De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Jaap de Hoop Scheffer volgt in december de Brit George Robertson op als secretaris-generaal van de NAVO. De voormalig CDA-leider is acceptabel voor zowel Europeanen als Amerikanen. De geboren diplomaat lijkt eindelijk terecht te komen waar hij altijd heeft willen zijn.
‘Polderabracadabra’ kan van onschatbare diplomatieke waarde zijn. Met die term typeerde GroenLinks-leider Femke Halsema de houding van de Nederlandse regering ten tijde van de Tweede Golfoorlog. Kabinet Balkenende I had zich in een halfslachtige spagaat gewurmd door op de eerste dag van de oorlog te verklaren de Amerikaanse invasie van Irak ‘politiek te steunen’ maar niet militair. De persoon die dat standpunt namens de regering uitdroeg, was minister van Buitenlandse Zaken Jaap de Hoop Scheffer. En hij was het die de hoon van het halve parlement over zich heen kreeg.
Maar amper twee jaar later, begin deze maand, zat diezelfde De Hoop Scheffer samen met premier Balkenende toch maar mooi in het Witte Huis voor een werkontbijt met George W. Bush. De Amerikaanse president heeft het wollige standpunt van toen blijkbaar opgevat als een houding die in ieder geval niet zo uitgesproken anti-Amerikaans was als die van Duitsland, Frankrijk en België. En wellicht wist hij zich nog te herinneren dat De Hoop Scheffer voor de oorlog al meerdere keren had gepleit voor ‘ingrijpen in Irak, desnoods zonder VN-resolutie’. Aan de huidige Nederlandse steun voor zijn Irak-beleid hoeft hij helemaal niet te twijfelen. De inzet van 1100 Nederlandse soldaten voor de peacekeeping force is daar een tastbaar bewijs van.
Het gedeelde croissantje en glaasje jus d’orange in Washington D.C. was een teken van dankbaarheid aan premier Jan Peter Balkenende, die met zijn tweede kabinet een nog duidelijker pro-Amerikaanse koers vaart dan tijdens zijn eerste kortstondige ambtstermijn. Maar meer nog dan dat was de bijeenkomst een examen voor Jaap de Hoop Scheffer als beoogd kandidaat voor de post van secretaris-generaal van de NAVO. Dat ook vice-president Dick Cheney, veiligheidsadviseur Condoleezza Rice en minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell aan de ontbijttafel aanschoven, versterkt die indruk.
De eerste keer dat De Hoop Scheffer werd genoemd als eventuele opvolger van de Brit George Robertson was tijdens de NAVO-top begin juni in Madrid. Niet geheel ontoevallig verscheen er in die tijd een ingezonden stuk van De Hoop Scheffers hand in de Washington Times. Onder de kop ‘New NATO needed’pleitte hij voor het herstel van de Amerikaans-Europese relaties, die door de Irak-oorlog een stevige knauw hadden gekregen. Niet lang daarna brak de minister van Buitenlandse Zaken tijdens een EU-bijeenkomst een lans voor grotere inspraak voor de grote Europese landen bij het bepalen van het gemeenschappelijke buitenlandbeleid. Zodat Frankrijk en Duitsland maar niet hoefden te denken dat de trouwe transatlanticus een euroscepticus is.
De beslissing over de opvolging van Robertson, die in december aftreedt, werd maandag officieel bekend gemaakt. De Hoop Scheffer kon rekenen op brede steun. Robertson had zijn voorkeur uitgesproken voor de Nederlander. Louis Michel en tal van Europese buitenlandministers volgden. En ook de Italiaanse minister van Defensie Martino en de Noorse minister van Defensie Devold, beiden kanshebbers in een vroeger stadium, hadden zich achter De Hoop Scheffer geschaard. Hij is na Dirk Stikker (1961-1964) en Joseph Luns (1971-1984) de derde Nederlander die secretaris-generaal van de NAVO wordt.
EEUWIGE FRONS
In Brussel zal De Hoop Scheffer zich prima thuisvoelen. Hij is immers altijd meer diplomaat geweest dan politicus en neigt meer naar het internationale circuit dan naar de landelijke politiek. Hij werd in 1948 in een Amsterdams diplomatengezin geboren en meldde zich na zijn Leidse studie Nederlands recht aan voor het zogeheten diplomatenklasje van Buitenlandse Zaken. Zijn carrière begint in 1976 op de ambassade in Ghana. Daarna volgen twee jaar als secretaris van de Nederlandse NAVO-missie in Brussel.
In 1980 keert De Hoop Scheffer terug naar Nederland om zes jaar lang te dienen als persoonlijk secretaris van de ministers Van der Klaauw, Van der Stoel, Van Agt en Van den Broek. De tassendrager, die inmiddels zijn D66-partijkaart heeft ingeruild voor eentje van het christen-democratische CDA, debuteert in 1986 als kamerlid. In die hoedanigheid valt hij op door zijn degelijke optreden als woordvoerder buitenland. Reden voor het CDA-bestuur om de backbencher in 1997 naar voren te schuiven als opvolger van partijleider Enneüs Heerma. Van de nieuwe grote man wordt verwacht dat hij de electorale vrije val van de door Paars buitenspel gezette partij zal stoppen.
Het moet de moeilijkste periode in De Hoop Scheffers loopbaan zijn geweest. Als oppositieleider wordt hij volledig overvleugeld door gewiekste debaters als Paul Rosenmöller van GroenLinks en SP-kopstuk Jan Marijnissen. Voor tv-camera’s wekken zijn eeuwige frons en verbeten blik de impressie van een gefrustreerd man. En dat klopt ook wel. Want hij kan zich niet vinden in het sociale, progressievere gezicht dat de CDA-ideologen als nieuw partijstandpunt hebben uitgedokterd en dat hij moet uitdragen. De boodschap komt dan ook niet aan bij de kiezers.
Maar erger dan het publieke gebrek aan vertrouwen is de achterdocht die er binnen het CDA heerst jegens de eigen voorman. De oudere leden zijn nooit vergeten dat De Hoop Scheffers politieke wieg in het D66-kamp stond. Zijn katholieke afkomst pleit niet voor hem in de ogen van de protestantse meerderheid in de partij. En het katholieke deel, dat voornamelijk afkomstig is uit de traditionele zuidelijke CDA-provincies Limburg en Brabant, wantrouwt zijn Amsterdamse wortels. De doodsteek wordt in 2001 gegeven door partijvoorzitter Marnix van Rij, die met een botte coup De Hoop Scheffer opzijschuift en de weg vrijmaakt voor Jan-Peter Balkenende.
Totaal gedesillussioneerd overweegt het afgedankte kopstuk in te gaan op de aanbieding om commissaris van de koningin in Overijssel te worden. Maar juist dan ondergaat het Nederlandse politieke landschap een dramatische verandering. De dreigende recessie doet Paars II struikelen. Pim Fortuyn verschijnt op het toneel en wordt er in een lijkkist weer af gedragen. En het CDA boekt een historische overwinning. Als dank voor jarenlange loyaliteit krijgt De Hoop Scheffer de baan van minister van Buitenlandse Zaken in de kabinetten Balkenende I en II aangeboden.
Op die post is de voormalig diplomaat volledig in zijn element. Zijn ambtenaren waarderen hem omdat hij luistert naar hun advies, een snelle beslisser is en als voorspelbaar politicus niet voor onaangename verrassingen zorgt. In de Kamer profileert de dossiervreter zich als bekwaam bewindsman en onmisbare steun voor zijn onervaren premier. In internationaal optreden oogst hij bewondering. Hij spreekt zijn talen, koketteert zelfs met zijn kennis, maar is verder vooral degelijk en discreet.
COMPROMISFIGUUR
Officieel had Nederland geen kandidaat voor de post van secretaris-generaal van de NAVO. Toen De Hoop Scheffer zelf werd gevraagd naar zijn ambities, ontkende hij in de race te zijn. Die terughoudendheid was ingegeven door het fiasco van Ruud Lubbers’ kandidatuur voor diezelfde baan in 1995. De voormalige minister-president liet openlijk voor zich lobbyen en won in een vroeg stadium de Europese lidstaten voor zich. Maar de Amerikanen waren er niet van gediend om zo voor het blok te worden gezet en torpedeerden de benoeming.
Wat in het geval van De Hoop Scheffer ook nog meespeelde, was dat er nog een hardnekkig volhoudende tegenkandidaat was: de Canadese vice-premier John Manley. Veel kans maakte Manley niet aangezien de secretaris-generaal gewoontegetrouw een Europeaan is, dit als tegenwicht voor het traditioneel Amerikaanse militair commando. Maar omdat Frankrijk zich nog niet had uitgesproken voor De Hoop Scheffer – een benoeming van de secretaris-generaal moet altijd unaniem zijn – wilde de Nederlandse regering de zaak nog niet op scherp zetten. De kans bestond dat er dan gekozen werd voor een derde kandidaat. Die compromisfiguur zou in ieder geval niet afkomstig zijn uit Duitsland, Frankrijk of een ander anti-Amerikaans land. Engeland viel af omdat het de huidige secretaris-generaal heeft geleverd. Spanje maakte ook weinig kans omdat het met Solana als buitenlandcoördinator al een belangrijke internationale post in handen heeft. De Denen en Portugezen hadden geen geschikte kandidaten. Bleef als mogelijke kanshebber nog de Poolse president Aleksander Kwasniewski over. Maar als kersvers NAVO-lid was Polen geen waarschijnlijke keus.
Informeel bereidde Nederland zich inmiddels voor op het vertrek van De Hoop Scheffer. Het CDA heeft alvast Bernard Bot voorgesteld als toekomstig minister van Buitenlandse Zaken. De weg naar Brussel ligt open voor De Hoop Scheffer.
Edo Dijksterhuis
De Hoop Scheffer spreekt zijn talen, koketteert zelfs met zijn kennis, maar is verder vooral degelijk en discreet.