Het is wel geweest. Aan de vooravond van de Masters eist Knack niet meer of niet minder dan het ontslag van Hootie Johnson, de voorzitter van de organiserende Augusta National Golf Club.
Er is een ramp gebeurd in Georgia. Een paar onbezonnen ijlhoofdigen, vermoedelijk leden van de vrijmetselarij, hebben het parcours van de Masters hertekend! De legendarische baan van de Augusta National Golf Club. In de jaren dertig van de vorige eeuw ontworpen door de grote Bobby Jones himself, een van de beste golfers van zijn tijd. ‘Ze hebben het naar de kloten geholpen’, dat was vrij en rudimentair vertaald de korte reactie die Knack kon optekenen uit de monden van Jack Nicklaus én Arnold Palmer. En dat zijn niet bepaald de minsten die spreken. Integendeel, Jack en Arnie zijn de grootste twee uit de recente geschiedenis van het golf. Samen goed voor tien overwinningen in de Masters, en dus voor tien groene jasjes.
Gewezen Masters-winnaars zijn doorgaans zeer terughoudend, als hen kritische vragen worden gesteld over parcours of organisatie in Augusta. Er bestaat een ongeschreven ‘code van het green jacket’, die door Amerikaanse journalisten wordt omschreven als: ‘Thou shalt not speak ill of Augusta National in public’. Vandaar dat de wrevel van Nicklaus en Palmer zo opmerkelijk is, en in de VS dan ook de één haalde van de kwaliteitsbladen. ‘Ik hou van Augusta, en ik heb altijd gehouden van alles wat daar gebeurde, maar nu ben ik zo zeker niet meer.’ Uit de mond van Arnold Palmer klinkt dit wel zeer bitter.
Wat is er aan de hand? Knack heeft het vroeger reeds aangekaart: acht jaar lang al wordt er geknoeid met het parcours van de Masters. Dat heeft nochtans meer dan zeventig jaar zijn deugdelijkheid bewezen. Niet één prutser staat op de keizerlijke erelijst van deze major. Iets wat de andere drie – US Open, British Open, en US PGA – niet kunnen zeggen. De US PGA is ooit gewonnen door John Mahaffey, die tijdens de slotronde een official riep en vroeg: ‘Als ik op de achttiende een birdie speel, krijg ik dan een free game?’ En op de US Open triomfeerden Ed Furgol en Jack Fleck. Wie zich die kerels nog kan herinneren, mag het zeggen. We gaan niet al te laatdunkend doen over jongens van hun slag, maar op de Masters mogen ze niet eens meedoen.
‘Fleck’ in het Engels betekent ‘vlek’ of ‘sproet’. Wat de beroemde golfauteur Dan Jenkins deed opmerken: ‘Ik zie Jack, ondanks alles, toch liever op de baan dan in de spiegel.’ Ed Furgol werd ooit bijna uit Schotland gezet, nadat hij over de heilige Old Course van Saint-Andrews had gezegd: ‘Honderd bulldozers erover, en we kunnen golf spelen.’ Behalve in de US Open had hij in geen van de grote toernooien veel succes. Wat hem deed verzuchten: ‘Niemand heeft zo veel pech als ik. De dag dat ik een kerkhof open, stoppen de mensen met sterven.’
De British Open – men zou nu toch zeggen: dé British Open – moet zelfs de Australiër Ian Baker-Finch op zijn erelijst dulden. En als past-winner op al zijn edities sinds 1991. Een jaar of vier geleden had Baker-Finch voor allebei zijn rondjes meer dan negentig (!) slagen nodig. Begon te wenen op de green. Waarna men hem discreet verzocht het toernooi ook als toeschouwer niet langer bij te wonen. Wenen op de green, dat is not done voor een professionele golfer, tenzij voor de winnaar op de achttiende. John Daly is ooit weggelopen tijdens de US Open, maar dat was van de dorst, niet uit wanhoop. Baker-Finch is helemaal aan lagerwal en schijnt, zoals je bij dergelijke mensen wel vaker aantreft, ten prooi te zijn gevallen aan een vorm van religieuze verdwazing en politieke instabiliteit.
HANDEN AF VAN DE ZEVENDE
Van dat twijfelachtige niveau staat niemand op de erelijst van de Masters. Zes keer Jack, vier keer Arnie, en vier keer Tiger. Kijk, dát noemen wij een erelijst. De Masters is altijd het toernooi geweest van de techniciens, van de academici onder de golfers. Wil men dat nu vervangen door een krachtpatsersparade? Door een optocht van meppers en bonkers? Waartegen de betere golfers zich enkel kunnen wapenen door defensief en op voorzichtigheid te spelen? Goed, dat men het dan zegge. Dan sluiten we de Masters af. Gedaan ermee. Maar indien men de pretentie wil hebben om de traditie van bijna een eeuw in ere te houden, dan moet de kwalijke trend van de voorbije jaren drastisch een halt worden toegeroepen. En dat kan alleen door het vertrek van Hootie Johnson, de kwade geest van de club.
Sinds 1998 wordt er telkens wel een van de achttien holes verlegd of aangepast. Het kappen van bomen, het anders aanplanten van de wereldberoemde azaleaperken, het graven van bijkomende bunkers, het verlengen van fairways… wat hebben we niet allemaal moeten ondergaan? Vorige zomer werden liefst zes holes tegelijk veranderd. Dat is een derde van de hele baan! Op de zevende werd de tee vijfenzeventig meter achteruitgelegd. U leest het goed: vijfenzeventig meter. Rechtstreekse approach naar de green: onmogelijk geworden. Uitgerekend op de zevende, waar zovele keren het koren zichzelf van het kaf heeft ontdaan.
Al die wijzigingen zijn bovendien doorgevoerd zonder de topspelers te consulteren. Je zou denken: Nicklaus en Palmer hebben samen tien keer gewonnen, ze zijn bovendien zelf ontwerpers van golfbanen, vraag eerst even hun advies. Neen dus. Alsof men de Muur van Geraardsbergen zou schrappen, zonder vooraf te horen bij Eddy Merckx en Johan Museeuw of dit een goed idee is. Alsof men Parijs-Roubaix door de Pyreneeën zou sturen, zonder een telefoontje naar Roger De Vlaeminck of Gilbert Duclos-Lassalle. Volgens Nicklaus, nog altijd de nummer één aller tijden, zijn bepaalde veranderingen kennelijk aangebracht door mensen die geen golf spelen. Tom Fazio, de betrokken golfbaanarchitect, mocht meteen naar de spoedafdeling worden gevoerd.
Twee namen staan in gouden letters op de muren van Augusta: Bobby Jones en Clifford Roberts. Zij zijn de stichters, en de organisatoren van de eerste Masters in 1934. Jones was de pure golfer, Roberts meer de zakenman. Beiden hebben elke aanpassing aan de course goed overlegd met de groten van hun tijd. Gene Sarazen bijvoorbeeld, of Byron Nelson.
Zo staat op de zeventiende een spar die de ‘Eisenhower Tree’ wordt genoemd. Dit omdat president Dwight Eisenhower, die lid was van Augusta, er tot vijf keer toe een bal op te pletter zag slaan. Een patriot stelde voor om die boom om te hakken, en zo bij de president in het gevlei te komen. Onmiddellijk uit de club gezet. Door Clif Roberts in hoogsteigen persoon. En de spar bleef staan, staat er trouwens nog. Een maand later kwam de president een rondje spelen. ‘Ik wed voor vijf dollar dat u er weer niet voorbij geraakt’, daagde Roberts hem uit. Eisenhower ging akkoord, sloeg af, pats, weer tegen die boom. Waarna hij Roberts boos toebeet: ‘Ik heb geen geld op zak, maar weet je wat? Ik heb vanmorgen vijftig miljoen dollar aan de Bolivianen geleend. Vraag het hen maar.’
Dat was de manier waarop de founding fathers omgingen met hun baan. Nu handelt dat hele zootje naar eigen inzicht en wispelturigheid, en kan iedereen de schade maar vaststellen op het moment dat ze aangericht en onherstelbaar is. ‘We proberen altijd de integriteit van de baan te behouden, en passen haar alleen aan de moderne tijden aan’, aldus Hootie Johnson. Ja, dat zal, clown.
We mogen dit niet langer tolereren. De Masters zijn niet alleen in de Verenigde Staten een nationaal monument, ze behoren eigenlijk tot het culturele werelderfgoed. De wereld mag niet werkloos toekijken hoe één man dit vernietigt. Als de Taliban in Afghanistan de Boeddhabeelden van Bamiyan opblaast, schreeuwt de internationale gemeenschap moord en brand. En misschien niet eens ten onrechte. Maar als een monument als de Masters in zijn voortbestaan wordt bedreigd, praat niemand. Of heeft iemand van u al een reactie gehoord van Karel De Gucht, die van ons allen nochtans het best geplaatst is om deze zaak aan te kaarten bij zijn collega en goede vriendin doctor Rice. Waarom zwijgt Berlare?
MARTHA VAN DE VROUWENGILDE
Hootie Johnson heeft al wel vaker onder vuur gelegen. Niet het minst vanwege de vrouwenbeweging. Op Augusta worden namelijk geen vrouwen toegelaten. Als toeschouwers mogen ze, na het betalen van een entreeticket en mits niet-aanstootgevende kleding en gedrag, wel aan de rand van de baan staan. Maar ook dit was niet van harte, al was het maar omdat het de spelers kan afleiden.
In het golfboek van Charles Price staat in dat verband een veelzeggende passage over playboy en levensgenieter Walter Hagen, bijgenaamd The Haig, zonder discussie de allerbeste golfer uit de eerste helft van de vorige eeuw: ‘Toen The Haig voor de tweede keer de US Open won, knipoogde hij op de zestiende hole naar een mooi meisje aan de rand van de tee. Op de fairway van de zeventiende begon hij een praatje met haar, en toen hij de green van de achttiende opwandelde sprak hij met haar af voor die avond. Na Walter heeft niemand golf nog ernstig genomen.’
Over de rol van de vrouwen in het golf bestaan tal van provocerende uitspraken. Niet allemaal even fijnzinnig. Zo werd George Low eens op een haar na geschorst door de Professional Golfers Association PGA, omdat hij in een interview over Arnold Palmer had gezegd: ‘Arnie married the first girl who would shag balls for him.’ Gezien de vrij dubbelzinnige betekenis van zowel het woord ‘shag’ als het woord ‘balls’, verkiezen wij dit niet te vertalen. Wij zouden niet graag zelf geschorst worden.
Toen Peter Thomson een half miljoen dollar won op het toernooi van Sydney, vertelde hij aan reporters die wensten te weten wat hij met dat geld zou doen: ‘Ik koop mij vanavond nog een andere vrouw.’ Ook Dan Sikes maakte zich niet populair bij the opposite sex, toen hij in een van zijn columns schreef: ‘Als ik reïncarneer, dan liefst in de vrouw van een golfpro. Het enige wat die moet doen, is ’s middags wakker worden en beslissen of ze haar ontbijt in bed zal nemen, of in de bar van het hotel.’
Ondanks die seksistische opmerkingen zijn vrouwen óp de baan hun achterstand razendsnel aan het inhalen, dankzij topvedetten als de Zweedse Annika Sorenstam en het aanstormend supertalent uit Hawaï: Michelle Wie, the Woods of Women. Náást de baan blijft alleen weerstand bestaan in ultraconservatieve kringen, die in Georgia helaas nog goed vertegenwoordigd zijn. Zo is niet alleen het bestuur van de Augusta National Golf Club een mannenbastion, ook het lidmaatschap van de club wordt aan vrouwen ontzegd. Dit tot grote ergernis van Martha Burk.
Martha is de voorzitster van de National Council of Women’s Organisations, die liefst zes miljoen leden telt. En organiseert tijdens de Masters nu al jaren een betoging tegen het feit dat vrouwen geen lid mogen worden. Meer dan veertig betoogsters krijgt ze daarvoor niet bij elkaar, maar die maken lawaai voor duizend. De kop van Jut is iedere keer Hootie Johnson, die zich aan het gekrijs van de dames echter weinig gelegen laat. Ook niet toen Martha de sponsors van de Masters onder druk begon te zetten, en het zelfs voor mekaar kreeg dat John Snow ontslag moest nemen uit Augusta, vooraleer hij in de regering van George Bush junior minister van Begroting kon worden. Ook de gewezen minister van Buitenlandse Zaken George Schultz, eveneens clublid, werd door Martha bestookt met petities.
Hootie Johnson weigert tot vandaag om toe te geven, maar nu hij onder vuur ligt van zowel Martha Burk als van de golfpuristen, en nu ook van Knack, zal hij het niet lang meer uitzingen. Vermoeden wij.
HET GAAT NIET VANZELF
Favoriet voor dit weekend, eens te meer, is uiteraard Tiger Woods. Vorig jaar triomfeerde hij, na een play-off met Chris DiMarco, al voor de vierde keer op de Masters. En hij won later in het seizoen op de Old Course van Saint-Andrews op indrukwekkende wijze zijn tweede British Open. In totaal heeft hij nu tien majors binnen, Nicklaus prijkt bovenaan in de tabel met achttien. Woods heeft ze nu ook alle vier minstens twee keer gewonnen, Nicklaus won ze allemaal minstens drie keer. Het mag bekend worden geacht dat de grootste ambitie van Tiger Woods is om het record van Nicklaus te verbeteren. Als iemand het kan, dan wel hij. Woods mag bekwaam worden geacht dit jaar al naar de tweede plaats in de majorsranking op te klimmen. Die wordt bezet door Walter Hagen met elf, maar het is een kwestie van maanden vooraleer Woods hem voorbijsuist.
Tiger is het seizoen namelijk uitstekend begonnen, en is de kleine inzinking van twee, drie jaar geleden volledig te boven. Een nieuwe coach en een nieuwe driver brachten hem anderhalf seizoen lang in grote verwarring, maar daarvan was vorig jaar niet veel meer te merken, en dit jaar evenmin. Won al de Dubai Desert Classic, de Buick Invitational in San Diego, en het Ford Championship in Doral. En toch hadden de chroniqueurs weer hun twijfels.
Golfchroniqueurs zijn bij uitstek kritische en zelfs een tikje sceptische lui. Je zult nooit een golfcommentator bij het putten van de laatste bal horen uitroepen: ‘Tigerke, Tigerke, Tigerke, wat doe je nu?’ Zoiets zou niet alleen compleet belachelijk worden gevonden, het is vlakaf ondenkbaar. Wie dat tóch zou doen, werd nog vóór de eindgeneriek ontslagen. Met de raad zich te laten behandelen. Welnu, die kritische golfverslaggevers merkten in Doral op dat Woods bij zijn jongste vier overwinningen toch niet veel overschot had. Drie keer had hij een play-off nodig, en vier keer op rij dankte hij de zege aan een fout van zijn dichtste belager op de laatste hole. Wat sommige reporters al deed besluiten dat Woods de Masters dit jaar misschien niet zou winnen.
De Knack-lezer hoeft zich daar niet te veel zorgen over te maken, Woods wint wel. Want naast het record van Jack Nicklaus is er nóg iets dat in een ver hoekje van zijn ambitie sluimert: de grand slam. Een zuivere grand slam, de vier majors in één seizoen, is nog nooit gerealiseerd. Ben Hogan won er drie in 1953, maar door een noodlottige speling van de kalender begon de US PGA toen enkele dagen na de Britsh Open, en kon Hogan zijn kwartet niet volmaken.
Een sterk staaltje werd ook geleverd door de Australiër Greg Norman, de Witte Haai, die in 1986 in alle vier de majors als eerste aan de laatste ronde begon. Maar effectief winnen, kon hij alleen de British Open op Turnberry. Norman was daarvan overigens zo in de war, dat hij zijn overwinnaarsspeech begon met: ‘Ik dank in de eerste plaats mijn ouders, vooral mijn vader en mijn moeder.’
Woods won wel als allereerste in de geschiedenis de vier majors op rij, maar dat was niet binnen één seizoen. US Open, British Open en US PGA won hij in 2000, de Masters in 2001. In de Masters 2000 eindigde hij pas vijfde, zes strokes achter de winnaar, de Fijiër Vijay Singh, de man die hem jaren later voor korte tijd zou verdringen van de nummer één op de wereldranglijst. Om een zuivere grand slam te realiseren, is het onontbeerlijk dat hij dit weekend de eerste van de vier wint: op Augusta. Vrouwen en Chinezen niet toegelaten.
DOOR KOEN MEULENAERE