor één interne Europese markt en achter een vrije wereldeconomie staat, moet je ook aanvaarden dat multinationals én Belgische bedrijven op elk moment kunnen wegtrekken. Maar dat betekent niet dat de overheid geen inspanningen moet leveren om te proberen dat tegen te gaan.

De federale regering heeft zich al snel vastgereden door zowel haar timing, doelstellingen als problemen in de media te gooien. Was een discretere aanpak niet beter geweest?

MOERMAN: Politiek is nu eenmaal een publiek bedrijf. Op zich ben ik voor een zo groot mogelijke openheid, zolang dat niet betekent dat men de boel de hele tijd probeert onderuit te halen. De media doen graag alsof we de hele dag als een bende onverantwoordelijke kinderen zitten te ruziën. In delicate en complexe onderhandelingen zoals over DHL zou het daarom misschien beter zijn om op cruciale momenten niet te communiceren. Dat zou een terugkeer betekenen naar de stijl van de politici uit een nog niet zo ver verleden: ‘We zijn ermee bezig. Geen commentaar.’

In volle DHL-crisis besluit u het een maandje zonder auto te doen. Is dat uw vorm van zelfkastijding?

MOERMAN: Nee en het is ook geen gimmick. Als overheid zeggen we altijd maar dat mensen hun mobiliteitsgedrag moeten veranderen zonder stil te staan bij de implicaties in het dagelijkse leven. Ik wil nu aan den lijve ondervinden wat dat in de praktijk betekent. Eén ding is me al duidelijk: je moet goed gek zijn om in Brussel met de auto van het Martelaarsplein naar het Schumanplein te rijden.

Hebt u tussen het sporen en de zaak-DHL door ook al tijd gehad om een beleid uit te werken?

MOERMAN: Ik heb het geluk dat ik grotendeels hetzelfde vakgebied gehouden heb als in de federale regering: economie, buitenlandse handel en wetenschap en innovatie. Vooral die laatste bevoegdheid is voor mij een absolute prioriteit.

Er hangt ook een ambitieuze doelstelling aan vast: tegen 2010 moet 3 procent van het bruto regionaal product naar wetenschap en innovatie gaan. Is dat wel haalbaar?

MOERMAN: We hebben weinig keuze. Die 3 procent, waarvan het bedrijfsleven twee derde moet bekostigen, is een Europese doelstelling die door Vlaanderen is bevestigd in het Innovatiepact. Het is ook nodig: door te investeren in de kenniseconomie creëren we direct en indirect banen. Op dit moment hangen we nog ergens onder de 0,7 procent, maar als we zoals afgesproken een goeie 60 miljoen euro per jaar blijven investeren, komen we er.

Wat innovatie betreft, hoeft u zich dus niet moe te maken tijdens de begrotingsbesprekingen: uw budget is vastgelegd in het Innovatiepact.

MOERMAN: Het probleem is dat ook mijn collega-ministers op het een of ander vlak wel door regels of decreten uit het verleden zijn gebonden. Een regering moet volgens mij op voorhand meer aandacht hebben voor de kosten die de implementatie van een beslissing met zich zal brengen. Anders krijg je prachtige regeerverklaringen, maar ook hoge schulden.

Bart Somers (VLD), die in de vorige regeerperiode 350 dagen lang Vlaams minister-president mocht zijn, maakte een sociaal-economisch herstelplan dat zijn ambtstermijn ruimschoots overschrijdt. Zet u zijn plannen voort?

MOERMAN: We zijn nu aan het bekijken wat we met alle beslissingen uit de ondernemingsconferentie zullen doen, zowel op het vlak van economie als van vorming en werk.

U voelt zich niet gebonden door de beloften van de vorige regering?

MOERMAN: Wij zijn gebonden door het huidige regeerakkoord.

CD&V riep tot een paar maanden geleden van op de oppositiebanken dat Vlaanderen virtueel failliet was. Hadden ze gelijk?

MOERMAN: Helemaal niet. Alleen houdt Vlaanderen zich aan de norm die door de Hoge Raad van Financiën wordt opgelegd. De eerste jaren zullen we de broekriem wat strakker aanhalen om beleidsruimte te creëren voor de volgende jaren.

Deze regering zal geen facturen naar het volgende jaar doorschuiven?

MOERMAN: Integendeel! Wij zullen onze betalingen net sneller uitvoeren. Het is de bedoeling om als het goed gaat provisies aan te leggen. Niet om allerlei nieuwe dingen mee te doen, maar om de betalingsachterstand te doen inkrimpen.

Vorige week nodigde Vlaams minister-president Yves Leterme (CD&V) zijn ploeg uit naar de Westhoek. U lijk nochtans niet iemand die er graag met een groepje olijke vrienden uit de regering op uittrekt.

MOERMAN: We zijn dan ook niet naar Center Parcs geweest.

De regeerperiode is nog jong.

MOERMAN: (lacht) Alsjeblief zeg! Ons bezoek aan de Westhoek was geen vrolijke zaterdag op het platteland. Het was echt wel een stuk officiëler dan het er misschien uitzag. We werden ontvangen op het stadhuis van Ieper en Heuvelland, kregen uitleg over de problemen van plattelandsgemeenten en bezochten de loopgraven. Heel leerzaam allemaal.

Jullie willen geen vriendengroepje worden waar voor elke ministerraad kussen worden uitgewisseld, zoals De-wael-I bij de start pretendeerde?

MOERMAN: Kussen? Die Latijnse cultuur zit er in de Vlaamse regering nog niet zo in. Laat ik het zo stellen: niet iedereen is ervoor gewonnen.

CD&V en SP.A hebben elkaar in elk geval weer gevonden op Vlaams niveau. Bent u niet bang voor de rooms-rode tandem?

MOERMAN: Tot nader order zijn wij een tripartite. Dat betekent dat we met drie partijen zo loyaal mogelijk proberen samen te werken. Ik wil in elk geval niet geloven dat de CD&V en SP.A constant aan hetzelfde zeel zouden trekken.

Er wordt de jongste maanden veel gespeculeerd over de wankele positie van de liberalen. Volgens sommigen hangt het voortbestaan van de partij af van het succes van Guy Verhofstadt.

MOERMAN: Ze hopen dat misschien, maar ze moeten zich geen illusies maken De liberale partij bestaat al heel lang en ze zal er ook na Guy Verhofstadt nog zijn. Ons land heeft nu allesbehalve nood aan politieke tactieken om een partij of een persoon uit te schakelen. Ik hoop dat iedereen dat inziet. Er is de afgelopen weken en maanden om allerlei redenen veel op Verhofstadt geschoten. Maar als er één politicus is die zoiets kan overleven, is hij het wel.

Ondertussen zou uw partijvoorzitter de Vlaamse coalitiepartners subtiel hebben laten weten dat de VLD het ook op Vlaams niveau voor bekeken houdt, mochten jullie federaal gewipt worden.

MOERMAN: What if, what if. We zullen wel zien als het zover is, zei een bekend politicus. Op dit moment zijn ze daar in de partij echt niet mee bezig. We kunnen ons dat ook niet permitteren, want het is hoog tijd dat iedereen zich weer helemaal op het beleid gaat concentreren.

Maar eerst wel nog even de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde regelen.

MOERMAN: Dat dossier bezwaart ons politieke leven nu al meer dan veertig jaar. Het is in ieders voordeel om het probleem van Brussel-Halle-Vilvoorde voor eens en altijd op te lossen. De verhitte discussies van vorige week hebben de temperatuur natuurlijk aan beide kanten van de taalgrens doen stijgen. Maar ik ga ervan uit dat de gemoederen vanzelf weer zullen afkoelen, en dat niemand zal toelaten dat het dossier daardoor nog meer wordt bezwaard. Als álle onderhandelaars met een positieve ingesteldheid beginnen en niet a priori van de slechte intenties van de anderen uitgaan, maken we een kans. Welke Belg zou nog willen dat er in dit land een regering valt over een communautaire angel?

Voor uw federale collega Patrick Dewael (VLD) is het niet essentieel om het dossier vóór de regeringsverklaring van 12 oktober van de baan te hebben. Dreigt het op die manier niet eindeloos uitgesteld te worden?

MOERMAN: Dát heeft Patrick Dewael niet bedoeld. Het is de bedoeling om tot een oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde te komen en we moeten de premier steunen in zijn pogingen om die te vinden. Maar om een tango te dansen moet je met twee zijn, en men mag hem er dan ook niet op afrekenen. Als het niet lukt, zullen we de komende weken in de Kamer mee een wetsvoorstel indienen, en onze verbintenissen ter zake nakomen.

Laten we alsjeblief tot een oplossing komen. Dan kunnen we ons misschien eindelijk eens bezighouden met de dingen die het gros van de mensen interesseren: goede scholen en kinderopvang, een goed draaiende economie, zo veel mogelijk jobs en een trein die op tijd rijdt. Dat willen de mensen.

Door Ann Peuteman

‘Het is iedereen nu wel duidelijk dat er het een en ander schort aan ons staatsbestel.’

‘Moet ik van mening veranderen omdat het standpunt van mij, mijn partij én de Vlaamse regering ook dat is van Verhofstadt?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content