Marleen Teugels
Marleen Teugels Marleen Teugels is onderzoeksjournalist en auteur. Haar onderzoeksartikelen verschijnen hoofdzakelijk in het tijdschrift Knack. De voorbije zes jaar is ze als docent onderzoeksjournalistiek verbonden aan meerdere journalistieke opleidingen.

Veel rokers krijgen op den duur last van chronische bronchitis of longemfyseem. Soms mét dodelijke afloop.

Eén op acht rokers ontwikkelt longkanker, één op vijf chronische bronchitis of longemfyseem. Die twee laatstgenoemde ziektebeelden, die meestal samen voorkomen, worden Chronisch Obstructief Longlijden (COPD) genoemd. ‘COPD neemt dramatisch toe’, zegt professor Marc Decramer, kliniekhoofd Pneumologie in het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg in Leuven. ‘Zo’n vier tot vijf procent van de bevolking krijgt er al last van.’ Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) was COPD in ’96 al de vierde doodsoorzaak, na hartziekten, kanker en cerebrovasculaire kwalen. Wetenschappers voorspellen dat COPD in 2020 de vijfde belangrijkste factor voor het verlies van de levenskwaliteit zal zijn. Dat is op zich al reden genoeg om COPD ernstig te nemen. Toch is de aandoening in Europa nog vrij onbekend.

Volgens experts heeft die spectaculaire groei alles met de toename van het aantal rokers te maken. Na de Tweede Wereldoorlog zijn ook vrouwen volop beginnen te roken. Twintig tot dertig jaar later is dat in een toename van het aantal COPD-patiënten uitgemond.

Moeilijker aan te tonen maar evenzeer verdacht, is de factor luchtverontreiniging. Onderzoek toont aan dat chronische aandoeningen van de luchtwegen meer in verstedelijkte dan in landelijke gebieden voorkomen. Daarom wordt aangenomen dat de pollutie het voorkomen van COPD ‘minstens verergert’.

Volgens professor Decramer zijn andere oorzaken heel zeldzaam. ‘In amper 1 op 1400 gevallen is er sprake van een aangeboren ziekte die tot emfyseem leidt. De belangrijkste boosdoener is roken. Hoe jonger mensen beginnen te roken, hoe groter de beschadiging. Ook kinderen van rokers hebben vaker klachten en verminderde longfuncties’, zegt hij. Omdat COPD zich pas na twintig jaar roken ontwikkelt, zijn de meeste patiënten 40-plussers. Het valt ook op dat meer en meer vrouwen worden getroffen. Het is vooralsnog onduidelijk waarom sommige rokers COPD ontwikkelen en anderen niet.

Hoewel de term het laat vermoeden, is chronische bronchitis geen chronisch geworden bronchitis. ‘Chronische bronchitis heeft zelfs niets met bronchitis te maken’, aldus professor Decramer. ‘Er speelt geen infectie mee, maar een oversecretie van fluimen. Patiënten met chronische bronchitis geven minstens drie maanden lang tijdens twee opeenvolgende jaren chronisch fluimen op.’ Die overproductie van fluimen is het gevolg van een chronische prikkeling van de klieren die in de luchtwegen slijm produceren. Tegelijk loopt het mis met het transportmechanisme in de longen. Doordat de trilhaartjes die het slijm naar boven bewegen door het roken minder gecoördineerd functioneren, kan de patiënt het maar moeizaam ophoesten.

De ziekte evolueert geleidelijk. Rokers geven meer en meer fluimen op. Stilaan ontwikkelt er zich een obstructie van de luchtwegen. Door het verlies aan longweefsel raken de longen hun elastische veerkracht kwijt. Uiteindelijk vallen de luchtwegen bij het uitademen dicht. In- en uitademen wordt dan een stuk moeilijker.

BUITEN ADEM

Chronische bronchitis gaat meestal met longemfyseem gepaard. Emfyseem slaat op de destructie van de luchtwegen. De roker vernietigt stilaan het longweefsel en dát proces is onomkeerbaar.

De klachten bij emfyseem zijn uitgesproken. In een beginfase zijn patiënten bij een inspanning kortademig. In een latere fase treedt die kortademigheid ook bij rust op. De ademhaling verloopt alsmaar moeilijker, zodat de verhouding tussen zuurstof en koolzuur in het bloed wordt verstoord. De laatste fase is ook echt finaal: de dood.

Wat helpt, is stoppen met roken. Dat vertraagt COPD, maar het roept de ziekte geen halt toe. ‘Het proces zet zich door, maar trager’, zegt professor Decramer. ‘Iedereen verliest longweefsel, maar bij COPD gaat dat proces sneller. Het moment waarop je stopt met roken is doorslaggevend voor de evolutie van normale longen naar COPD. Hoe verder de evolutie naar COPD, hoe groter de kans dat de ziekte zich, weliswaar vertraagd, toch doorzet.’

Er bestaan een aantal symptomatische therapieën die het COPD-patiënten draaglijker maken. ‘Ze kunnen een revalidatieprogramma volgen. In het ziekenhuis krijgen ze dan inspanningstraining en perifere spiertraining aangeleerd. Die oefeningen moeten ze thuis drie keer per week blijven doen. Daarnaast kunnen ze thuis ook zuurstoftherapie krijgen. De klok rond zuurstof toedienen, verbetert duidelijk de overlevingskansen bij patiënten van wie het zuurstofgehalte in het bloed is gedaald.’

Volgens Marc Decramer kan de evolutie van de ziekte momenteel niet met medicijnen veranderd worden. ‘We kunnen wel krachtige cortisonepreparaten toedienen die ingeademd worden. Cortisonen werken goed bij astma, maar bij COPD hebben ze maar beperkte effecten. Er zijn bronchusverwijders beschikbaar, sinds kort ook langwerkende formules. Maar ook die geneesmiddelen scoren minder goed bij COPD dan bij astma’, zegt hij.

Longtransplantatie of volumereductietherapie is de laatste redplank. Bij volumereductie wordt een deeltje van de longen verwijderd. De longen van COPD-patiënten zijn vaak te groot en hebben te weinig functioneel longweefsel, zodat ze aan longelastische veerkracht inboeten. Door een stuk van de longen te verwijderen, voelen patiënten zich vaak een stuk beter.

ZOEKEN NAAR GENEZING

Misschien zal de verre toekomst er zonniger uitzien. Volgens professor Decramer zijn er twee hypothetische pistes. Misschien kunnen effectievere antioxidantia de opmars van COPD tegenhouden. Daarnaast worden er geneesmiddelen ontwikkeld die de ontsteking bij COPD blokkeren. ‘Vooral de tweede hypothese is veelbelovend’, vindt professor Decramer. ‘Er bestaat een goede kans dat we hierin slagen. We hebben namelijk een beter inzicht in het soort ontsteking dat bij COPD optreedt. Farmaceutische bedrijven zijn in elk geval volop naar een geschikte ontstekingsremmer op zoek. Dat is logisch: de markt is gigantisch groot. Ongeveer vijf procent van de bevolking ontwikkelt vroeg of laat COPD. Die therapie is echter nog niet voor morgen, zelfs niet voor overmorgen. De ontwikkeling staat nog in de kinderschoenen.’

De behandeling met antioxidantia wordt momenteel uitgetest. Tot eind 2002 loopt er een onderzoek bij 523 COPD-patiënten in 54 universitaire centra in 10 Europese landen. De coördinatie gebeurt in Gasthuisberg onder leiding van professor Decramer. De patiënten krijgen Acetyl-Cysteïne toegediend, een mucolyticum dat helpt om fluimen op te hoesten en dat in de handel verkrijgbaar is. De therapie gaat uit van de hypothese dat er tijdens het roken in de longen oxidatieprocessen plaatsvinden. Hierbij worden zuurstofvrije radicalen geproduceerd die de longen schade toebrengen. De antioxidantia blokkeren die oxidatieve processen. De hypothese klinkt mooi, maar op dit moment is het nog niet duidelijk of de behandeling ook daadwerkelijk gunstige effecten oplevert.

Misschien moet niet de kwaal, maar eerder de oorzaak worden aangepakt. ‘Roken verbieden, zou ongetwijfeld zeer stevige resultaten opleveren. Alleen is dat een financiële ramp voor de overheid, die via de rookwaren een pak belastingen binnenrijft. Idem dito voor de luchtvervuiling, die voor een groot stuk aan het autoverkeer te wijten is. Ook auto’s leveren de schatkist miljarden aan belastingen op’, zegt professor Decramer.

Marleen Teugels

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content