?Crisismanagers beschouwen werknemers in het beste geval als een noodzakelijk kwaad.? Miel Dekeyser schreef er een boek over.
?HET zijn superieure klusjesmannen. Ze trekken sporen van vernieling door de levens van hun werknemers. Ze sluiten of slanken af. Ze proberen het financiële bloeden te stelpen, maar zelden dienen ze een transfusie toe. Tenzij een transfusie naar de eigen zakken. Op de valreep proberen ze nog wel een opstoot in de winst te forceren. Soms lukt dat nog ook. Maar heel vaak blijkt het de opstoot van de stervenskoorts. Geen wonder dat managers zeldzaam zijn. Ze danken immers hun reputatie voor het grootste deel aan hun geheimzinnigheid. Het torpederen van een bedrijf en het vullen van de eigen portefeuille vragen immers allebei evenveel discretie.?
Het zou een citaat uit het weekblad Solidair kunnen zijn. Maar deze woorden vloeiden uit de pen van de gepensioneerde journalist Miel Dekeyser. Een bedaagde intellectueel met vriendelijke brillenglazen en Brits flegma every inch a gentleman die nog nooit betrapt is op het zingen van de Internationale of scheldkanonnades aan het adres van de klassenvijand. In zijn nieuwste boek ?Stuur maar een manager? schetst Dekeyser een weinig vleiend beeld van de ?nieuwe magiërs?, wonderboys als de Amerikanen Bill Gates en Steve Jobs, maar ook hun Belgische tegenhangers Jean Gandois, Pierre Godfroid, Etienne Schouppe, Karel Vinck, Thyl Gheyselinck en Bessel Kok. De manager van de openbare omroep Bert De Graeve wordt alleen terloops genoemd. Heeft zijn komst de voormalige BRTN-werknemer Dekeyser wellicht tot het schrijven van dit boek geïnspireerd ?
?Nee hoor. Toen ik het voorstel voor dit boek op het bureau van mijn uitgever deponeerde, was er van Bert De Graeve nog geen sprake. Het fenomeen boeide mij al langer. Op een bepaald moment zei Louis Tobback, die daar over nagedacht had : de SP heeft een manager nodig. Ik ken een school in Haacht, waar je een jaar van tevoren moet smeken of je je kind als leerling kunt laten inschrijven en waar de directeur zich manager laat noemen. Dat klinkt veel vertrouwenwekkender natuurlijk. Als je met de trein naar Londen reist door de Eurotunnel, word je verwelkomd door een stem op een bandje : this is your manager speaking. Dan weet je dus meteen dat je in veilige handen bent.
Tegelijkertijd merkte ik dat steeds meer mensen in de goot terecht kwamen of nog erger. Ik lees nu in de krant dat we in België 48.076 werklozen minder hebben dan een jaar geleden. Het zal wel. Dankzij de goocheltrucs van Miet Smet (CVP) worden steeds meer werklozen onzichtbaar gemaakt : de schoolverlaters, de tijdelijken, de vijftigplussers, de Gastons en de Sabines en ga zo maar door. Waar een wil is, verdwijnt een werkloze, zegt het spreekwoord. Denken ze nu echt dat wij zo naïef zijn om dat te geloven ??
ROOMSOEP.
Zoals Saulus op weg naar Damascus van zijn paard werd gebliksemd, zo vielen Miel Dekeyser de schellen van de ogen op het Antwerpse Astridplein. A Christmas carol : ?Het is geen glorieus verhaal, maar vorig jaar stapten mijn vrouw en ik tijdens de kerstweek in het Antwerpse Centraal Station verkleumd uit de trein van meneer Schouppe. Je kent de sfeer van die dagen : Susa Nina en de Wiener Sängerknaben, Helmut Lotti, kaarsjes en lichtjes en uitpuilende etalages met het kerstkribbetje tussen onbetaalbare gouden horloges. En toen zagen wij op het plein voor het station mensen in de rij staan voor grote, dampende ketels. Ik ben nogal argeloos, dus ik dacht in mijn onschuld : hé, Royco of Unox voert hier een reclameactie voor zijn nieuwste aspergeroomsoep. Dus wij gingen mee aanschuiven tot we merkten dat er iets niet klopte. De mensen om ons heen droegen geen hoeden, maar wollen bivakmutsen en dunne geruite vesten, volgepropt met krantenpapier. Dat waren ze dus : de nieuwe armen, de schooiers die met hun Daklozenkrant aan de kost moeten zien te komen. Dit was dus de duale samenleving, om het met een duur woord te zeggen. In mijn boek probeer ik die te beschrijven, niet vanuit een economische benadering want daar ben ik onbevoegd voor, maar op een journalistieke manier. Ik denk dat we nog altijd niet door hebben wat er aan het gebeuren is. Het klinkt een beetje verwaand als ik het hardop zeg, maar toch : ik hoop dat ik met dit boek een paar mensen wakker kan schudden.?
Dekeyser, die voor de radionieuwsdienst van de BRTN meer dan een kwarteeuw de specialist van de Verenigde Staten was, vreest ?Amerikaanse toestanden?. ?Dat is voor mij een spookbeeld. We hebben al vijftig jaar Amerika in alles nagevolgd, en ik ben bang dat we hier dezelfde platte armoe aan het organiseren zijn. Natuurlijk, in de Verenigde Staten zit maar 5,8 procent van de mensen zonder werk dat is nog niet eens de helft van het gemiddelde in West-Europa. Maar de banen die ze creëren, zijn nepbanen en terwijl ze een zogenaamde economische herstelperiode doormaken, zijn er de voorbije jaren weer een miljoen mensen bijgekomen die beneden de armoedegrens leven. De Amerikanen zijn zo opgevoed ik zou bijna zeggen : zo geconditioneerd dat ze dat allemaal pikken. Ze zijn apetrots dat hun lonen nu al lager liggen dan de Britse, die tot de laagste van Europa behoren. Een paar cijfers : in de voorbije twintig jaar is in de Verenigde Staten het salaris van de doorsneewerknemers en dan hebben we het over tachtig procent van de bevolking gezakt van 315 dollar per week naar 258 dollar, en tegelijk is het inkomen van managers en kaderpersoneel gigantisch gestegen.
Ook zonder communistische gelijkschakeling te bepleiten, was het toch niet onredelijk om, zoals wij dat in Europa deden, afspraken te maken dat de patroon hoogstens tien keer meer mag verdienen dan de koffiejuffrouw. Voor mijn part verdient hij elf keer meer, maar is honderdvijftig keer meer zoals dat tegenwoordig bij sommige bedrijven in Amerika gebeurt niet een beetje overdreven ??
HUURMOORDENAAR.
In God’s Own Country is de geest van de pioniers nog niet dood. ?De nieuwste rage waar je ook in de betere bladen over leest, is die van de Voluntary Simplicity. Steeds meer Amerikanen houden de eer aan zichzelf. Als je maar vrijwillig arm bent, is het niet zo erg : een pionier moet kunnen afzien. En dus blijft de voormalige computeranalist in zijn vijftien jaar oude Chevrolet rondrijden, verkoopt hij zijn huis en begint hij een farm waar hij wormen kweekt voor zijn kippen. Je kunt daar bewondering voor hebben, maar ik vind het een griezelige ontwikkeling. Ik weet ook wel dat volledige tewerkstelling een onbereikbaar ideaal is geworden, maar nu er steeds meer geautomatiseerd en gecomputeriseerd wordt, is er op de arbeidsmarkt sprake van een regelrechte Endlösung. De wereld staat op zijn kop : als er massale ontslagen vallen, juichen de aandeelhouders en stijgen de aandelen op de beurs. Dat hebben we nog niet eerder meegemaakt.?
Is het niet een beetje makkelijk om de managers de schuld te geven van die evolutie ? ?Het minste wat je kunt zeggen, is dat werkverschaffing voor hen geen prioriteit meer is. Het is waar : zij hebben de nieuwste elektronica niet ontworpen en zij zijn niet verantwoordelijk voor de bevolkingsexplosie in Azië. Maar zij maken dankbaar gebruik van de omstandigheden om hun eigen zakken te vullen en ik geloof niet dat ze echt veel last hebben van hun geweten. Een bedrijf als Swissair laat de ticketing het uitschrijven van vliegtuigbiljetten in Bombay uitvoeren omdat het daar goedkoper is : tant pis voor de werknemers in Genève die hun baan verliezen. Een crisismanager is ingehuurd voor een bepaalde opdracht, en die luidt onveranderlijk : saneren, herstructureren, liquideren. Hij kan die opdracht mooi of meedogenloos uitvoeren ieder zijn stijl. Maar hij is dus wel degelijk te vergelijken met een huurmoordenaar.?
De crisismanager wordt door een headhunter binnengehaald. Hij is noodzakelijkerwijze the bastard from out of town, zegt Miel Dekeyser. Een robotfoto : ?Hij is veertig, hij heeft rechten gestudeerd en allicht ook een diploma van een of andere business school op zak. Een man met lef, een durver die een lucratieve verzekeringspolis afsluit want zijn salaris is geen salaris, maar een afkoopsom en bereid is zijn nek uit te steken, als zijn kop er maar niet wordt afgehakt. Hij neemt vrijwillig de rol op zich van de zondebok die opdraait voor andermans geknoei. De crisismanager heeft zijn sporen verdiend in een andere bedrijfstak koekjes of telecommunicatie, dat doet er niet toe en hij weet van tevoren dat hij de klus in één of anderhalf jaar moet klaren. Hij past steeds weer hetzelfde recept toe, zoals Norbert von Kunitzki, de topman van Sidmar, mij heeft uitgelegd. Het begint ermee dat hij tien procent van de werknemers de laan uitstuurt. Die truc werkt altijd, want het voorspelbare resultaat is dat de negentig procent die overblijft met knikkende knieën drie keer harder gaat werken. Vervolgens probeert de crisismanager de lonen te bevriezen en als het even kan in te krimpen. De werknemers worden dat op de duur misschien wel beu en misschien ontstaat er wel een grote puinhoop, maar tegen die tijd is de manager alweer vertrokken om in Bratislava of in Boedapest een ander bedrijf te saneren.?
ORWELL.
Dekeyser, die altijd al gefascineerd was door George Orwell (in 1984 publiceerde hij het essay ?Krijgen Orwell en Huxley gelijk ??) wijdt ook in zijn nieuwste boek enige amusante bladzijden aan de newspeak waarvan de managers zich bedienen : ?Een bedrijf met ambitie noemt zichzelf een organisatie lees de personeelsadvertenties in de kranten er maar op na. En je hebt het tegenwoordig natuurlijk niet meer over werkvolk, maar over human resources. Menselijke grondstoffen. In het Engels klinkt het allemaal een stuk beter. Als je kunt zeggen dat je voor International Service Systems werkt, zal niemand op het idee komen dat je schoonmaker bent. Vooral als het over de laagste beroepen of over nepbanen gaat, is verhullend taalgebruik een noodzaak. Een hamburger in de Quick of bij MacDonald’s bijvoorbeeld smeer je niet vol ketchup, nee, die garneer je. Dat is het toppunt van drive-in cuisine. Overigens zijn managers niet de enigen die zich schuldig maken aan woordzwendel. Politici kunnen er ook wat van. Als Louis Tobback op 1 mei het woord solidariteit in de mond neemt, of als de Waalse minister-president Robert Collignon (PS) de stakende leerkrachten uitscheldt, dan is dat toch pure Orwell ? Je merkt aan alles dat ze niet meer weten tot wie ze zich richten en waarover ze praten.?
Politici verwachten van een manager economische mirakels hij is immers de nieuwe god, de deus ex machina die een bedrijf kan redden door het te liquideren : ?Vroeger was de baas van een fabriek zot gelukkig als hij een keer naast de minister van Buitenlandse Handel op een foto mocht staan. Nu zijn de rollen omgedraaid. Het verhoogt de status van Jean-Luc Dehaene (CVP) als hij naast een topmanager mag poseren.
Ik zoek overal naar symbolen en tekenen des tijds. Zo viel het me op dat toen de paus naar Koekelberg kwam daar enige nonnetjes in de druilerige regen zaten te wachten, terwijl in Leuven de studenten elkaar de hersens wel hadden willen inslaan om toch maar een glimp van Bill Gates op te vangen. De baas van Microsoft is dus kennelijk de plaatsvervanger van God op aarde niet die man uit Rome.?
Zijn boodschap is niet vrolijk, wil Miel Dekeyser nog wel toegeven, maar is hij daarom een doemdenker ? ?Ik hoop dat we in West-Europa een aantal verworvenheden van de verzorgingsstaat overeind kunnen houden en daarom pleit ik voor een bescheiden vorm van protectionisme. Onze kinderen en kleinkinderen zullen nooit meer een vaste baan vinden. Ze worden zogenaamde portefeuillewerkers. In hun portefeuille zullen geen briefjes van vijfduizend zitten, maar een aantal vaardigheden. Die moeten ze per telefoon, per fax of via het Internet proberen te slijten aan opdrachtgevers, want ze werken natuurlijk thuis. In het beste geval worden we allemaal klusjesmannen of we nu intellectueel of manueel werk uitvoeren maakt niets uit en we zullen er alleen voor staan. De machine verlicht onze arbeid niet, ze neemt die af. Met de arbeiders dreigen ook de vakbonden te verdwijnen. Die zullen hun toekomst alleen nog kunnen verzekeren door juridisch advies te verstrekken aan alleenstaande zelfstandigen en worden dus een soort advocatenkantoren. Als ik erover nadenk, zijn dat geen echt prettige vooruitzichten. Misschien ben ik toch wel een pessimist, ja.?
Piet Piryns
Miel Dekeyser, ?Stuur maar een manager?, Icarus, Antwerpen, 221 blz., 595 fr.
Met de werknemers verdwijnen de vakbonden. De bonden worden advocatenkantoren die advies verstrekken aan alleenstaande zelfstandigen.
Miel Dekeyser : Het verhoogt de status van Dehaene als hij naast een manager op de foto mag. Niet omgekeerd.
Jean Gandois.
Pierre Godfroid.
Etienne Schouppe.
Thyl Gheyselinck.
Bessel Kok.
Karel Vinck.