Van Knack wordt wel eens beweerd, door mediadeskundigen van rijksuniversiteiten bijvoorbeeld, dat het saai is. Ten onrechte. Vaak staan in Knack dingen die regelrecht uit de moppentrommel komen.
Zo was er onlangs een interview met Karel en Dirk De Meulemeester, over het reilen en vooral het zeilen in het toerisme. Daarin werd de anekdote verteld van een onfortuinlijke toerist, die in een wildpark in Sri Lanka uit de auto was gestapt, en prompt door een olifant werd aangevallen. Slurf tussen de benen en over het dak van de wagen geslingerd. ‘Zijn edele delen bleken in zijn buik geslagen, hij moest met spoed geopereerd worden’, schreven Piet Piryns en Hubert van Humbeeck zoals een ander zou noteren: er moest een pleister worden aangebracht. Na wat Piet en Hubert ‘dit vrolijke verhaal’ noemen, begint dan het interview.
Dat vrolijke verhaal kenden wij. Een Antwerpenaar, een West-Vlaming en een Limburger waren op safari in Kenia. ‘Op twee dingen letten’, had de parkwachter hen vooraf op het hart gedrukt. ‘Niet uit de jeep stappen, en geen foto’s met flitslicht.’ Na enkele kilometers zagen de drie een leeuw onder een boom liggen. ‘Wa peis je?’ vroeg de West-Vlaming die aan het stuur zat. ‘Me hon wider zeker e keer utstapp’n?’ ‘Goe gedacht’, stemde de Antwerpenaar in, ‘dan kannek mene nieve flash is probere.’
De drie stappen uit, de Limburger blijft op veilige afstand, maar de West-Vlaming gaat poseren naast de slapende leeuw, en de Antwerpenaar maakt enkele close-ups met flitslicht. De West-Vlaming is niet tevreden: ‘Zoeme diene leeuw ni e keer wakker make? ’t Hò skoonder eup de footoo staan, wè?’
‘Da denkek ook’, zegt de Antwerpenaar. ‘Gò wadoepzaai, ‘k zal ne steen oep z’n bakkes smaaite.’ Zo gezegd zo gedaan, de leeuw schiet brullend wakker, en de West-Vlaming en de Antwerpenaar moeten rennen voor hun leven. Alleen de Limburger blijft staan. ‘Allee joeng’, roept de Antwerpenaar, ‘lopen of ge zet er aan.’ Waarop de Limburger: ‘Jama, ich heb niet gegooid hè.’
Nog uit het interview met vader en zoon De Meulemeester: ‘Een koppel had een cruise geboekt op de Nijl. Op een dag zegt de vrouw tegen de man: ‘Schat ik ga niet mee op excursie, het is te warm.‘ De man vertrekt wel, maar krijgt tegen de middag wroeging omdat hij zijn vrouw alleen heeft gelaten. Hij verlaat de excursie, keert met de taxi naar de boot terug, en vindt daar zijn vrouw die ligt te rampetampen met een Egyptische matroos.’
Klacht ingediend bij de Geschillencommissie Reizen, touroperator veroordeeld, Egyptische matroos ontslagen. Ook dit verhaal doet ons denken aan een mop, maar die kunnen wij werkelijk niet in Knack vertellen.
Vooral in de zomer is vrolijkheid troef in dit blad. Neem nu ‘De mannen van de prins’, de reportage waarin Ann Peuteman en Han Renard de entourage van prins Filip schilderden. En, laten we niet rond de pot draaien, op subtiele wijze belachelijk maakten. Wij lezen over Ghislain d’Hoop, de rechterhand van de prins: ‘ De toespraken, de activiteiten, de interesses, de attitudes, de gesprekspartners en de media-interventies van de prins… het komt de laatste jaren allemaal uit de koker van de briljante topdiplomaat Ghislain d’Hoop.’
Wij kijken naar de bijgevoegde foto, en wat we zien is niet wat wij ons spontaan voorstellen bij ‘een briljante topdiplomaat’. Wat wij zien is: Juul Kabas. Bolle buik, overmaatse bril, te grote pet, en zelfs de beruchte ‘basas’, waarmee de Juul ging werken, hangt over de schouders van de man die tot ons afgrijzen ook nog adjunct-kabinetschef van de koning blijkt te zijn. Hadden wij eerst de foto gezien, wij hadden er geld op gezet dat dit de adviseur van prins Laurent was.
Maar nu komt het: wij lezen verder! En wat staat daar? In hetzelfde kaderstukje waarin eerst gewag is gemaakt van een briljante topdiplomaat? ‘ Sinds het Story-interview worden er echter vraagtekens geplaatst bij de oordeelkundigheid van deze wat vreemd kalende man met het profiel van de omgevallen boekenkast.’ Zo, steek dat maar in uw kabas. Een omgevallen boekenkast, bij die mens zullen we ook nog wel welkom zijn. ‘ Uitermate erudiet, met een brede algemene kennis, maar ook wat ouderwets, een tikje ancien régime zelfs.‘ En dan vernemen wij tot slot dat Juul uit Kortrijk komt, én Toegepaste Economische Wetenschappen heeft gestudeerd, de laatste vluchtweg voor wie ook in de Moderne niet mee kon.
Die Ann en Han zijn vrouwen in hun zotte jaren, maar niettemin was dat hele artikel eens te meer op het randje van majesteitsschennis. Het is niet voor niets dat onze chef-Wetstraat het van op de achtergrond begeleid heeft. Had het ook over prins Filip en de monarchie in zijn ‘ Van de redactie‘, een rubriek die meer met de waarheid zou overeenstemmen indien hij ‘Van mij’ zou heten. ‘ De monarchie komt enkel van pas op momenten van grote ellende‘, vond onze directeur-hoofdredacteur. ‘ Wanneer het volk eens goed wil wenen.‘ En altijd weer is daar Ruisbroek, de legendarische overstroming uit 1976, toen koning Boudewijn en zijn groene loden bijna zelf kopje onder gingen.
Die adviseurs van prins Filip… wie tussen de lijnen leest, ontdekt een schoolvoorbeeld van satire. Noël De Bruyne! ‘Tussen de uit protocol opgetrokken diplomaten aan het hof, is Noël De Bruyne volgens ingewijden een verademing. De luitenant-kolonel stafbrevethouder houdt van een no-nonsense-aanpak, en dat kan prins Filip soms heel goed gebruiken.’ Van de luitenant-kolonel is helaas geen foto gepubliceerd. Een cowboyhoed en een witte Cadillac met een geweer op, dat vond zelfs onze chef-Wetstraat een tikje erover.
Koen Meulenaere