‘IK BEN EEN WERKNEMER, LOYAAL MAAR NIET NAÏEF’
‘We gaan knallen in play-off I’, zegt Genk-verdediger Jeroen Simaeys. Vanavond ontvangt de aftredende landskampioen KV Kortrijk, zaterdag wacht een uitmatch op Anderlecht.
Héél nipt haalde Racing Genk de kampioenenplay-off. Het kwam uiteindelijk op het doelpuntensaldo aan. Dan kunnen er twee dingen gebeuren. Ofwel sluipt er decompressie in de ploeg, want het doel is bereikt in een seizoen dat sowieso moeilijk zou worden na een tumultueuze zomer waarin Genk zijn coach Frank Vercauteren en zijn beste speler Thibaut Courtois verloor. Ofwel schiet de uittredende landskampioen pas nu echt in overdrive. Wat wordt het?
‘Ik denk, en ik heb daar goeie redenen voor, dat we nog gaan knallen in deze laatste weken van de competitie’, zegt Genk-verdediger Jeroen Simaeys. ‘Voor het seizoen hebben we twee ambities uitgesproken: ons kwalificeren voor de Champions League en play-off I halen. Beide zijn gelukt, maar bij ambitie twee was het zo kantje boord dat er helemaal geen hoerastemming heerst bij Genk. Niemand heeft het gevoel dat we na zo’n seizoen recht hebben op decompressie. We moeten nog aan de bak.’
In augustus zei een profetische David Hubert in Knack: ‘Je kunt nipt play-off I halen en nog vlot kampioen worden.’
Jeroen Simaeys: Dat kan inderdaad. Maar de realiteit is dat Anderlecht de beste ploeg van België heeft en dat het tegenover ons op een comfortabele marge staat. We moeten al vrijwel alles winnen om het nog bij te halen, wat uiteraard niet vanzelfsprekend is tegen de beste vijf teams van België, en dan moeten we ook de andere teams nog voorbij. Genk kan nog opschuiven, zeker, maar de titel lijkt me niet meer mogelijk.
Thuis behalen we cijfers waarmee je kampioen wordt. Het is in de uitwedstrijden dat we het tot nu toe laten afweten. Daar wonnen we er in de reguliere competitie amper drie van. Abnormaal weinig, en niemand weet hoe het komt. Ik heb er zelf al uren over nagedacht, maar ik vind geen verklaring. Op verplaatsing domineren is niet gemakkelijk, andere topclubs doen dat trouwens ook niet, maar ze zorgen er wel voor dat ze wegkomen met een lelijke 0-1. Dat lukt ons zelden. Buitenshuis winnen kost iedere keer bloed, zweet en tranen.
Het is een excuus waar je je nooit achter mag verstoppen, maar ik vermoed dat de Europese campagne punten heeft gekost. Je twee keer per week opladen, en dat niet een paar weken maar maandenlang, is een gewoonte die je moet kweken. Daardoor zijn we in de heenronde nooit onder stoom gekomen en hoe langer dat duurt, hoe moeilijker het wordt. Als je tweede of derde staat, voetbal je met een heel ander gevoel dan wanneer het iedere week van moetens is.
Racing Genk kreeg in de Champions League een paar pijnlijke pandoeringen te verwerken. Kroop dat in de hoofden?
Simaeys: Ik denk het niet. De balans na de Champions League blijft positief: we behalen drie keer een punt tegen enkele van de beste ploegen ter wereld. 7-0 verliezen op Valencia of die 5-0 op Chelsea deed pijn, dat wel. De ploeg keerde telkens in begrafenisstemming terug. Maar tegelijk vind ik dat een te gemakkelijk excuus. Sukkelden we in de competitie omdat Valencia er zeven in schoot? Het klinkt belachelijk als ik het hardop zeg.
De ploeg draait tot hiertoe geen gelukkig seizoen, maar jijzelf krijgt wel voortdurend applaus, ook van de trainer trouwens. Hoe beleef je dat?
Simaeys: Met gemengde gevoelens. Ik doe er niet flauw over: natuurlijk ben ik blij dat het goed gaat met mij. Maar als ik goed speel en de ploeg verliest, is mijn weekend evengoed om zeep.
Bij je overgang van Club naar Genk lanceerde je de mooie oneliner: ‘Dit is geen stap achteruit, maar opzij.’ Zou het zelfs geen stap vooruit kunnen zijn? Bij Genk ben je belangrijker dan bij Club.
Simaeys: Ik bedoelde dat ik de twee als club op dezelfde hoogte plaats. Ik had het mezelf heel gemakkelijk kunnen maken door te zeggen: ‘Ik zet een stap vooruit, want ik ga naar de kampioen.’ Maar dan lieg ik tegen mezelf. Bij Club Brugge spelen is ook heel mooi.
Staan Club en Anderlecht in de pikorde van de Belgische topclubs niet nog iets hoger dan de con-currentie?
Simaeys: Van Anderlecht mag je dat zeggen, van Club niet. Ik ben absoluut niet rancuneus tegenover Brugge, maar als je het rapport van de laatste tien jaar maakt, weet ik niet of Club wel beter scoort dan Genk.
Je bent maar 26, was al international en je had bij Club Brugge nog een langlopend contract. Toch word je verkocht voor amper 150.000 euro, wat kleingeld is onder topclubs. Hoe valt dat te verklaren?
Simaeys: Ik heb daar geen verklaring voor. Ik snap dat de buitenwereld dan denkt dat er iets gebeurd is, ruzie of een of ander incident, maar dat was niet zo. Tijdens de zomer werd ik bij het nieuwe management geroepen. Ze gingen een nieuwe ploeg kopen en die jongens zouden eerste keus worden. Ik dacht: een beetje vreemd maar oké, concurrentie hoort bij topvoetbal, laat ik maar eens zien of die nieuwelingen echt beter zijn dan ik. Niet de reactie die men bij Club had verwacht. Ze bedoelden eigenlijk: je moet hier weg.
In mijn vier seizoenen bij Brugge heb ik 95 procent van de matchen gespeeld. Als ik fit was, speelde ik. Dus ja, ik had niet verwacht dat ze mij aan de kant zouden schuiven. Tegelijk heb ik er ook geen minuut slaap voor gelaten. Als je in de voetbalwereld stapt, weet je dat je alles kunt verwachten. Je moet beseffen dat dit geen gewone job is. Een voetballer kan niets dommers doen dan zich met hart en ziel engageren voor één club. Want morgen kan het voorbij zijn, om redenen waar je zelf niets aan kunt doen. Ik hou er bij Genk evengoed rekening mee. Het kan allemaal snel keren.
Clubleiders zeggen dan: clubliefde bestaat niet meer, spelers zijn huurlingen geworden.
Simaeys: Hetzelfde geldt voor hun kant van het verhaal. Ik heb nog niet veel clubs spelers zien bijhouden voor hun mooie ogen. Ik ben een werknemer, niet meer dan dat. Ik ben een loyaal mens, maar naïef ben ik niet.
Clubliefde is er wel bij de supporters. Na de pijnlijke nederlaag op Westerlo blokkeerden ze de spelersbus.
Simaeys: Ik kon zeker begrip opbrengen voor de frustratie bij de fans. Alleen hadden wij net zelf een gigantische teleurstelling ondergaan en dan word je minuten later verplicht om andere mensen moed te gaan inspreken. Dat was niet makkelijk.
Op Westerlo slikten we drie goals in vijftien minuten, en ik snap hoe dat eruitziet. Maar in het voetbal kunnen er ook dingen gebeuren zonder dat iemand schuld treft. Dat hoort bij de onvoorspelbaarheid van de sport. Supporters denken soms: als de spelers hun best doen, wint mijn ploeg altijd. Zo simpel is het natuurlijk niet. De andere ploeg gaat er ook voor, en er kan er altijd maar één winnen.
Enkele weken eerder had Kevin De Bruyne in een interview tijdens de rust van Genk-Lokeren gezegd dat niet iedereen zich even sterk inzet.
Simaeys: Dat is de frustratie die spreekt. Er zijn altijd jongens in een groep die zich er meer van aantrekken en anderen die lichtzinniger door het leven gaan. Maar het lag echt niet aan een gebrek aan ge-drevenheid.
Voor een topclub krijgt Genk veel goals tegen, een pak meer dan jullie concurrenten in play-off I. Nochtans speelt Mario Been niet Nederlands, zoals: open deur houden achterin.
Simaeys: Vorig jaar speelde Genk met een andere instelling dan nu. Het was: zak terug en sla toe wanneer de andere ploeg de bal verliest. Bekijk het even, maar profiteer wel maximaal van de fouten en de gebreken van de tegenstander. Nu, onder Been, willen wij de match bepalen, en passen andere ploegen op ons de tactiek toe waarmee Genk vorig jaar kampioen werd: ‘Laat hen het spel maar maken, één slechte pass en we slaan toe.’
De ene strategie is niet noodzakelijk beter dan de andere, het hangt er allemaal van af hoe je ze uitvoert. En daarin hebben we nog een weg te gaan. Ik werk erg graag met onze trainer. Hij is een man die duidelijkheid schept. Been zegt waar het op staat en ik merk dat ik groei bij die aanpak.
Toen Mario Been zelf nog voetbalde, stond hij bekend als een flierefluiter. Een groot talent dat er niet voor leefde.
Simaeys: Ik ben te jong om hem te hebben zien spelen, maar hij schijnt vroeger inderdaad een moeilijk ventje te zijn geweest. Hij komt daar op training trouwens geregeld op terug. Dan neemt hij iemand apart en zegt: ‘Ik heb mijn carrière deels weggegooid en daar heb ik nog iedere dag spijt van. Maak niet dezelfde fouten als ik.’ Ik zou me misschien eens in zijn carrière moeten verdiepen, wie weet leer ik daar nog iets uit.
Als je toch gaat opzoeken, check dan zeker In ons kleine café, een carnavalskraker die hij ooit opnam met René van der Gijp onder het pseudoniem Koek en Zopie.
Simaeys: O, maar dát heb ik al gehoord. Lachen! Dat liedje circuleert bij Racing Genk, wees maar zeker. (lacht)
Iets heel anders. Je hebt een mastersdiploma in de psychologie. Wat vind je van psychologen in het voetbal?
Simaeys: Ik ben ervan overtuigd dat wat er in je hoofd omgaat een gigantische impact heeft op je spel. De twee minuten nadat je hebt gescoord voel je je zo zeker dat alles lukt, de twee minuten na een owngoal lijkt het alsof je met een rugbybal moet spelen. Terwijl er niets fundamenteels veranderd is: je bent dezelfde mens die even goed kan voetballen als daarvoor.
Vertrouwen, geloven in jezelf, maakt een groot verschil. Maar het is enorm moeilijk voor een psycholoog om dat te beïnvloeden. Het kán, sportpsychologie is zeker geen gebakken lucht, maar het moet verdikke goed gedaan zijn. Ik heb er al velen zien passeren, maar een psycholoog die een ploeg echt beter maakt, die bij wijze van spreken punten pakt, heb ik nog niet meegemaakt.
Veel van je collega’s staan er erg sceptisch tegenover. Er wordt zelfs veel mee gelachen.
Simaeys: Dat kan ik begrijpen. Omdat psychologen het bij voetballers blijkbaar nodig vinden om heel rare dingen te gaan doen. Ze een liedje laten zingen in het midden van een druk stadsplein of zo. Dan krijg je dat stigma.
Heeft Genk een huispsycholoog?
Simaeys: Ja, maar die speelt hier geen actieve rol. Als een speler thuis problemen heeft, zal hij, in alle discretie, via de club iemand kunnen spreken.’t Is niet dat die man hier permanent rondloopt en ons mentaal traint.
Het mentale maakt nochtans het verschil, zeg je. Er wordt beweerd dat de Genkse spelersgroep te braaf is. Klopt dat?
Simaeys: De mentaliteit kan beter, ja. Dat zeg ik zonder iemand een steen te werpen. Het is ook niet iets wat je in drie uur tijd kunt veranderen: je hebt een bepaalde instelling of je hebt die niet. Ik denk dat de drang om te winnen iets is wat met de jaren aanscherpt, en dat wij misschien licht benadeeld zijn omdat onze spelersgroep zo jong is. We moeten, als groep, beter beseffen wat er nodig is om echte winnaars te worden.
DOOR JEF VAN BAELEN