Acht jaar lang was hij in verscheidene regeringen een nogal onopvallende minister. Maar in de Fortiscommissie trok hij alsstem van de oppositie wekenlang alle aandacht naar zich toe.

‘De commissieleden van de meerderheid hadden de deur kunnen openzetten voor een grote justitiehervorming. Maar daar warenze te laf voor’, zegt Renaat Landuyt.

‘Ik ben advocaat in hart en nieren’, zegt Kamerlid Renaat Landuyt (SP.A) ‘Toen we in 2007 in de oppositie terechtkwamen en ik na acht jaar plots geen minister meer was, ben ik meteen weer beginnen te pleiten. In het parlement heb ik me ook altijd intensief met justitie beziggehouden. Rechtbanken zijn nu eenmaal ontzettend belangrijk. Je kunt als minister tientallen goede wetten maken, maar die hebben geen enkele zin als de rechtbanken ze niet goed toepassen.’

Tien jaar geleden werd Landuyt voor het eerst minister op de golven van de Dutroux-commissie. Als verslaggever van de parlementaire onderzoekscommissie die het werk van politie en justitie in de zaak-Dutroux onder de loep nam, was hij, net als voorzitter Marc Verwilghen (Open VLD), in korte tijd bijzonder populair geworden. Nochtans werd er in die dagen nogal lacherig gedaan over zijn West-Vlaamse tongval en zijn monotone manier van praten. ‘Renaat stop met dat geblaat’, kopte toenmalig journalist Derk Jan Eppink in De Standaard nadat Landuyt het eindrapport van de commissie op zijn typische toontje had voorgelezen. Maar het grote publiek herinnerde zich vooral zijn vastberadenheid tijdens de live uitgezonden hoorzittingen. Bij de verkiezingen van 1999 scoorde hij dan ook opvallend goed, en de partij kon Landuyt, die in West-Vlaanderen constant tegen boegbeeld Johan Vande Lanotte moest opboksen, niet langer negeren.

Vandaag zit de SP.A in de oppositie en is Landuyt weer gewoon Kamerlid. En weer doet hij van zich spreken als lid van een parlementaire onderzoekscommissie. In de commissie die moest uitvlooien of er in het Fortisdossier inbreuken zijn gepleegd tegen het principe van de scheiding der machten, werkte hij zich constant in de kijker. Landuyt keurde het halfslachtige eindrapport vorige week wel goed, maar schreef samen met Jean-Marc Nollet (Ecolo) zijn eigen conclusies neer. ‘Ik had geen keuze’, aldus Landuyt. ‘De gevolgen van het officiële rapport zijn ontzettend groot. Als je ziet hoe de rechters en procureurs in Brussel zich vandaag gedragen, zou je je zorgen gaan maken over je eigen veiligheid. Procureurs zouden beter criminelen oppakken in plaats van de rechters in het oog te houden. Maar wat schrijft de commissie in haar conclusies? Dat ze niet wil raken aan het feit dat procureurs rechters mogen controleren. Dramatisch is dat.’

Waarom was de Fortiscommissie zo bang om echte hervormingen aan te bevelen?

Renaat Landuyt: Alles werd geblokkeerd door partijpolitieke belangen. In de commissie-Dutroux konden de parlementsleden stuk voor stuk afstand nemen van hun partij om het onderzoek zo onafhankelijk mogelijk te laten verlopen. Dit keer slaagden de leden van de meerderheidspartijen daar blijkbaar niet in. Had ik hun spelletje meegespeeld, dan had ik gewoon tegen elke conclusie gestemd. Maar dat heb ik dus niet gedaan.

Waarom hebt u ervoor gekozen om net samen met Ecolo een alternatief eindrapport op te stellen?

Landuyt: Op persoonlijk vlak klikte het van bij het begin tussen Jean-Marc Nollet en mij. Vooral omdat we dezelfde aanpak hebben: we leveren grondig werk maar laten af en toe ook ruimte voor een knipoog. Bovendien blijken we wat justitie betreft op dezelfde golflengte te zitten. Vandaag leunt Ecolo ontegensprekelijk dichter bij de SP.A aan dan Groen! De Franstalige groenen zijn een soort ‘modern links’ geworden, en dat is net wat wij ook willen zijn. In elk geval is er rond het justitiebeleid de laatste weken een linkse oppositie opgestaan, en dat wellicht tot grote ergernis van de PS. Die samenwerking moeten we in de Kamer levendig houden en ten volle benutten.

De Fortiscommissie heeft wel een en ander aan het licht gebracht over de pijnpunten bij het gerecht, maar over de eventuele politieke verantwoordelijkheid van de betrokken ministers wordt amper gerept.

Landuyt: (haalt de schouders op) Als die mensen zelf hun verantwoordelijkheid niet opnemen, zal de kiezer zich later wel over hen uitspreken. Blijkbaar heeft het begrip politieke verantwoordelijkheid een nieuwe betekenis gekregen. Het is voormalig minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (Open VLD) die vorig jaar voor een precedent heeft gezorgd: toen hij onder vuur werd genomen in verband met een reeks omstreden politiebenoemingen, offerde hij een paar kabinetsmedewerkers op en bleef zelf zitten. Een minister voelt zich tegenwoordig dus al niet meer verantwoordelijk voor wat er op zijn eigen kabinet gebeurt. Als zijn kabinetsmedewerkers goed werk leveren, organiseert hij een persconferentie en steekt hij de pluimen op zijn hoed. Maar als diezelfde medewerkers fouten maken, dan dekt hij hen niet in. Jo Vandeurzen (CD&V) had nog het fatsoen om zelf op te stappen, maar Yves Leterme (CD&V) niet, en Didier Reynders (MR) zit nog altijd op zijn stoel en is duidelijk nog niet tot inkeer gekomen.

Ook het parlement komt niet goed uit de Fortiscommissie.

Landuyt: De commissieleden van de meerderheid hebben dan ook niet de kracht gevonden om zich tijdens het onderzoekswerk onafhankelijk op te stellen. En dat is schrijnend. Ze konden in het eindrapport aanbevelingen doen om justitie verregaand te hervormen. Maar daar waren ze te laf voor. De hele tijd grepen ze elke kans aan om de wet naar hun hand te zetten ter verdediging van hun eigen partijgenoten. Politieke carrières zijn blijkbaar veel belangrijker dan de noodzakelijke modernisering van het gerecht. Meer nog: de commissie heeft de facto beslist dat we terug moeten keren naar het oude systeem waarbij procureurs over de schouders van de rechters mee mogen kijken. Ongelooflijk. Ik ben in elk geval van plan om dit rapport in de toekomst te blijven gebruiken om de meerderheid onder druk te zetten.

Wat moeten volgens u de prioriteiten zijn bij een hervorming van justitie?

Landuyt: Ons politieapparaat functioneert vandaag beter dan vroeger en de criminelen worden sneller opgepakt. Alleen kan men ze niet vasthouden: ofwel worden de straffen niet goed uitgevoerd, ofwel lopen de gedetineerden weg uit de gevangenis. Er mankeert dus iets aan de strafuitvoering, en dat moet volgens mij onze absolute prioriteit zijn. Het is daarbij van het grootste belang dat de procureurs uit de rechtbanken worden weggehaald. Ik pleit ervoor de procureurs te organiseren zoals de politie, met een nationale structuur en lokale afdelingen. Dan zouden ze sterker staan ten opzichte van de politie, en ook dat is nodig.

Op zich sta ik helemaal achter de hervormingen die voormalig minister van Justitie Jo Vandeurzen (CD&V) en zijn opvolger Stefaan De Clerck (CD&V) hebben aangekondigd. Alleen komt daar voorlopig niets van in huis. Dat kan ook niet, want in de vastgelegde budgetten vind ik er geen middelen voor terug.

Vier jaar lang was er met Laurette Onkelinx (PS) een socialiste bevoegd voor justitie. Ook toen werden er amper hervormingen doorgevoerd.

Landuyt: Onderschat Laurette Onkelinx vooral niet. Zij heeft op justitie wel degelijk iets in beweging gezet. Maar wat deed Vandeurzen meteen na zijn aantreden? Al haar wetten, onder meer over de strafuitvoeringsrechtbanken, uitstellen. Ook tijdens haar regeerperiode op justitie had Onkelinx het trouwens niet gemakkelijk. Want als je niet wordt ingedekt door het parlement kun je als minister niets beginnen. Zo simpel is dat. Dat zal ook Stefaan De Clerck de komende tijd aan den lijve ondervinden. Met het huidige parlement mag hij elke hervorming op zijn buik schrijven.

Uw optreden in de Fortiscommissie was een van de weinige gelegenheden waarbij de SP.A echt uit de verf kwam als oppositiepartij.

Landuyt: (grijnst) Ik hoop dat ook mijn partijgenoten dat hebben opgemerkt.

Hebben die dan de neiging u te vergeten?

Landuyt: Ik ben niet iemand die het hoge woord voert tijdens partijvergaderingen. Als onze voorzitster me om mijn mening vraagt, dan geef ik die. Maar verder ga ik mijn eigen gang. Ik ken de uitgangspunten van mijn partij en op basis daarvan teken ik mijn eigen lijnen uit in de domeinen waarmee ik me bezighoud. Ik ben dan misschien behoorlijk onbestuurbaar, maar ik ga altijd uit van de socialistische gedachte.

Waarom duurt het zo lang voor uw partij haar tweede adem vindt?

Landuyt: Om te beginnen is er zich binnen de SP.A in moeilijke omstandigheden een generatiewissel aan het voltrekken. Daarnaast zit het besturen bij veel van mijn partijgenoten in de genen ingebakken. Veel socialisten zijn opgekweekt in kabinetten in plaats van op straat tussen de kiezers. Voorlopig kunnen we ook niet voluit oppositie voeren omdat we op Vlaams niveau nog in de meerderheid zitten. Geen gemakkelijke positie. Wel merk ik dat de oppositiegeest zeker in onze Kamerfractie aan het groeien is.

Ook de interne oppositie is het afgelopen jaar gegroeid. Hoe komt dat?

Landuyt: De verschrikkelijke verkiezingsnederlaag van 10 juni 2007 was voor de hele SP.A een groot kantelmoment. Alles wat voordien als positief werd ervaren, werd plots negatief uitgelegd. Zo vonden al mijn partijgenoten het vroeger een goede zaak dat de SP.A heel verschillende mensen kon verenigen. Ze waren blij dat de band met de vakbond kon worden aangehaald door Mia De Vits naar het Europees Parlement te sturen, en ze zagen een kartel met de partij van Bert Anciaux zitten omdat die in de Vlaamse regering toch al een heel sociaal beleid voerde. Unaniem vonden we dat een versterking van onze partij. Maar toen kwam de verkiezingsnederlaag en stortte ons hele kaartenhuis in elkaar. Plots kregen sommigen het er moeilijk mee dat mensen als Anciaux bij onze partij kwamen. Zo gaat dat, hè: in tijden van succes juicht iedereen toe dat nieuwe figuren naar voren worden geschoven, maar als het slecht gaat, wordt dat als een bedreiging ervaren.

Volgens politoloog Carl Devos was Steve Stevaert de laatste Vlaamse socialist die nog met een vernieuwend verhaal op de proppen kwam. Zit daar iets in?

Landuyt: Het gratisverhaal van Steve leek ontzettend eenvoudig maar hield in wezen een heel politiek systeem in. Zijn idee was dat de overheid de mensen van een aantal basisvoorzieningen, van openbaar vervoer tot wegen en onderwijs, moet voorzien zonder dat ze daar naast hun belastingbijdrage nog een keer voor moeten betalen. Steve beheerste als geen ander de kunst om via liberale methodes tot een krachtig socialisme te komen. Het is jammer dat de partij in 2005 nogal bruusk met dat verhaal heeft gebroken toen Steve provinciegouverneur van Limburg werd. Sindsdien is het zoeken geweest om weer de juiste bewoordingen te vinden. Maar er is wel visie in de partij aanwezig, hoor. Neem Frank Vandenbroucke. Hij heeft vandaag een duidelijk verhaal klaar, maar dat is wel ingewikkelder dan de boodschap die Steve destijds verkondigde.

Volgt de partij de visie van Frank Vandenbroucke ook?

Landuyt: Neen, niet iedereen gaat akkoord. Dat is duidelijk voelbaar. Al heeft iedereen in de partij wel respect voor Frank Vandenbroucke. Hij heeft in elk geval veel ervaring en is heel vastberaden. Maar de passie van het socialisme behoort niet enkel toe aan degenen die zich intellectueel kunnen uitdrukken, hè.

U bedoelt dat de SP.A een charismatisch, misschien zelfs volks boegbeeld nodig heeft?

Landuyt: Natuurlijk. Het is nu afwachten wie van de nieuwe generatie zich tot boegbeeld zal ontpoppen. Ik zie in elk geval een paar kanshebbers tussen de huidige parlementsleden. Ze moeten alleen nog een beetje groeien.

De tijd dringt.

Landuyt: Dat is zo. Ik besef ook wel dat we een heel moeilijke campagne tegemoet gaan. Onze kritiek op de federale regering overschaduwt vaak het werk van onze Vlaamse ministers. Daarnaast ziet het ernaar uit dat CD&V en Open VLD na de verkiezingen liever zonder ons verder zouden gaan. Bart Tommelein, Open VLD-lijsttrekker in West-Vlaanderen, steekt bijvoorbeeld niet onder stoelen of banken dat hij de voorkeur geeft aan een ‘gezapig rechtse’ regering. Maar we geven ons nog niet gewonnen. Er is nog altijd vraag naar een socialistisch verhaal. Dat merk ik heel goed als ik in Brugge op straat met de mensen praat.

U staat voorlaatste bij de opvolgers op de West-Vlaamse lijst. Hebt u niet overwogen om naar het Vlaamse niveau terug te keren?

Landuyt: Om te beginnen heeft mijn partij me niet gevraagd om een prominente rol te spelen bij de Vlaamse verkiezingen. Zelf wil ik me ook liever op justitie blijven concentreren, en dat is nu eenmaal een federale bevoegdheid. Op de dag dat justitie geregionaliseerd wordt, zal ik me wel weer op de Vlaamse verkiezingen werpen. Ondertussen wil ik er alles aan doen om mijn stempel op het justitiebeleid te drukken, want ik voel dat ik daar zelfs vanuit de oppositie invloed op kan hebben.

Gaat u straks campagne voeren?

Landuyt: Zeker. Al vind ik dat wel moeilijk, want ik heb nog nooit campagne moeten voeren vanaf zo’n onverkiesbare plaats. Ik ben in elk geval van plan om onze West-Vlaamse lijsttrekker, John Crombez, zoveel mogelijk te steunen. Als econoom heeft Crombez een ideaal profiel om onze Vlaamse lijst te trekken, want de SP.A heeft vandaag meer dan ooit nood aan een economische visie. Op Vlaams niveau is het van de tijd van Norbert De Batselier geleden dat we dat domein naar ons toe hebben kunnen trekken. Het zou dan ook een goede zaak zijn als Crombez zich daarop zou storten. Wij gaan in West-Vlaanderen voor de vernieuwing, en dat is natuurlijk altijd een gok. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat Johan Vande Lanotte weet wat hij doet.

Yves Leterme, die voor CD&V de West-Vlaamse lijst duwt, heeft afgelopen week laten weten dat hij weer helemaal terug is. Vreest u zijn concurrentie?

Landuyt: Ik denk dat hij daar vooral Vlaams minister Hilde Crevits, CD&V-lijsttrekker in West-Vlaanderen, geen plezier mee doet. Zij zal amper de kans krijgen om haar verdiensten zichtbaar te maken, want Leterme zal de hele tijd naast haar staan om over zichzelf te praten. Blijkbaar wil hij de Vlaamse verkiezingen als hefboom gebruiken om als minister van Buitenlandse Zaken in de federale regering binnen te breken. Daar dienen regionale verkiezingen nochtans niet voor.

Wat als de peilingen gelijk krijgen en de SP.A op 7 juni nog verder afglijdt? Moet de SP.A dan weer op zoek naar een nieuwe voorzitter?

Landuyt: Helemaal niet. Intern is Caroline Gennez een heel krachtige figuur – ook al komt ze voor de buitenwereld niet altijd zo over. Als voorzitster heeft ze het tot nu toe niet gemakkelijk gehad. Ze heeft veel tegenwerking gekregen en werd vaak publiekelijk door partijgenoten bekritiseerd. Zelf ben ik er trouwens ontzettend van geschrokken dat oud-partijvoorzitter Louis Tobback haar een tijd geleden voor de camera’s een veeg uit de pan gaf – zo heeft Louis mij niet opgevoed. In elk geval zit Caroline nog altijd behoorlijk stevig in het zadel, en ik vind het heel belangrijk dat ze daar nog lang kan blijven. De laatste jaren heeft de SP.A immers de ene voorzitter na de andere zien passeren. Het is al van Karel Van Miert geleden dat de partij nog eens een lange periode door dezelfde voorzitter is geleid. En dat is allesbehalve een goede zaak. Als we blijven verwachten dat een voorzitter meteen opstapt na tegenvallende verkiezingen, zal niemand ooit de kans krijgen om lijnen op lange termijn uit te tekenen. Daarom hoop ik dat Caroline lang kan blijven zitten. Tien jaar, wat mij betreft. Alleen op die manier kan de SP.A krijgen waar ze al zo lang naar snakt: rust, stabiliteit en een coherent verhaal.

DOOR ANN PEUTEMAN / FOTO’S FILIP NAUDTS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content