Gewoon haar werk doen en verder geen gezever. Zo ziet Maya Detiège haar taak als politica. Ook in volle Antwerpse crisis liet ze zich bewust nooit zien in politieke achterkamertjes.
2003 moest háár jaar worden. Met een goedgemikte gooi naar een kamerzitje zou Maya Detiège (SP.A) voorgoed uit de schaduw van haar moeder treden. Maar door de politieke crisis die Antwerpen in het voorjaar overspoelde, werd ze meer dan ooit ‘de dochter van de burgemeester’. Ze stond pal achter Leona toen die het hoofd probeerde te bieden aan de scandalitis bij de politie, de stadsdiensten en het schepencollege en ondertussen gulpen drek over zich heen kreeg. De man voor wie de burgemeester uiteindelijk plaats moest ruimen op ’t Schoon Verdiep was dezelfde in wiens zog Maya als opvolgster in de Kamer kon geraken: voormalig SP.A-voorzitter Patrick Janssens. Daardoor werd niet alleen gefluisterd dat het Antwerpse provincieraadslid naar het parlement kon omdat ze nu eenmaal de dochter van haar moeder was, maar ook dat haar zitje als pasmunt voor de Antwerpse burgemeesterssjerp werd ingezet. En dat terwijl ze zich niets van het partijpolitieke kaartspel aantrekt.
Maya Detiège: ‘Net omdat het me zo’n harde wereld leek waar veel in de wandelgangen wordt bedisseld, heb ik jarenlang geen zin gehad om zelf in de politiek te stappen. Bovendien was mijn eigen moeder vroeger bijna nooit thuis door haar politieke werk, en dat wilde ik mijn eigen kinderen niet aandoen. Maar toen het Vlaams Blok in Antwerpen bleef groeien, begon ik te twijfelen. Ook omdat ik door mijn werk als hoofdapotheker bij de Socialistische Mutualiteiten in aanraking kwam met de positieve kanten van de politiek: het uitstippelen van een beleid.’
Nauwelijks had u besloten om toch in de nationale politiek te stappen of de Antwerpse crisis barstte los, waarbij uw moeder zwaar onder vuur werd genomen. Hebt u toen niet overwogen om ermee te stoppen?
MAYA DETIÈGE: Mijn eerste reflex was inderdaad: dat ze het maar uitzoeken, ik kap ermee. Maar toen liepen al die telefoontjes binnen van gewone Antwerpenaren die ons een hart onder de riem wilden steken. Dat heeft me aan het denken gezet. Waarom wou ik eigenlijk aan politiek doen? Voor díé mensen. Niet voor de SP.A, niet voor Steve Stevaert, zelfs niet voor mezelf, maar omdat ik dingen wil veranderen voor de gewone mensen.
Was uw vertrouwen in de partij niet te veel beschadigd om de draad meteen weer te kunnen opnemen?
DETIÈGE: Ik was zwaar teleurgesteld in sommige mensen, maar niet in de partij op zich. Ach, je komt nu eenmaal overal onaangename mensen tegen.
Waarom heeft uw moeder in haar boek ‘Kroniek van een aangekondigd ontslag’ een brief van u laten opnemen?
DETIÈGE: Ze had me zelf om zo’n brief gevraagd, en het bleek een goed idee te zijn om alles van me af te schrijven. Daarvoor besefte ik eigenlijk zelf niet hoe razend ik wel was. Ik was zo kwaad op al diegenen die hun grote gelijk in de media verkondigden zonder precies te weten hoe de vork in de steel zat. Ook de botheid waarmee mijn moeder werd geconfronteerd, ergerde me enorm. Mensen die jarenlang met haar hadden samengewerkt, behandelden haar ontslag als een doodgewoon agendapunt en gingen daarna weer over tot de orde van de dag.
Vindt u dat politici tegenwoordig te hard worden aangepakt?
DETIÈGE: Ja, en vooral te persoonlijk. Een politicus die één stap verkeerd zet, wordt publiekelijk aan de schandpaal genageld. De Antwerpse schepen Chantal Pauwels (Groen!) werd als een soort misdadigster op de voorpagina van de krant opgevoerd. Ook voormalig staatssecretaris Anissa Temsamani (SP.A) is heel persoonlijk aangepakt en letterlijk voor ‘leugenaar’ uitgescholden. Ik vrees dat jonge mensen daardoor niet meer zo happig zullen zijn om in de politiek te stappen. Daarom wordt het hoog tijd dat politici meer van zich afbijten. Het is niet omdat je verkozen bent, dat je geen recht meer hebt op privacy. Een politicus moet op zijn beleid worden afgerekend, maar niemand heeft er zaken mee dat hij ’s avonds graag uitgaat of in rare kleren op tafel danst.
Op uw verkiezingsfoto werd u geflankeerd door twéé mensen die op dat moment outcasts waren in de partij: Leona Detiège en Karel Van Miert.
DETIÈGE: (lacht) Já! En ook al werden daar allerlei complotten achter gezocht: ik bedoelde er echt niets mee. Jaren geleden heeft Karel Van Miert me eens geschreven naar aanleiding van uitspraken van mij in Humo. Later heeft hij me nog gebeld met de vraag of ik interesse had om in de politiek te stappen, maar dat zag ik toen nog helemaal niet zitten. Bij de voorbereiding van mijn campagne had ik half lachend gesuggereerd dat ik Van Miert wel kon vragen om met me voor de foto te poseren, en hij vond het meteen goed.
Hoe verklaart u dat uw kiespubliek zowel uit jonge, linkse stedelingen bestaat als uit mensen die dicht bij het Vlaams Blok aanleunen?
DETIÈGE: Ik ben een moeder van 36 jaar en heb dus veel voeling met de leefwereld van andere jonge gezinnen die ervoor kiezen om in de stad te wonen. Maar ik kan ook heel goed met ouderen overweg, onder meer omdat ik eigenlijk door mijn grootmoeder ben opgevoed. Vergeet ook niet dat ik ben opgegroeid in de blokken van Luchtbal, een van de armste buurten van Antwerpen. Ook dát is een deel van mij. Eigenlijk ben ik daar pas op de universiteit mee geconfronteerd, toen ik in contact kwam met medestudenten die met een Porsche met verwarmbare stoelen kwamen aangereden en ervan overtuigd waren dat het je eigen schuld is als je moeilijk kunt rondkomen. Zelfs in het parlement merk ik duidelijke verschillen tussen mezelf en collega’s met een heel andere afkomst. Dat zie je aan alles: lichaamshouding, taalgebruik, ingesteldheid.
De bewoners van Luchtbal en andere sociale woonwijken zijn net de kiezers die de SP.A de afgelopen jaren is kwijtgespeeld. Volgens veel socialisten kunnen die niet meer worden terug-gehaald. Bent u het daarmee eens?
DETIÈGE: Nee. Veel van die mensen voelen zich door de overheid in de steek gelaten, vooral omdat de aandacht voor hun buurt de jongste jaren vooral op allochtonen werd toegespitst. Ik denk dat mijn partij ondertussen ook heeft ingezien dat we ons in zulke wijken op iederéén moeten richten.
Zien de mensen op Luchtbal u nog wel als ‘een van hen’?
DETIÈGE: Op het eerste gezicht denken sommigen dat ik een kakmadam ben die veel geld verdient in Brussel. Sommigen doen heel grof om me te testen en zijn dan verrast dat ik weet hoe ik daarop moet reageren. Als ze merken dat ik niet op mijn mond ben gevallen, praten ze vaak honderduit over wat hen bezighoudt. Om echt contact met de bewoners te krijgen, ga ik in de zomer soms op een bankje tussen de blokken zitten terwijl mijn dochtertjes op straat spelen. Maar zelfs na een goed gesprek denk ik niet meer: dat is weer een stem minder voor het Vlaams Blok. Ik heb ingezien dat je beter stemmen kunt halen met wat je zelf realiseert dan door ze van andere partijen proberen af te snoepen.
Volgens uw moeder maakt Filip Dewinter (Vlaams Blok) geen kans bij een eventuele rechtstreekse burgemeesterverkiezing.
DETIÈGE: Daar ben ik het mee eens. Dewinter is een karikatuur van zichzelf geworden. Hij herhaalt nu al jaren hetzelfde negatieve verhaal zonder dat zijn partij ooit iets bereikt. Ik merk dat veel mensen, zelfs in armere buurten, daardoor anders tegen het Blok beginnen aan te kijken. Hun optreden tijdens de Antwerpse crisis is ook bij velen in slechte aarde gevallen. Iedereen vond het vreselijk dat het zo slecht ging met de stad, en zij strooiden nog méér zout in de wonde. Het is veelzeggend dat het Blok hier in Antwerpen geen nieuw hoogtepunt heeft bereikt bij de federale verkiezingen.
Zelf scoorde u als eerste opvolger op de kamerlijst opvallend goed met meer dan 23.000 stemmen. Heeft die overwinning een wrange nasmaak gekregen door de bewering dat uw parlementszetel in Antwerpen als pasmunt is gebruikt?
DETIÈGE: Ik word daar zo kwaad van! Ik zou alleen maar in de Kamer zitten omdat mijn moeder het burgemeesterschap aan Patrick Janssens heeft gelaten. Wablieft? Wie dat gelooft, kent mijn moeder en mij niet goed. Als wij het gevoel krijgen dat er druk op ons wordt uitgeoefend om een bepaalde richting uit te gaan, stappen we daar niet in mee. Mijn moeder wist trouwens heel goed dat mijn wereld niet zou instorten als ik geen kamerlid kon worden. Werk genoeg voor apothekers.
Natuurlijk was het door de gebeurtenissen in Antwerpen een beetje ongelukkig dat ik als eerste opvolgster pas naar de Kamer kon als lijsttrekker Patrick Janssens de eed niet zou afleggen. Vooral omdat hij het burgemeesterschap aanvankelijk als een voorwaarde beschouwde om afstand te doen van zijn kamerzetel.
Uiteindelijk was het niet Patrick Janssens, maar wel Kathleen Van Brempt die u haar zitje liet. Werd ze gedwongen om in het Europees parlement te blijven?
DETIÈGE: Dat moet u haar vragen. Zij heeft dat in overleg met de partij beslist. Zelf heb ik me daar helemaal buiten gehouden. Ik heb in die periode ook nooit naar Patrick of Steve gebeld om te horen hoe het zat. Als het op het partijpolitieke kaartspel aankomt, trek ik me liever terug en wacht ik af. Ik had uiteindelijk veel stemmen behaald, en het was strategisch dus niet zo slim geweest om me niet te laten zetelen.
Is het wel haalbaar om aan politiek te doen zonder je eigen belangen bij de partijtop te verdedigen?
DETIÈGE: Zulk gelobby is in elk geval niet aan mij besteed. Als politica heb ik twee opdrachten: zoveel mogelijk stemmen behalen en mijn werk in het parlement goed doen. Achter de coulissen heb ik niets te zoeken en met gepraat in achterkamertjes hou ik me niet bezig. Mijn moeder denkt daar trouwens net zo over. Daarom tilde ik er ook zo zwaar aan dat ze werd afgeschilderd als het prototype van de oude SP, terwijl ze zich altijd tegen partijpolitieke spelletjes en baronieën heeft afgezet.
Als hoofdapotheker van de Socialistische Mutualiteiten zat u in verschillende adviescommissies. Had u daar niet meer macht dan nu in de Kamer?
DETIÈGE: Als lid van verschillende adviescommissies werd me toen soms gevraagd om voor de bevoegde minister een antwoord op een parlementaire vraag voor te bereiden. Nu ben ík het die zulke vragen stelt. Doordat ik me nu in de commissie Volksgezondheid met dezelfde onderwerpen bezighoud als vroeger op mijn werk, weet ik héél goed waar ik het over heb. Alleen kon ik toen alleen advies geven en heb ik nu politieke impact.
Bij de start van Verhofstadt-II heeft Frank Vandenbroucke (SP.A) Sociale Zaken moeten afgeven. Vindt u het jammer dat u in de commissie met Rudy Demotte (PS) te maken krijgt en niet met hem?
DETIÈGE: Dat heeft ook voordelen: als parlementslid kun je meer van leer trekken tegen een minister van een andere partij. (lacht) Op het vlak van gezondheidszorg zijn er grote verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië, en een Franstalige minister heeft soms de neiging om van de Waalse situatie uit te gaan. Daar wil ik heel alert voor zijn. In veel dossiers sta ik achter de minister, maar met sommige dingen ben ik het helemaal niet eens. Zo heb ik problemen met zijn plannen voor anticonceptiecheques waarmee jongeren de pil kunnen krijgen. Terwijl we alles op alles zouden moeten zetten om de papiermolen in de gezondheidszorg te verkleinen, bedenkt Demotte een systeem waardoor een zestienjarige achtereenvolgens naar de huisarts, het ziekenfonds en de apotheek moet voor ze de pil kan krijgen. Erg discreet!
Toen bleek dat Frank Vandenbroucke niet meer bevoegd zou zijn voor Sociale Zaken, heb ik een lang gesprek met hem gehad. Ik heb toen uitgelegd wat mijn prioriteiten waren en hij heeft me gevraagd om me in te zetten voor een aantal dossiers die hij als minister nog wou realiseren, zoals de uitbreiding van de maximumfactuur, het voorschrijven van geneesmiddelen op stofnaam, en nieuwe afspraken met de farmaceutische sector.
Nog één citaat van uw moeder: ‘Ik breek hier een lans om nog méér echte vrouwen in de politiek te lanceren die reageren als vrouwen en niet als omgebouwde mannen.’
DETIÈGE: Vroeger was ik het daar totaal niet mee eens. Ik vond dat de vrouwenstrijd gestreden was en dat mijn moeder met haar tijd mee moest gaan. Maar door de gebeurtenissen in het Antwerpse stadhuis zijn mijn ogen opengegaan. Waarom moesten de vrouwelijke schepenen opstappen terwijl de mannen er nog zitten? Omdat er nog altijd met twee maten wordt geoordeeld: een vrouw mag geen parfum kopen als relatiegeschenk, maar een man mag wel dure dineetjes betalen voor collega’s. Dat hebben die vrouwelijke schepenen, net omdat ze zo mondig waren en geloofden dat mannen en vrouwen tegenwoordig gelijk zijn, veel te laat beseft. Daardoor hebben ze ook geen front gevormd. Hysterische trienen werden mijn moeder en de vrouwelijke raadsleden genoemd toen ze de gemeenteraad verlieten na Janssens’ uitspraken over de ‘natuurlijke netwerking onder mannen’. Nochtans was zo’n reactie heel voorspelbaar nadat de partij vlotjes vier vrouwen aan de kant had geschoven om Robert Voorhamme in het college te kunnen loodsen.
Veel andere jonge SP.A-vrouwen, zoals Freya Van den Bossche, zijn nog niet bekeerd. Zij geloven dat ze er als vrouw wel komen zolang ze genoeg stemmen halen en hun werk goed doen.
DETIÈGE: Ik hoop het voor hen. Maar de feiten spreken dat tegen: de Antwerpse schepen Kathy Lindekens (SP.A) had veel stemmen behaald én deed haar job zoals het hoorde, maar net met haar werd de vloer aangeveegd. Dat zij nu weer bij de radio zit en mijn moeder in de gemeenteraad, is volgens mij geen toeval.
Ann Peuteman
‘met gepraat in achterkamertjes hou ik me niet bezig.’
‘Filip Dewinter is een karikatuur van zichzelf geworden. De mensen beginnen anders tegen het Vlaams Blok aan te kijken.’