Rond de onthullingen over de moord op Patrice Lumumba heerst een oorverdovende stilte.

De media hebben zo hun eigen wetten, al is niet altijd duidelijk welke. Feit is: de ene onthulling is de andere niet. Een flutverhaal als dat rond de vermeende buitenechtelijke dochter van koning Albert kan, hoe anekdotisch ook, een ware mediastorm ontketenen. Terwijl de Vlaamse regering subsidies uittrekt om de moeilijke onderzoeksjournalistiek te helpen financieren, hebben kranten en tv-stations kennelijk wel geld veil om reporters in Frankrijk en Engeland de hoofdrolspelers in het Delphine-verhaal te laten stalken.

Op de veel ernstiger onthulling dat de Belgische regering direct betrokken was bij de moord op de Congolese eerste-minister Patrice Lumumba, volgde vrijwel alleen stilte. De eerste premier van het in 1960 onafhankelijk geworden Belgisch Congo werd in februari 1961 op gruwelijke wijze om het leven gebracht in Katanga, de provincie die zich toen, onder meer met Belgische steun, van de Congolese centrale staat had afgescheurd.

Als de zaak vorige week toch aandacht kreeg, ging het alleen om een klein detail met een hooguit symbolisch belang: wat gebeurde er met de twee tanden van Lumumba die in het bezit waren van de Bruggeling Gerard Soete? Soete, indertijd politiechef in Katanga, was belast met het opruimen van de lijken van Lumumba en diens twee, samen met hem vermoorde medestanders. Soete had toen twee tanden uit de kaak van Lumumba losgewrikt en altijd bewaard, tot hij ze, naar eigen zeggen, vorige week in de Noordzee ging dumpen.

Onderzoeker Ludo De Witte bracht de kwestie-Lumumba al eind september in de openbaarheid met zijn boek De moord op Lumumba (uitgeverij Van Halewyck). Daarin betoogde hij dat de toenmalige Belgische regering van premier Gaston Eyskens (CVP) mee verantwoordelijk was voor zowel de organisatie als de uitvoering van de moord (zie Knack, 22 september). Het ontbrak De Witte niet aan overtuigend en onverdacht bewijsmateriaal: hij staafde zijn stelling met documenten uit het archief van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

DAN MAAR HET INTERNET

De Belgische overheid maakt haar archieven niet graag openbaar; in principe kunnen vorsers geen documenten raadplegen die jonger zijn dan vijftig jaar. Het siert Buitenlandse Zaken dat het de openheid opbracht om De Witte toegang te verlenen tot met name de voor zijn betoog cruciale boodschappen die het ministerie van Buitenlandse Zaken uitwisselde met zijn diplomatieke posten in Centraal-Afrika. Of gebeurde dat per vergissing?

De Witte had het ongeluk dat hij in het Nederlands schrijft. Het is een taal die een deel van de Belgische politieke en media-elite (nog altijd) niet begrijpt en die ook in de Congolese hoofdstad Kinshasa niet wordt gesproken. Maar sinds een week of twee geleden de eerste, in het Frans vertaalde elementen van De Wittes bevindingen via het internet doorsijpelden, komen de eerste reacties uit Congo los. Ook de Congolese ambassade in Brussel liet inmiddels haar belangstelling blijken.

Tenslotte is de legende van Patrice Lumumba in Congo levend en wel. Als nationalist spreekt zijn figuur nog altijd tot de verbeelding. Echte en vermeende volgelingen en dragers van zijn ideologische erfgoed zoeken in zijn mythe een legitimatie voor hun eigen politieke handelen. Al werd België diplomatiek nog niet door Kinshasa over de zaak aangesproken, de regering vind het inmiddels wel “vervelend” dat de Congolese minister van Buitenlandse Zaken Abdoulaye Yerodia vorige woensdag op de moord op Lumumba alludeerde.

In een brief aan VN-secretaris-generaal Kofi Annan maakte Yerodia melding van geruchten als zou één van de 22 waarnemers (waaronder vijf Belgen) die door de VN worden uitgestuurd om de komst van een vredesmacht naar Congo voor te bereiden, de opdracht hebben om de Congolese president Laurent-Désiré Kabila te vermoorden. Verwijzend naar de zaak-Lumumba stelde Yerodia: “Ons volk heeft slechte herinneringen en wil zich geen herhaling van dat rampzalige scenario voorstellen”.

Inmiddels bleef politiek België zo stom als een vis. Zo schonken de democratische partijen het Vlaams Blok nog maar eens een kans om zich het bedrijvigste jongetje van de klas te tonen. Kamerlid Gerolf Annemans interesseerde zich wél voor de zaak en vroeg minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL) hoe De Witte aan zijn informatie kwam en hoe de regering daarop reageert. Laat Michels antwoord op zich wachten, het officiële standpunt van Buitenlandse Zaken is dat het departement “geen commentaar geeft op een historische studie”. Geen erg geïnspireerd antwoord. En de commentaar van CVP-volksvertegenwoordiger Mark Eyskens dat De Wittes bewering “uit de lucht gegrepen” is, kan natuurlijk ook bezwaarlijk als bevredigend worden beschouwd.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content