Vier Vlaamse auteurs maken de komende weken kans om de Gouden Uil of de Libris Literatuurprijs te winnen. Het lijkt alsof auteurs uit de Zuidelijke Nederlanden meer gewaardeerd worden dan ooit. Schijn bedriegt, blijkt uit een kwantitatief onderzoek naar de nominaties op de shortlist.

Incidenten vertroebelen de blik op de werkelijkheid. De jury van De Gouden Uil nomineerde dit jaar één Vlaamse auteur. De jury van de Libris Literatuurprijs nomineerde vier Vlaamse auteurs. Commentaar bij veel cultuurwatchers: de ingehuurde scherprechters van ‘onze eigen prijs’ waren verblind door het vooroordeel dat ten noorden van de Moerdijk per definitie beter wordt geschreven. Paul Claes verweet in zijn Glimpen de Gouden Uiljury ‘averechts chauvinisme’.

Welke prijs is echt het meest Vlaams? Kijk naar alle shortlists sinds 2000, het jaar waarin de Gouden Uil het onderscheid tussen fictie en non-fictie schrapte en één shortlist met boeken kreeg. En kijk uitsluitend naar de nationaliteit van de auteur – al protesteerde Joke van Leeuwen (één keer genomineerd) onlangs bij de aanvaarding van de Gouden Ganzenveer nog zo hard dat zij in de literatuur het liefst wordt gezien als half-Nederlandse, half-Vlaamse auteur.

Van alle genomineerden voor de AKO Literatuurprijs was 16,7 procent Belg. Voor de Librisprijs is dat 24,2 procent en De Gouden Uil 32,7 procent. De Vlaamse prijs scoort daarmee als enige een percentage dat in de buurt komt bij wat je op grond van de bevolkingsaantallen mag verwachten.

Gekeken naar alle nominaties sinds het jaar van oprichting verschillen de percentages nauwelijks. Van alle genomineerden voor de AKO-prijs (sinds 1987) had 15,9 procent een Belgisch paspoort. Voor de Librisprijs (sinds 1994) is dat 20,6 procent en voor De Gouden Uil (sinds 1995) is dat 26,8 procent. Daaruit kun je de conclusie trekken dat het schrappen van een aparte Uil voor non-fictie de prijs ‘Vlaamser’ heeft gemaakt.

Hetzelfde misverstand geldt voor de waardering voor Vlaamse literatuur. Twee van de drie grote prijzen gingen vorig jaar naar een auteur uit de Zuidelijke Nederlanden. Erwin Mortier won de AKO voor Godenslaap. Dimitri Verhulst ontving de Libris voor Godverdomse dagen op een godverdomse bol. Dit jaar maken vier Vlaamse auteurs kans op de Gouden Uil en de Librisprijs. Toch is het alleen maar schijn dat de waardering groeit.

Vorig jaar was juist een mager jaar voor de Vlaamse literatoren. Naast de twee laureaten beloonden de jury’s van de grote literaire prijzen alleen Jan Van Loy met De heining met een plaats op de shortlist. Met slechts drie nominaties waren deze eeuw alleen 2003 en 2004 slechtere jaren. Het gemiddelde aantal Vlaamse nominaties in de periode 2000-2009 ligt dan ook hoger: 3,9.

Ook is het de vraag of de vier nominaties voor de Librisprijs van 2010 een recordjaar maken. In 2006 behaalden Stefan Brijs, Jan Van Loy, Peter Verhelst, Joris Note, Dimitri Verhulst en Elvis Peeters gezamenlijk acht nominaties. Om dat aantal dit jaar te evenaren, zal de AKO-jury begin oktober drie Vlaamse auteurs op de shortlist moeten zetten. Dat heeft de jury van deze prijs in de 23 voorgaande edities maar één keer gedaan.

Op de lange termijn is de statistische informatie te diffuus om conclusies te trekken over een langzaam veranderend oordeel van literaire jury’s ten gunste van de literatuur uit het zuiden. In de beginjaren mocht zelden meer dan één Vlaming aanschuiven bij het diner voorafgaand aan de prijsuitreiking van de AKO of Libris. Bij de Librisprijs is dat in de laatste vijf jaar vier keer wél gebeurd. Maar is dat geen toeval?

Nog in 2003 en 2004 vonden de jury’s van de twee grote Nederlandse prijzen niet één ingezonden boek van een Vlaming goed genoeg voor de beste zes. Ook is het helemaal niet zo lang geleden dat een jury een shortlist samenstelde zonder één Vlaamse schrijver: de Gouden Uil 2008. In totaal is dat twaalf keer gebeurd – op 56 keer (21,4 procent). Twee keer was de Gouden Uiljury daarvoor verantwoordelijk.

Andersom hebben de AKO- en Libris-jury’s maar twee keer de helft of meer plekken bij de laatste zes vergeven aan Vlamingen (5 procent). De AKO-jury deed dat in 2006, de Librisjury dit jaar. Ook De Gouden Uiljury heeft sinds 2000 maar twee keer drie van de vijf beschikbare plekken op de shortlist aan auteurs uit eigen land gegeven. Voor het laatst gebeurde dat in 2006 (toen de Nederlander Henk van Woerden won).

Uit de individuele prestaties blijkt dat het aantal verschillende genomineerde Vlaamse auteurs in lijn is met de totaalscore van de Vlaamse literatuur. Van de 170 schrijvers die ooit de laatste selectie haalden, zijn er 36 geboren en getogen in Vlaanderen. Ofwel: 21,2 procent. Van de achttien auteurs die voor alle drie de grote prijzen ten minste één keer zijn genomineerd, zijn er vier Vlaams. Ofwel: 22,2 procent.

De vier Vlaamse schrijvers met nominaties voor alle prijzen zijn Patricia de Martelaere (met in totaal vijf nominaties), Dimitri Verhulst (vier nominaties), Leo Pleysier en Stefan Brijs (beiden drie). Brijs behaalde zijn drie nominaties met één boek: De engelenmaker. Alleen Arnon Grunberg (Tirza) en A.F. Th. van der Heijden (Het hof der barmhartigheid & Onder het plaveisel het moeras) deden hem dat na.

Maar de meest genomineerde Vlaamse auteur is Tom Lanoye. Hij ontving zeven keer een uitnodiging voor de prijsuitreiking: twee keer bij de Libris, vijf keer bij De Gouden Uil. Hij staat daarmee gedeeld derde na Arnon Grunberg (16 nominaties, inclusief twee voor Marek van der Jagt) en A.F. Th. van der Heijden (9 nominaties). Patricia de Martelaere staat gedeeld zesde met vijf nominaties.

Als Lanoye dit jaar de Gouden Uil én de Libris wint, kun je daaruit concluderen dat zijn werk op veel waardering van de literaire jury’s mag rekenen. Niet dat de hele Vlaamse literatuur goed presteert.

Vlaamse kanshebbers

De grootste Vlaamse kanshebber op een literaire prijs dit voorjaar is Tom Lanoye. Net als de Nederlandse Mensje van Keulen, kanshebster met Een goed verhaal, is hij voor De Gouden Uil (uitreiking 25 april) én de Libris Literatuurprijs (uitreiking 10 mei) genomineerd. Hij is ook de enige van de Vlaamse kandidaten die al een keer het genoegen van de overwinning smaakte. In 2003 nam hij de Gouden Uil in ontvangst voor Boze tongen.

Ditmaal is Lanoye in de race met de ode aan zijn overleden moeder Sprakeloos. ‘Net als zijn moeder, die graag uitweidde, maakt Lanoye sierlijke cirkelbewegingen om uit te komen bij de verbijsterende essentie’, oordeelde De Gouden Uiljury. ‘Een indringend boek dat leest als een klaagzang, een eerbetoon en een krakende vloek ineen’, vond de Librisjury.

Lanoyes en Van Keulens concurrenten voor de Gouden Uil zijn Arnon Grunberg (Kamermeisjes en soldaten), Cees Noote-boom (’s Nachts komen de vossen) en Thomas Rosenboom (Zoete mond). Voor de Librisprijs zijn de overige kanshebbers, naast Marie Kessels (Ruw), bijna allemaal Vlamingen: Walter van den Broeck (Terug naar Walden), Peter Terrin (De bewaker) en Bernard Dewulf (Kleine dagen).

Van den Broeck maakte volgens de Librisjury een ‘wervelende roman geschreven met een hoog verhaaltempo en een grote schare kleurrijke personages’. Peter Terrin analyseert ‘met grote precisie (…) de logica van twee personages die alles streng onder controle willen houden en daardoor zelf ongecontroleerde projectielen worden’. Dewulf wordt geprezen om zijn lef te schrijven over ‘het allergewoonste dat tegelijkertijd het meest dierbare is’: zijn kinderen.

Voor alle drie is het de eerste keer op een shortlist van een grote literaire prijs. Opvallend detail: good old Van den Broeck scoort de primeur uitgerekend met het eerste boek sinds hij na bijna vijfentwintig jaar de Amsterdamse uitgeverij De Bezige Bij verruilde voor zijn oude honk Manteau in Antwerpen.

DOOR MAARTEN DESSING

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content