‘Na de hele saga van de afgelopen week zijn nog steeds twee scenario’s mogelijk: een Cassatieberoep en een derdenverzet’, zegt CD&V-senator Hugo Vandenberghe. ‘De procureur-generaal van het hof van beroep van Brussel beschouwt het hele arrest alvast als nietig.’
Voor senator Hugo Vandenberghe (CD&V) staat het vast: ‘Verschillende feiten vermeld in het rapport van de eerste voorzitter van Cassatie, Ghislain Londers, zijn onbetwistbaar en stellen duidelijk juridische problemen, die effectief de vraag kunnen oproepen of de scheiding der machten wel is gerespecteerd. Een parlementaire onderzoekscommissie, waarvan de oprichting juridisch gezien een hele klus wordt, zal zich over deze feiten moeten uitspreken. Ze zal moeten uitmaken of de contacten van het kabinet van de premier geleid hebben tot politieke beïnvloeding in de zaak-Fortis.’
Politieke inmenging of niet? Dat wordt het grote thema van de onderzoekscommissie die nog moet worden opgericht. Ondertussen tikt de klok, en hangt het lot van Fortis aan een almaar dunner wordend zijden draadje. Blijft BNP Parisbas op termijn nog wel geïnteresseerd? Er is in principe nog tijd tot 28 februari 2009, als de overeenkomst definitief wordt afgerond.
De procureur-generaal van het Brusselse hof van beroep, Marc de le Court, maakte op 15 december in een verslag aan minister Vandeurzen bekend dat hij het Fortisarrest voor het hof van beroep als nietig beschouwt. Waarop heeft hij zich precies gebaseerd?
HUGO VANDENBERGHE: In zijn verslag maakt hij melding van de hele zaak rond de heropening van de debatten. De advocaten van de Federale Investerings- en Participatiemaatschappij hadden daartoe op donderdag 11 december een verzoekschrift inge-diend. Via e-mail was de procureur er inmiddels ook van op de hoogte gebracht dat raadsheer Christine Schurmans wegens ziekte niet kon deelnemen, en dat ze zou weigeren het arrest te ondertekenen. Daarop werden verschillende mogelijkheden geopperd: een beraadslaging met twee raadsheren, of een beraadslaging met een derde vervangende raadsheer. De procureur-generaal stelde zelf voor om de hele kamer te vervangen door drie andere raadsheren. Maar dat verzoek werd geweigerd. Vrijdagavond om acht uur velde de voorzitter van de 18e kamer van het hof van beroep, Paul Blondeel, in allerijl een negatief arrest.
Waarom is dat vonnis ongeldig?
VANDENBERHE: De procureur-generaal zegt dat het ongeldig is omdat de vraag om de debatten te heropenen niet correct werd afgehandeld. Het al dan niet toestaan van een heropening had het voorwerp moeten uitmaken van een openbare zitting op maandag, en dat is niet gebeurd.
Wat zijn de gevolgen voor de zaak-Fortis?
VANDENBERGHE: Vooral de timing was cruciaal. In het weekend van 13 december zou de verkoop van Fortis aan BNP Parisbas verder worden afgehandeld. Als de openbare zitting op maandag had kunnen plaatsvinden, stonden de rechters op dat moment al voor een nieuw juridisch feit. Het voorwerp van het arrest zou gewijzigd zijn, want de verkoop zou afgerond kunnen zijn, en had dan geen verder voorwerp van een vernietiging kunnen uitmaken. Maar doordat Blondeel een negatief arrest had geveld, kon de verdere afwikkeling van de verkoop sowieso niet plaatsvinden.
Zal er een Cassatieberoep volgen?
VANDENBERGHE: De maandag na de uitspraak, op 15 december, heeft de regering in functie meteen beslist om derdenverzet aan te tekenen, omdat de Belgische staat zich als derde partij benadeeld voelde. Een derdenverzet zou een snelle verbreking van het Fortisarrest mogelijk moeten maken.
Op basis van het rapport van procureur-generaal Marc de le Court heeft de Federale Investerings- en Participatiemaatschappij een verzoekschrift ingediend bij Cassatie. Tot dusver is geen van beide pistes uitgevoerd.
Spreken het rapport van de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie en de nota van de procureur-generaal geen compleet andere taal?
VANDENBERGHE: Toch niet, beide bevatten dezelfde feiten. Alleen leest Cassatie de feiten niet geïsoleerd, maar als een opeenvolging van handelingen die de indruk wekken dat elke ingreep van het kabinet van de premier kadert binnen één manoeuvre om een negatief arrest voor het bewuste weekend te verhinderen. Voor minister van Justitie Jo Vandeurzen bestaat daarvoor echter geen enkele aanwijzing.
Ingrid Van Daele