Hoe erg is de financiële crisis die de wereld meer en meer in haar greep krijgt? Heel erg, zeggen steeds meer economen. De eerste vergelijkingen met de Grote Depressie van de jaren dertig duiken op. Toen gingen banken failliet, de economie raakte in het slop, miljoenen mensen bleven berooid achter. Herhaalt de geschiedenis zich?
‘Dit is de ergste financiële crisis sinds de Tweede Wereldoorlog’, schreef Alan Greenspan, de voormalige voorzitter van de Amerikaanse centrale bank Federale Reserve (Fed), vorige week in een opiniestuk in de Financial Times. Het kwam uit de pen van de man die met zijn laks beleid als gouverneur van de Fed mee aan de oorsprong ligt van wat begon als een kredietcrisis in de VS, maar ondertussen uitgroeide tot een wereldwijde vertrouwenscrisis in het financiële systeem. Volgens de hoofdcommentator van de zalmroze zakenkrant, Martin Wolf, gaat de huidige crisis over niet meer of minder dan de ‘legitimiteit van de markteconomie zelf’.
‘Alles begon met de ongeziene prijsstijgingen van vastgoed in de VS’, zegt Erik Buyst, professor economische geschiedenis aan de K.U. Leuven. ‘En wat veroorzaakte die hausse? Het feit dat Greenspan de rente zeer laag hield, zodat mensen aangemoedigd werden om heel veel geld te lenen om dat dan ongeremd uit te geven. En weet je wat me beangstigt? Dat in de VS zonder boe of bah leningen verstrekt werden aan mensen zonder inkomen, baan of activa. Zonder de minste garantie dat de leningen konden worden terugbetaald.’
Buyst had gehoopt dat de VS en Greenspan lessen hadden getrokken uit de saving and loans-crisis van de jaren tachtig. Die ontstond net als de huidige crisis op de Amerikaanse hypotheekmarkt. Toen scheurden vooral gespecialiseerde hypotheekmaatschappijen hun broek. Die crisis waaide niet over naar andere sectoren of landen en liet ook weinig schade na op de beurs. Maar het kostte de Amerikaanse belastingbetaler wel veel geld en het lag mee aan de basis van de Amerikaanse recessie in het begin van de jaren negentig van vorige eeuw. Buyst: ‘Dan mag je toch aannemen dat men zulke ongevallen in de toekomst probeert te vermijden en dat die hypotheekmarkt gereguleerd wordt. Dan mag je toch verwachten dat Greenspan strenger optreedt. Niet dus.’
Opvallend is dat de ezels in onze financiële wereld zich steeds weer aan dezelfde steen stoten. Dat wordt ook aangetoond door recent onderzoek van twee Amerikaanse economen, Carmen Reinhart van de universiteit van Maryland en Kenneth Rogoff, professor aan Harvard. Zij vergeleken achttien naoorlogse crisissen in het Westen. Wat blijkt? Dure huizen zijn steeds een voorbode voor een ernstige crisis. In de aanloop naar een crisis wordt ook telkens een geldkraan wijd opengezet. Zo kan iedereen makkelijk aan geld en krediet komen, dat vervolgens ongeremd wordt uitgegeven. Precies wat we recentelijk dus allemaal gezien hebben in de VS. ‘Er wordt duidelijk weinig geleerd uit de voorbije crisissen’, stelt Buyst.
‘Heel de wereld werd vergiftigd door de kredietcrisis in de VS’, zegt Buyst. ‘De Amerikaanse rommelhypotheken werden herverpakt in nieuwe financiële producten en doorverkocht.’ Volgens de meest recente cijfers moesten banken, verzekeringen en pensioenfondsen over heel de wereld als gevolg van de kredietcrisis al voor 130 miljard dollar afboeken. In ons land kostte de kredietcrisis tot nu toe aan Fortis, KBC en Dexia samen 2,4 miljard euro.
Dat is net wat de huidige crisis zo vervelend maakt, meent Buyst: ‘Eigenlijk ging het om een Amerikaans probleem in de gesegmenteerde markt van de hypotheken. Dat breidde zich uit naar heel de financiële wereld. Gevolg is dat banken die niets te maken hebben met de initiële hypotheken, elkaar begonnen te wantrouwen en elkaar geen krediet meer wilden verlenen. Dat veroorzaakt een sneeuwbaleffect en de economische motor begint te sputteren.’
ZWARTE MAANDAG
Hoe catastrofaal is de huidige financiële crisis? Het eerste wat opvalt in het onderzoek Reinhart en Rogoff is dat er in de periode 1945 – 1970 eigenlijk geen grote schokken voorkwamen. ‘We zijn toen verwend’, zegt Buyst. ‘We zien dan heel weinig crisissen, want we kenden het systeem van vaste wisselkoersen, veel landen hadden openbare kredietinstellingen (zoals bij ons ASLK of Gemeentekrediet) en voerden een eerder conservatieve strategie. En er werd toen nauwelijks op de beurs belegd. Vanaf de jaren tachtig krijgen we een dereguleringsgolf: vrije wisselkoersen, openbare kredietinstellingen verdwijnen, banken worden agressiever, steeds meer mensen kopen aandelen. En dan krijg je steeds meer financiële crisissen.’
Opmerkelijk is ook dat de aandelenkoersen na de Tweede Wereldoorlog veertig jaar lang zeer geleidelijk stegen. De belangrijkste graadmeter van de Amerikaanse aandelenbeurs, de Dow Jones Industrial Index, kende pas vanaf het begin van de jaren tachtig een opmerkelijk sterke groei (zie grafiek). Buyst: ‘Toch is die forse stijging geen overdrijving: we kenden toen ook een hoge inflatie, dus dat nuanceert het beeld. Bovendien moet je beurskoersen steeds afzetten tegen bedrijfswinsten en die liepen toen ook hoog op.’
Bij vele beleggers staat 19 oktober 1987 nog in het geheugen gegrift: op die Zwarte Maandag kende de beurs in Wall Street de grootste daling uit zijn geschiedenis. Toch bestempelen Reinhart en Rogoff die beurscrash niet als een grote financiële crisis, want wie naar de koersen kijkt, merkt dat die zich vlug herpakten. Het uiteenspatten van de internetbubbel in 2000 kan al evenmin als een ernstige financieel-economische crisis gezien worden (wat niet wil zeggen dat niet veel mensen fortuinen verloren). Ook hier is de uitleg eenvoudig: de internetaandelen kregen wel forse klappen, maar de fundamenten van de economie werden niet aangetast. De banken bijvoorbeeld, laat staan het financiële systeem, kwamen niet in moeilijkheden.
‘Opvallend is dat mensen tijdens zo’n overdreven koersklim hun waarderingsschalen wijzigen’, zegt Buyst. ‘Op de beurs is de verhouding tussen de winst van het bedrijf en de koers van het aandeel steeds een belangrijke parameter geweest. Toen internet zo’n hype werd en men van een Nieuwe Economie sprak, dachten sommigen dat men geen rekening meer hoefde te houden met koers-winstverhoudingen. Men dacht dat de oude maatstaven niet meer golden voor de Nieuwe Economie. Tot de koersen in elkaar klapten.’
‘Een soortgelijk fenomeen zag je nu ook in de VS’, vervolgt Buyst. ‘Men dacht dat men bij het verstrekken van hypotheken geen rekening meer hoefde te houden met de afbetalingscapaciteiten van de mensen. Men redeneerde: we herverpakken die kredieten in nieuwe financiële producten, verkopen die door en dan is de kredietwaardigheid niet meer zo belangrijk. Natuurlijk is dat fout. Dat is toch een van de boeiende lessen uit het verhaal: verblind door het moment maken mensen zichzelf graag iets wijs.’
GROTE DEPRESSIE
De huidige financiële crisis is van een ander kaliber dan de Zwarte Maandag in 1987 of het uiteenspatten van de internetzeepbel in 2000, want het financieel systeem komt in steeds grotere moeilijkheden, de fundamenten van onze economie worden wel aangetast. Waarmee kunnen we de huidige financiële crisis vergelijken? Nobelprijswinnaar voor economie Paul Samuelson trok vorige week in de Herald Tri- bune enkele parallellen tussen de huidige financiële crisis en de Grote Depressie van de jaren dertig.
Wat gebeurde er toen? De Amerikaanse economie raakte, na een periode van mooie groei, in de zomer van 1929 onverwachts in de problemen: de productie moest worden verminderd, mensen werden ontslagen en fabrieken sloten hun deuren. Op 24 oktober 1929 begonnen de aandelenkoersen in Wall Street te dalen, er volgden paniekverkopen waardoor de koersen in elkaar stuikten. Die dag zou de geschiedenis ingaan als Zwarte Donderdag. Het dieptepunt werd pas op 8 juli 1932 bereikt: de Dow Jonesindex strandde toen op 41 punten. En het zou tot 1954 duren – dus meer dan 20 jaar – vooraleer de koersen weer op het niveau waren van het hoogtepunt in 1929 van 381 punten.
Tijdens de crisis in de jaren dertig kwamen de banken, die de kleine beleggers geld hadden geleend, in grote problemen, want iedereen wou zo vlug mogelijk zijn geld terug. Dat had nefaste gevolgen: tussen 1930 en 1933 gingen 9000 Amerikaanse banken op de fles. De Amerikaanse economie sukkelde in een depressie en door het ineenstorten van de handel kwam de hele wereld in een laagconjunctuur terecht.
Er zijn een aantal gelijkenissen tussen de huidige financiële crisis en de Grote Depressie van de jaren dertig. De lange rij spaarders die onlangs hun geld probeerden weg te halen bij het Britse Northern Rock, dat hard getroffen werd door de Amerikaanse kredietcrisis, doet natuurlijk denken aan de stormloop op de banken in de jaren dertig. Zelfs banken als Citigroup, Merrill Lynch, UBS en Barclays zouden nog moeilijke tijden te wachten staan, omdat ze veel Amerikaanse rommelkredieten in portefeuille zouden hebben.
Maar fundamenteler is dat vandaag – net als in de jaren 30 – dit stijgende wantrouwen tegenover de banken gepaard gaat met een daling van de aandelenkoersen, niet alleen van de banken, maar van zowat alle bedrijven. De Dow Jones zakte van bijna 14.000 punten eind oktober 2007 naar 12.000 punten vandaag. Beide samen – stijgend wantrouwen tegenover de banken en sterk dalende beurskoersen – leveren een zeer gevaarlijke cocktail op: de motor van de economie begint te sputteren bij gebrek aan financieel smeersel. Het vertrouwen vloeit weg en dan is een crisis moeilijk te vermijden.
Er is echter ook een groot verschil met de crisis van de jaren dertig: de centrale banken spelen vandaag veel korter op de bal en grijpen krachtdadiger in. ‘In de jaren dertig zeiden de centrale banken nog ‘sorry, eigen schuld, dikke bult, je had maar voorzichtiger moeten zijn’, aldus Buyst. ‘We hebben gezien waartoe dit leidde: een wereldwijde financieel-economische crisis, de Grote Depressie. Maar toen recent Northern Rock in de problemen kwam en alle spaarders er in de rij gingen staan om hun geld op te eisen, kwam de centrale bank snel tussen.’ De Amerikaanse centrale bank zorgde vorige week ervoor dat Bear Stearns werd overgenomen door zakenbank JPMorgan Chase en stelde zichzelf voor 30 miljard dollar borg voor als er kredietlijken uit de kast zouden vallen.
VERLOREN DECENNIUM
De VS zijn ondertussen in een recessie gesukkeld. Steeds meer economen zijn ervan overtuigd dat de huidige financiële crisis niet vlug zal overwaaien en dat de gevolgen ervan ook niet snel verteerd zullen zijn. Reinhart en Rogoff stellen met veel gevoel voor understatement: ‘De VS moeten zichzelf nogal gelukkig prijzen als de neergang uiteindelijk vrij mild en van korte duur blijkt te zijn.’ Martin Feldstein, directeur van het Nationaal Bureau voor Economisch Onderzoek in de VS, verwacht dat de huidige recessie ‘dieper en langer’ zal zijn dan de voorgaande.
Nobelprijswinnaar Samuelson trekt een vergelijking met de Japanse economische crisis: rond 1990 kwam de Japanse economie in moeilijkheden. Ook daar kende men toen onrealistisch hoge vastgoedprijzen en toen die in elkaar zakten, kwamen banken in moeilijkheden, groeide de economie nog nauwelijks en volgde deflatie. De Nikkei-beursindex verloor 70 procent van zijn waarde. Die jaren 90 worden omschreven als een ‘ lost decade’ voor Japan, maar het is dan wel een decennium dat zeer lang duurt, want vandaag kampt het land van de rijzende zon nog steeds met die economische crisis.
Volgt er nu een ‘ lost decade’ voor de VS? ‘In ieder geval kunnen de VS zo’n financiële crisis vandaag veel minder goed opvangen dan 10 of 20 jaar geleden’, constateert Buyst. ‘De VS voeren meer in dan ze uitvoeren en hebben een tekort van meer dan 6 procent van het bruto binnenlands product (bbp) op de lopende rekening (een maatstaf die aangeeft hoeveel kapitaal het land instroomt, in dit geval wegvloeit). Dat is ongelooflijk en ongezond veel. Zeker als zich dat al jaren opstapelt. Bovendien hebben de VS een begrotingstekort van 3 procent van het bbp, ook al komen ze uit een periode van hoogconjunctuur.’
De huidige Fedvoorzitter Ben Bernanke, die tijdens zijn academische loopbaan de crisis van de jaren dertig heeft bestudeerd, grijpt in ieder geval drastisch in met noodmaatregelen die sinds die jaren dertig niet meer gezien zijn. Hij voert de ene forse renteverlaging door na de andere, wat het geld goedkoper maakt en dus meer geld in het economische systeem moet brengen, in de hoop dat zo de groei weer aanzwengelt. Buyst: ‘Hij verlaagt wel zeer agressief die rente en speelt met vuur, want zo wakkert hij ook de inflatie aan.’ Een kentering hebben de ingrepen van Bernanke in elk geval nog niet teweeggebracht.
Wat kan men fundamenteel doen? ‘De VS leven boven hun stand’, concludeert Buyst en hij is niet alleen met deze stelling. ‘Eigenlijk moeten de VS proberen om liefst langzaam het tekort op de lopende rekening terug te dringen. We gaan daar met zijn allen de gevolgen van dragen. Want als de Amerikanen beslissen om de tering een beetje naar de nering te zetten, gaan wij daar minder producten kunnen slijten. Maar ook andere landen, zoals China, zullen er minder kunnen verkopen en zullen zich dan richten op andere markten, zoals Europa. Ook dat zullen we voelen.’
Volgens superbelegger George Soros, zal de huidige crisis niet leiden tot een wereldwijde recessie: ‘Zij zal eerder leiden tot een herinrichting van de mondiale economie, waarbij de rol van de VS minder belangrijk zal worden en die van China en andere opkomende markten juist belangrijker.’ Maar hij wijst meteen op een veel grotere uitdaging: ‘Het gevaar is dat de daaruit voortvloeiende politieke spanningen, waaronder een eventueel Amerikaans protectionisme, de wereldeconomie kunnen ontwrichten en de wereld in een recessie kunnen storten – of erger.’
DOOR EWALD PIRONET