Hoe het grootste corruptieschandaal ooit kon verjaren
In alle stilte hebben België en Zwitserland in 2012 de onderzoeken stopgezet naar de miljoenen ‘consultancybijdragen’ die het energiebedrijf Tractebel betaalde aan de Belgisch-Kazachse zakenman Patokh Chodiev en zijn kompanen. Een reconstructie.
De minnelijke schikking die Patokh Chodiev en zes medebeklaagden in juni 2011 afsloten met het Brusselse parket-generaal om hun strafvervolging in een witwasdossier af te kopen, zorgde de afgelopen weken voor opschudding.
Chodiev en co. schikten voor 22 miljoen euro in een dossier over verdachte vastgoedtransacties in het Brusselse, begin jaren negentig – een onderzoek dat destijds in handen was van onderzoeksrechter Françoise Roggen.
Daarnaast liep er sinds 2000 nog een ander gerechtelijk onderzoek, onder leiding van onderzoeksrechter Jean-Claude Van Espen. Dat focuste onder meer op de 55 miljoen dollar die Tractebel had uitbetaald aan Patokh Chodiev, Alijan Ibragimov en Alexander Machkevitch. Ook in Zwitserland liep er een parallel onderzoek, onder leiding van de befaamde fraudejager Devaud en diens opvolger Jean-Bernard Schmid. Knack achterhaalde dat ook die twee onderzoeken op niets zijn uitgedraaid. Vier jaar geleden al. En toch komt de waarheid nu pas naar boven.
Avontuur in Kazachstan
Flashback naar 1996. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie wist het Belgische nutsbedrijf Tractebel – dat vandaag behoort tot Engie (het vroegere Suez) – lucratieve energiecontracten in de wacht te slepen in Kazachstan. Eerst mocht Tractebel er een elektriciteitscentrale runnen, vervolgens haalde het ook de concessie binnen om een belangrijke gaspijpleiding uit te baten. Dat een bedrijf uit het kleine België erin slaagde die contracten binnen te halen, was te danken aan bemiddeling van ‘het Trio’ (Chodiev, Machkevitch en Ibragimov), dat goede relaties onderhield met de machthebbers in Kazachstan. Voor hun bemiddeling kregen ze van Tractebel eind jaren negentig 55 miljoen dollar ‘consultancybijdragen’ uitbetaald. De zaak werd breed uitgesmeerd in de pers, die sprak van het ‘grootste corruptieschandaal uit de Belgische geschiedenis’.
Binnen Tractebel was Nicolas Atherinos verantwoordelijk voor de projecten in Centraal-Azië. Hij stond destijds in contact met het Trio én met de Kazachse president Nusultan Nazarbajev. Kazachstan en Tractebel raakten eind jaren negentig echter in onmin – zelfs een bezoek van toenmalig premier Jean-Luc Dehaene (CD&V) kon de plooien niet gladstrijken.
Na het vertrek van Atherinos stelde Tractebel een crisismanager aan om de boel te redden: Pierre Bocquet. Maar ook dat mocht niet baten. In november 2000 verliet Tractebel het land definitief. Achteraf kwam aan het licht dat 5 miljoen van de 55 miljoen was doorgestort naar een mysterieus offshore-bedrijf, Delrex. Wie zat daarachter? Tractebel vermoedde dat Atherinos mogelijk geld in zijn eigen zakken had gestoken en diende een klacht in. Ook ten aanzien van Bocquet rezen bij Tractebel twijfels over het toe-eigenen van geld.
Dossier van 67 kartons
In 2000 begon de Brusselse onderzoeksrechter Jean-Claude Van Espen een onderzoek naar de opmerkelijke internationale geldtransfers uit het dossier-Tractebel. Het onderzoek naar onder meer schriftvervalsing en het gebruik van valse stukken was gericht tegen ex-crisismanager Bocquet, voormalige man-in-Kazachstan Atherinos, een Zwitserse tussenpersoon en… onbekenden. Of daarmee het Trio, Tractebel zelf of nog anderen werden geviseerd, is niet duidelijk. Tractebel vervolgen wegens corruptie zou onmogelijk blijken, aangezien de leden van het Trio stricto senso géén overheidsambtenaren waren, en het omkopen van buitenlandse ambtenaren destijds nog geen misdrijf was in België. Leverde dat onderzoek nog wel iets op?
‘In het onderzoek van Van Espen – waarin inderdaad sprake was van 55 miljoen dollar – heeft de Raadkamer op 1 maart 2012 een beslissing genomen’, zegt Luc Hennart, voorzitter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel. ‘Aangezien Nicolas Atherinos in 2006 overleden was, stelde de Raadkamer vast dat de openbare vordering tegen hem uitgedoofd was. Wat Bocquet, de Zwitserse beklaagde en de onbekenden betreft, stelde de Raadkamer de verjaring vast.’
De feiten waren eind 2010 al verjaard. Toch deelde de onderzoeksrechter pas in 2011 het dossier mee aan het parket. Waarom sleepte het onderzoek liefst elf jaar aan? Rechtbankvoorzitter Luc Hennart: ‘Zoals wel vaker in zware financiële dossiers was het een strategie van de betrokken partijen om procedures maximaal uit te spelen. Partijen kunnen bijkomende onderzoeksdaden vragen aan de onderzoeksrechter. Als die dat weigert, is een beroep mogelijk voor de kamer van inbeschuldigingstelling. Dat is in dit dossier maar liefst zeven keer gebeurd. De advocaten in dit soort miljoenendossiers kennen natuurlijk het klappen van de zweep. Ten tweede heeft de onderzoeksrechter een deskundige aangesteld om de complexe boekhouding door te nemen. Ook dat heeft veel tijd in beslag genomen. En ten slotte zijn er in dit dossier liefst zeven rogatoire commissies uitgestuurd, naar Zwitserland, Peru, Jersey, Luxemburg, de VS en Griekenland. Dat alles maakt dat het onderzoek zo lang heeft geduurd, en is uitgegroeid tot een lijvig dossier van 67 kartons.’
Geheime akkoorden
Ook in Zwitserland – waar een parallel onderzoek liep – hoefde uiteindelijk niemand voor de rechtbank te verschijnen. ‘Op 15 oktober 2012 heb ik beslist om de procedure af te sluiten’, zegt Jean-Bernard Schmid, die het onderzoek in Genève eerst als procureur en daarna als onderzoeksrechter behartigde. ‘Die beslissing heb ik genomen nadat in België niemand vervolgd werd én nadat Tractebel zich hier in Zwitserland als burgerlijke partij terugtrok uit de procedure tegen zijn ex-crisismanager Bocquet, die trouwens steevast alle beschuldigingen over verduistering van geld heeft ontkend. In de marge van het strafrechtelijk onderzoek hadden Tractebel, zijn Zwitserse dochterbedrijf Global Gas en Bocquet een civiel akkoord gesloten over de verdere financiële afhandeling. Tijdens het gerechtelijk onderzoek had ik via een rechtshulpverzoek beslag laten leggen op zowat 1 miljoen euro die via Zwitserland in Luxemburg was beland. Dat geld is teruggebracht naar Zwitserland, en vervolgens verdeeld tussen Global Gas en Bocquet op basis van hun onderlinge akkoord. Toen dat allemaal geregeld was, heb ik hier de procedure afgesloten.’ Knack nam herhaaldelijk contact op met Pierre Bocquet voor wederhoor, maar kreeg geen reactie.
In het kader van de Panama Papers berichtte Knack al dat Tractebel in 2012 een soortgelijk akkoord had afgesloten met de weduwe van Atherinos. Die laatste bleek de uiteindelijk begunstigde van Delrex, de offshore op de Britse Maagdeneilanden die een deel van de 55 miljoen dollar had gerecupereerd. Tractebel en de weduwe spraken in het geheime akkoord af om alle gerechtelijke procedures stop te zetten.
‘Toen de Kazachse staat destijds de contracten aan Tractebel verleende, was het de Kazachse regering die ons de lokale partners – het Trio – aanwees, en ook de betalingsmodaliteiten voor het behalen van deze concessies in 1996 en 1997 bepaalde’, reageert Engie-woordvoerder Damien de Gaulejac. ‘Eind 1999 besloot Tractebel die concessies te beëindigen. We bereikten in 2000 een akkoord met de Kazachse regering, waarna de investeringen van Tractebel volledig werden terugbetaald. Tractebel, dat een klacht had ingediend tegen de heren Atherinos en Bocquet, heeft in medewerking en in volle transparantie met de Zwitserse en Belgische onderzoeksrechter in 2012 transacties gesloten om een deel van de ontvreemde fondsen te recupereren. Voor Engie is de zaak-Kazachstan sinds 2012 volledig afgesloten.’
Engie benadrukt nog dat het niets te maken heeft met het huidige Belgische debat over Kazachgate. ‘De parlementaire onderzoekscommissie buigt zich over de Belgische nationaliteit die Chodiev verkreeg en over de toepassing van de zogenaamde afkoopwet. In beide dossiers is Tractebel nooit tussenbeide gekomen.’
DOOR KRISTOF CLERIX
‘De advocaten in dit soort miljoenendossiers kennen natuurlijk het klappen van de zweep.’