Het levensverhaal van de ultieme Hollywood vakman, de veelbesproken William Wyler.

REPUTATIES in de filmwereld zijn vaak onderhevig aan wilde schommelingen, maar zelden was het tij zo wispelturig als bij William Wyler. Volgens de officiële geschiedschrijving geldt hij als dé Hollywood vakman bij uitstek. Geen ander regisseur vergaarde immers zoveel officiële prijzen : zijn films wonnen niet minder dan 38 Academy Awards op een totaal van 127 nominaties.

Op het einde van de jaren veertig werd hij de hemel ingeprezen door André Bazin. In een beroemd essay, ?William Wyler ou le janséniste de la mise en scène : le style sans style?, brak deze invloedrijke Franse criticus een lans voor de onzichtbare stijl van Wyler, die hij verkoos boven de opzichtige barokke visuele effecten van Orson Welles. De toekomstige nouvelle vague-cineasten zetten echter het tegenoffensief in. ?Wyler c’est de la merde,? zei Claude Chabrol onomwonden over een regisseur die synoniem was geworden voor smaakvolle, onberispelijke en onpersoonlijke klassieke cinema.

William Wyler werd in 1902 geboren in Mulhouse, Elzas, dat toen nog bij Duitsland hoorde. Op uitnodiging van Universal-baas Carl Laemmle, een achterneef van zijn moeder, emigreerde hij in 1920 naar Amerika. Na een opleiding op de publiciteitsafdeling van Universal in New York, wordt hij overgeplaatst naar Hollywood, waar hij opklimt tot regie-assistent. Op zijn drieëntwintigste maakt hij zijn regiedebuut. Hij leert de knepen van het vak door het inblikken van een veertigtal goedkope westerns, ?two-reelers? die aan de lopende band Universal uitrollen. Wyler heeft altijd volgehouden dat dit de beste filmschool was die hij kon dromen : ?It was a hell of a good school for learning the fundamentals of making films, which lie in movement.?

Na deze westerns vergaarde hij faam met enkele films van niveau. ?Counsellor-at-Law? (1933, met John Barrymore) geldt als het hoogtepunt van zijn Universal-periode. Met de toneelverfilming ?These Three? (1936) begint zijn vruchtbare samenwerking met de notoire onafhankelijke producer Sam Goldwyn. Afgezien van de twee Warner-producties, ?Jezebel? en ?The Letter?, draait hij zijn beroemdste vooroorlogse films voor rekening van Goldwyn : ?Dodsworth?, ?Dead End?, ?Wuthering Heights?, ?The Little Foxes?.

PERFECTIONIST.

Na de oorlog wisselt hij boodschapfilms (?The Best Years of Our Lives?, ?Friendly Persuasion?) af met literaire verfilmingen (?The Heiress?, ?Carrie?). Met ?Ben-Hur? (1959) regisseert hij de beroemdste van alle bijbelse spektakelfilms bekroond met het record-aantal van elf Oscars. Terwijl het nieuwe Hollywood voor de deur staat, regisseert hij in 1968 nog de laatste oubollige musical, ?Funny Girl?, het filmdebuut van Barbra Streisand. Als hij in 1981 overlijdt, brandt zijn reputatie bij de kritiek op een laag pitje.

Vanwege zijn commercieel succes en zijn aanzien in Hollywood werd Wyler ten onrechte afgeschilderd als een betrouwbare bediende van de studiofabriek. Uit de nieuwe, verhelderende biografie ?A Talent For Trouble? van Jan Herman, blijkt echter dat Wyler allesbehalve een ja-knikker was. Wylers bloeiperiode valt inderdaad samen met de hoogdagen van het Hollywood-star-system. Het was de tijd van de almacht van de producer, niet van de regisseur die als het eigendom van de studio werd beschouwd en naar believen kon worden verhuurd. Weigerde hij een studioproject, dan kon de regisseur een tijdlang geschorst worden, wat Wyler tijdens zijn turbulente werkrelatie met Goldwyn meermaals overkwam.

Filmmakers werkten toen ook onder het waakzaam oog van een vaak belachelijke (zelf)censuur, de fameuze Production Code, die voortdurend riskant of controversieel materiaal afzwakte. De films werden grotendeels gedraaid in artificiële studiodecors. Soms wist Wyler van die situatie het beste te maken, zoals de openingsscène van ?The Letter?, één lange camerabeweging van de tropische rubberplantage die prachtig de toon zet en de hoofdpersonages introduceert. Maar in andere gevallen was de gepolijste studiostijl in strijd met het nagestreefde realisme, zoals in ?Dead End? waarin het getto aan de Newyorkse East River veel te fraai oogt, ondanks het feit dat Wyler er net voor de opname emmers vuilnis over uitkieperde. Dit tot grote ergernis van Goldwyn, die schrijfster Lillian Hellman al zoveel uit het script had doen schrappen dat ze vond dat ze ?het toneelstuk de ballen hadden afgesneden.?

Al vanaf zijn beginjaren draaide Wyler zijn scènes vanuit zoveel mogelijk hoeken en met verschillende lenzen. Dit buitensporig coveren van een scène precies de tegenovergestelde methode van John Ford zou zijn handelsmerk worden. Voorts stond hij ook bekend als ?Fifty-take Wyler?. Het was niet ongewoon dat hij een dertigtal takes draaide van een acteur die zijn jas aantrok.

Geen wonder dat zowel studiobazen als acteurs het op hun heupen kregen van Wylers perfectionisme. Menige actrice haatte of vreesde de koppige en sarcastische regisseur, waardoor opnames makkelijk in scheldpartijen konden ontaarden. Sylvia Sidney vond hem een sadist op de set. En wilde hem daarna in haar bed krijgen. Tijdens de opname van het blijspel ?The Good Fairy? vocht hij bitter met Margaret Sullavan, met wie hij daarna een kortstondig en onstuimig huwelijk aanging. Hij ging vooral in de clinch met de temperamentvolle Bette Davis, met wie hij een veelbesproken verhouding had. Zij noemde hem de liefde van haar leven. Wyler vergeleek hun samenwerking met het verwijderen van een ontstoken kies.

ZWANGERSCHAP.

Maar ondanks de hoogoplopende ruzies wist Wyler precies wanneer hij de sporen of de zweep moest hanteren. Hij wist hoe hij een vertolking kon moduleren. Getuige het record aantal Oscarnominaties voor acteerprestaties (35) in zijn films. Na haar drie films met Wyler zou Bette Davis vaak klagen dat ze niet langer door een tiran als Wyler werd geregisseerd, maar door zwakke, onzekere individuen die bang waren om haar tegen te spreken.

Biograaf Jan Herman is niet meteen een meeslepend verteller, maar hij heeft wel zijn huiswerk gedaan. Research in de studioarchieven en inzage van de briefwisseling van Wyler stelde hem in staat om nauwgezet te beschrijven hoe het er tijdens de beginjaren en de hoogconjunctuur van de droomfabriek aan toeging. Hij weet precies hoeveel Wyler in mei 1927 per week verdiende, hoeveel draaidagen voor een film waren voorzien en met welke actrice hij flirtte in zijn Chevrolet Coupé.

Vergeleken met de vaak vergezochte interpretaties in Franse filmliteratuur, biedt ?A Talent For Trouble? een prozaïsche kijk op het filmproces. Wat op het oog een formalistische parti-pris lijkt, werd gewoon gedicteerd door praktische overwegingen. Critici merkten destijds op dat ?The Gay Deception? voor een Wyler-film ongemeen veel close-ups bevatte. De reden was heel eenvoudig : zoveel mogelijk de zwangerschap van actrice Francis Dee wegmoffelen.

Het portret dat Herman schildert van de man achter de films is vaak verrassend. Wylers obsessie voor het realistische detail is bekend, minder zijn gevoel voor humor en zijn zin voor avontuur. Wyler, wiens films toch een beetje stijf overkomen, was de beste maat van John Huston met wie hij gokte en plezier maakte in Mexico. Hij hield van fysieke uitdagingen en was een snelheidsduivel. Waterskiën, skiën en bobsleeën behoorden tot zijn favoriete ontspanning. Hij speelde Beethoven op de viool, maar scheurde ook met zijn Harley Davidson door de studioloodsen of reed er een Beverly Hills zwemkom mee in.

Zijn grootste waaghalzerijen reserveerde hij echter voor zijn heroïsche daden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zodra de Japanners Pearl Harbor hadden aangevallen, bood Wyler zich aan als vrijwilliger op het Europese front. Voor de Amerikaanse Luchtmacht produceerde hij didactische propagandafilms. Met gebrekkige uitrusting draaide hij ?The Memphis Belle?. Dit beroemde oorlogsdocument neemt de toeschouwer mee bij de raids op Duitsland van een B-17 bommenwerper, bijgenaamd ?The Flying Fortresses?. Wyler had lef : om shots van de wielen op de landingsbaan te maken, kroop hij tijdens het opstijgen in de plexiglas geschutkoepel onder de buik van het vliegtuig, wat indruiste tegen alle veiligheidsvoorschriften.

Hoe meer hij zelf de oorlog versloeg, hoe minder hij geloofde in het bejubelde ?Mrs. Miniver?, zijn eigen Hollywoodbijdrage aan de propagandamachine in de vorm van een tearjerker over een beproefd middle class gezin tijdens het Duitse luchtoffensief tegen Engeland.

TALLI.

Tijdens het draaien van een tweede oorlogsdocument, ?Thunderbolt?, liep Wyler onherstelbare schade op aan zijn rechteroor. Maar niet alleen fysiek kwam hij als een getekend man uit de oorlog tevoorschijn. Hij voelde zich moreel verplicht om iets te vertellen over de moeilijkheden van duizenden veteranen om zich weer aan te passen aan het burgerleven. Een preoccupatie die zijn absoluut meesterwerk opleverde : ?The Best Years of Our Lives? (1946), volgens collega Billy Wilder?de best geregisseerde film die ik in mijn leven heb gezien.?

Eén van de beroemdste scènes is de thuiskomst van oorlogsveteraan Fredric March. De wijze waarop hij zijn vrouw verrast was gebaseerd op het weerzien tussen Wyler en zijn tweede vrouw Talli. ?The Best Years of Our Lives? betekende ook de apotheose van zijn samenwerking met de geniale cameraman Gregg Toland. Vanaf hun eerste film samen, ?These Three?, had Toland geëxperimenteerd met innoverende ?deep focus? shots. Die techniek stelde Wyler in staat om tegelijk scherp te stellen op voor- en achtergrond. Het leidde tot prachtige staaltjes van creatieve mise-en-scène, waarbij de montage zoveel mogelijk wordt geëlimineerd en de spanning volledig binnen één shot wordt opgebouwd.

Precies omdat je de vertolking niet kan kneden in de montage is er een ijzeren acteursleiding vereist, alsook een meticuleus gevoel voor compositie en dynamiek binnen het beeld. Wyler toonde zich met zijn dieptescherpte shots een meester in het kadreren en verplaatsen van de personages in de filmische ruimte. Puur door zijn puntgave enscenering wist hij het verhaal te vertellen of een aangrijpend emotioneel effect te creëren.

Herman maakt uiteraard melding van de technieken, maar voor wie wat dieper op die vormelijke kwesties wil ingaan is er de schitterend geïllustreerde catalogus, samengesteld door Jacobsen, Belach en Grob, bij de recente Wyler retrospectieve op het festival van Berlijn. Retrospectieve die ook onthulde dat Wylers deep focus experimenten al van veel vroeger dateren ; je ziet er al primitieve voorafschaduwingen van in zijn vroegste geluidsfilms, de western ?Hell’s Heroes? en het driehoeksdrama ?The Storm?.

Patrick Duynslaegher

Jan Herman, ?A Talent For Trouble. The Life of Hollywood’s Most Acclaimed Director, William Wyler?, G.P. Putnam’s Sons, New York, 518 blz., 35 dollar.Wolfgang Jacobsen, Helga Belach, Norbert Grob, ?William Wyler?, Argon, Berlin, 312 blz.

William Wyler : allesbehalve een ja-knikker.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content