HOPEN OP DE BOB-GENERATIE
Nergens in West-Europa vallen zo veel verkeersslachtoffers als in België. Experts wijten dat vooral aan onze overdreven tolerante houding tegenover alcohol in het verkeer. Op 26 november start de nieuwe Bobcampagne. Voor het zeventiende jaar op rij tracht die de Belg ervan te overtuigen dat drinken en rijden echt niet samengaan. In de aanloop ernaar volgde Knack alvast een Wodca-actie in Mol.
Vannacht worden ademtests afgenomen aan een tankstation op de Borgerhoutsedijk, een van de invalswegen naar het Molse uitgaansleven. Een paar straten verderop is de halve Kempen aan het feesten, op een fuif van de lokale scouts of in een van de vele cafés in de buurt van het Rondplein.
Het is zaterdag, één uur ’s nachts. Dit is een piekuur qua nachtverkeer maar niet qua positieve ademtests, weten de agenten. Daarvoor moet je wachten tot de cafés dichtgaan. Opvallend is dat de eerste twintig minuten de ene auto na de andere passeert, het zijn er te veel om allemaal te controleren. Daarna droogt de verkeersstroom op tot een niveau dat te kalm is voor dit uur van de dag. Verdacht kalm. ‘Twintig minuten normaal verkeer, dat valt zelfs nog mee. In het gsm-tijdperk is het niet realistisch te denken dat je ergens ongemerkt kunt staan controleren’, vertelt Robert Lehaen, officier bij het interventieteam van de politiezone Balen-Dessel-Mol en vannacht onze gids. Deze Wodca-controle – wat staat voor weekendongevallen door controles aanpakken – werd zelfs op de radio aangekondigd, al maakt dat volgens de agenten amper een verschil in de resultaten. Wie drinkt en rijdt, luistert niet naar het avondjournaal.
Een van de eerste blazers is een dame in een zwarte Kia Sportage. Ja, ze heeft gedronken, ‘maar amper twee pintjes, agent’. Toch blaast ze positief en zelfs vrij ruim. Je ziet de agenten er het hunne van denken: het aantal consumpties wordt altijd geminimaliseerd. ‘Het zal wel menselijk zijn om het eigen falen te verdoezelen wanneer je tegen de lamp loopt’, zegt Lehaen, die de excuses al duizend keren hoorde. ‘Ik woon niet ver.’ ‘Dit is de eerste keer dat ik zoiets doe.’ Lehaen: ‘Je weet niet of het waar is natuurlijk. Maar omdat ze het bijna allemaal zeggen, moeten er hier en daar toch leugenaars tussen zitten.’
Een vriendin van de betrapte automobiliste, zelf niet positief, lacht groen. Ze waren apart gekomen. Dat was makkelijker, want niemand moest omrijden. Nu staat ze te wachten om haar aangeschoten vriendin naar huis te voeren. Dat kan nog wel even duren; reken per positieve test zeker een half uur om de administratie af te handelen.
Niet van gisteren
De volgende in de rij is een Audi A5, die bij het binnenrijden van de controlepost zijn bocht mist. Geen goed voorteken, maar kijk, de jeugdige chauffeur blaast negatief. De jongeman blijkt een perfecte Bob: na een lang nachtje uit voert hij zijn vrienden naar huis, zonder zelf een druppel te hebben gedronken. Drinken en rijden gaan niet samen, horen we bij de inzittenden.
De stelligheid van het statement valt op. Dit is de Bobgeneratie, voor wie dronken rijden gelijkstaat aan doodslag door nalatigheid. Wie het doet, is onverantwoordelijk. ‘Het grote probleem zit dan ook niet bij de jeugd, maar bij mijn leeftijdgenoten’, zegt de oudste agent van het korps. ‘De veertigers en vijftigers zijn opgegroeid met andere normen. Zij redeneren: och, ik heb vroeger zo veel gereden terwijl ik écht zat was. Wat zou ik nu niet meer de baan op durven na ocharme een pint of vijf? Of na zeven?’
De mentaliteit bij jongeren is helemaal anders, stelt de agent vast. ‘Drinken en rijden is voor hen echt onaanvaardbaar. Zij zijn opgegroeid met de Bobcampagnes en weten bovendien dat hun gedrag gecontroleerd zal worden. Want ook dat is veranderd, hè. Vroeger was het: als je het portier opendoet en de chauffeur valt van zattigheid op de grond, dan moest hij blazen, anders niet. Dat kon en mocht niet blijven duren. Mijn jonge collega’s kunnen het zich amper voorstellen, maar in de jaren zeventig en tachtig gebeurde er in onze politiezone ieder weekend een zwaar accident, dikwijls met doden. Nu is dat heel uitzonderlijk geworden, en dat danken we louter aan de mentaliteitswijziging omtrent alcohol.’
De oudere agent praat over de tijd dat nog echt in zakjes werd geblazen, met kleurstof die reageerde op alcoholdampen. Vandaag beschikt de politie over moderne digitale ademtesters. De S van ‘safe’ is de beste uitslag. Wie de A van ‘alarm’ blaast, heeft een alcoholpromille tussen 0,5 en 0,8 en wacht drie uur rijverbod en 150 euro boete. Bij de P van ‘positive’ zit de blazer hoger dan 0,8. Dat betekent minstens 400 euro boete. Het tarief loopt op naarmate de tester hoger scoort. De chauffeur moet het hoe dan ook gaan uitleggen aan de politierechter.
Een goede in de reeks weinig benijdenswaardige jobs: de agent die midden op de rijweg staat om wagens naar de controle te leiden. In feite kun je zijn rode gloeistaaf van ruime afstand zien, toch reageren vele chauffeurs verrast. Als een auto tegen vijftig per uur op je af komt, of sneller als de bestuurder zich niet aan de limiet houdt, dan heb je sterke zenuwen nodig.
Naast het tankstation bromt de motor van de interceptiewagen. De grijze Toyota Corolla ziet er op het eerste gezicht niet razendsnel uit, maar blijkt een opgefokte racebom met 190 pk. Chauffeurs die door de controlepost heen rijden, zijn naar verluidt een zeldzaamheid. Wat wel bijna bij iedere controle voorkomt, zijn wagens die omkeren wanneer ze in de verte oranje fluojassen zien.
‘Terugdraaien vlak voor een controlepost is op zich niet strafbaar, al zullen wij natuurlijk onraad ruiken en alsnog proberen een ademtest af te nemen’, zegt Robert Lehaen. ‘Een vluchter die dronken is, zal bovendien de neiging hebben om onreglementaire manoeuvres uit te voeren, wat zijn rekening verder aandikt. De klassieke truc is dat de vluchter een oprit op rijdt en doet alsof hij thuis is gekomen. Dat levert hilarische taferelen op als blijkt dat de vluchter geen huissleutel heeft – we proberen dat af te handelen zonder dat de echte bewoner wakker wordt. Een andere klassieker is dat bestuurder en passagier van plaats wisselen. Ook dat pakt niet. Wat men ook over ons beweert, wij zijn niet van gisteren.’
Eén verhaal over een mislukte chauffeurswissel gaat binnen het korps al jaren mee. Agenten zien een zware Mercedes terugdraaien en een zijstraat inslaan. Ze komen te laat om bestuurder en passagier van plaats te zien wisselen, maar horen nog net de portieren dichtvallen. Wil de vrouwelijke chauffeur volgen naar de controlepost? Graag, alleen… blijkt mevrouw de auto niet in gang te krijgen. Het is de bedrijfswagen van haar man en dat is een exemplaar zonder automatische versnellingsbak. Na twee mislukte startpogingen en drie keer stilvallen bekent de man dat hij de chauffeur was, en dat hij wellicht te veel gedronken heeft.
Gepatenteerde dronkaards
Je maakt wat mee tijdens alcoholcontroles. De agenten hebben anekdoten genoeg voor een avondvullend programma aan de toog. Zoals die keer toen een dronkenlap op een stilstaande combi in reed. Zo aangeschoten was hij dat hij alleen nog kon uitbrengen: ‘Amai, jullie zijn hier rap. Dat is straf! Proficiat aan de politie!’ De man vertelt sindsdien aan ieder die het horen wil dat hij de politie een nieuwe combi kocht, wat gezien de grootte van de boete niet geheel naast de waarheid is.
Flauwe plezanten horen bij alcoholcontroles als cabernet sauvignon bij een wildschotel. Wie gedronken heeft, vindt zichzelf vlug grappig. Minder grappig zijn de vaste klanten van de positieve ademtest, de hardleerse recidivisten, alcoholici die hun leven verwoesten door te drinken. ‘Er zijn van die chauffeurs die je keer op keer betrapt, maar die het nooit leren. Verslaafden zijn het, die blijkbaar constant dronken rondrijden’, weet officier Lehaen. ‘Eigenlijk onvoorstelbaar hoeveel geluk die mannen – want meestal gaat het om mannen – al gehad moeten hebben. Eén keer in de fout gaan, dat kan ik begrijpen, dat is des mensen. Maar dat zoiets je niet aan het denken zet, gaat er bij mij niet in. Neem die tragedie in Vichte, waarbij een dronken chauffeur een gezin doodreed, hoewel hij eerder al veroordeeld was voor rijden onder invloed. Dan denk ik: hoe is het mogelijk?’
De neus blijkt het beste wapen om gepatenteerde dronkaards eruit te halen. Vrouwelijke alcoholisten gebruiken vaak een sterk parfum, mannen besproeien zich met een onwereldse dosis aftershave. Als het kunstmatige aroma hem bij het zakken van het raampje tegemoet waait, dan weet de ervaren agent: deze chauffeur zou wel eens veel zatter kunnen zijn dan hij lijkt.
Wie naar de kant gehaald wordt, mag een kwartier wachten om te blazen, en dat blijkt goed geweten. Het is uiteraard een onvolledige steekproef, maar tijdens deze nachtelijke controle zien we ongeveer een derde van de chauffeurs om uitstel vragen. ‘Dat kwartier vermijdt valse positieven’, zegt Robert Lehaen. ‘Als je dronk vlak voor je de wagen in stapte, dan kan er wat alcohol in de mond achterblijven. Zo kun je positief testen door één glas te drinken. Die chauffeurs verdienen uiteraard geen positieve test. En wie tien Duvels uit heeft, die hangt er toch aan. Dan helpt een kwartier wachten niet.’
Om halftwee houden de agenten een jongeman tegen die thuis veel uit te leggen gaat hebben. Hij heeft een voorlopig rijbewijs, maar op de achterruit van zijn auto ontbreekt de verplichte L.’s Nachts op de baan zijn, rijden zonder aangewezen begeleider, drie passagiers vervoeren: het is allemaal verboden met dat type rijbewijs. Niet dat het veel uitmaakt, want het voorlopig rijbewijs was sowieso vervallen. Maar… de chauffeur heeft niet gedronken. Dat is ook al iets. Lehaen: ‘Het is typisch aan controles: je vindt meer dan je zoekt en je kunt alles tegenkomen, het gekste eerst. Inbrekers met koevoeten op de achterbank of met de buit in het volle zicht, het zou niet de eerste keer zijn.’
De koerier van de lokale kebabzaak passeert voor de derde keer. ‘Ik moet toch niet nog eens blazen?’ zie je hem denken. Gelukkig voor hem hebben de agenten evenmin zin in tijdverlies. Een koppel vrolijke feestvierders die hun positieve ademtest bijzonder sportief opnemen, haast zich naar de taxi. Dezelfde taxibus zal die nacht nog drie klanten oppikken aan de controlepost. Een van die drie had de agenten gevraagd hem naar huis te voeren en was boos toen ze daar niet bereid toe bleken. ‘De politie is toch uw vriend?’ ‘Als ik een euro kreeg voor elke keer ik dat al gehoord heb, kon ik op pensioen’, bromt een agent van onder zijn kepie.
De dame van de Kia Sportage heeft ondertussen het papierwerk achter de rug. Ze laat haar vriendin de auto naar de kant rijden, waar zich ondertussen een rij gevormd heeft van achtergelaten voertuigen. ‘Zorg goed voor mijn tuutje, hè’, roept ze nog na. Om tien uur ’s ochtends de volgende dag is de hele rij al opgehaald – de katers waren blijkbaar snel verteerd.
DOOR JEF VAN BAELEN, FOTO’S LIES WILLAERT
‘Er zijn van die chauffeurs die je keer op keer betrapt, maar die het nooit leren.’
‘Het grote probleem zit niet bij de jeugd, maar bij de veertigers en vijftigers.’