Op de drempel van het derde millennium overschouwt Godfried Danneels de uitdagingen en problemen waarvoor zijn Kerk in Vlaanderen staat. En dat zijn er nogal wat: “Vandaag maken we mee dat het louter verkondigen van onze katholieke overtuiging al veroordeeld wordt als een putsch op het geweten van andersdenkenden.”
Al verkondigt kardinaal Godfried Danneels beroepshalve de blijde boodschap, de uitdagingen voor de Kerk zijn vandaag niet gering. De gelovigen die zijn brochure Instapkaart voor een nieuw millennium lazen, kregen een ongewoon realistische schets van de uitdagingen en problemen voor de Kerk in Vlaanderen. Als de Kerk de gemeenschap in het volgende millennium iets te bieden heeft, schrijft Danneels, dan is dat vooral “hoop”. Lees: geloof in een betere wereld dan die van vandaag. En hopen is ook het beste wat de gelovigen kunnen doen voor hun eigen Kerk, een Kerk die in België haar boodschap moet brengen in een onverschillige of zelfs vijandige omgeving.
Niet dat de Belgische Kerk er zoveel slechter voor staat dan elders. Een paar weken geleden liep in Rome de Tweede Bijzondere Europese Bisschoppensynode af. Zo’n synode is een naar Vaticaanse normen erg democratische inspraakronde (een deel van de leden is verkiesbaar en ontsnapt dus aan de Vaticaanse controle) van bisschoppen en kardinalen. De Europese bisschoppen confereerden over de problemen van het oude continent. In Rome behoorde Godfried Danneels tot de meest positieve stemmen. Velen zagen de maatschappelijke ontwikkelingen in Europa zwarter in, negatiever vooral.
Godfried Danneels: In 1990 vond de eerste bijzondere synode voor Europa plaats. Na veertig jaar afzondering konden oost en west elkaar voor het eerst vrij ontmoeten. Dat werd automatisch een exploratieronde: waar staan wij, waar staan jullie? Toen bleek duidelijk, vond ik, dat de problemen en de visie van het Westen absoluut niet gelijk waren aan die van Oost-Europa. Om het wat scherp uit te drukken: Oost-Europa dacht dat het Westen met zijn secularisatie zijn geloof bijna verloren had. West-Europa was van oordeel dat die Oost-Europeanen nog altijd leefden in de tijd voor het Concilie. Nu eindigde die eerste Europese synode wel in goede verstandhouding, maar veel meer dan een ontmoeting was het niet. Maar omdat het de eerste was, stemde het ons toch hoopvol.
Destijds dacht ik dat we in 1999 al verder zouden staan. Vandaag is dat optimisme getemperd. Niet dat er geen vooruitgang werd gemaakt, maar we hebben de toekomst te optimistisch ingeschat. We dachten van elkaar dat we veel verder stonden in de toenadering. Vandaag zijn de twee helften van Europa nog altijd niet gelijk. Als er iets gemeenschappelijks is, dan zijn dat onze problemen. Ik zie er een drietal. Eén: de luxe, de secularisatie, de consumptiemaatschappij.
Zijn luxe en consumptie dan problematisch voor de Kerk?
Danneels: Ze vormen alleszins een uitdaging. Tien jaar geleden kende Oost-Europa geen massaconsumptie, nu voelen ze daar dat hun gelovigen even moeilijk de consumptiedrang kunnen weerstaan als die van ons.
Twee: zowel in oost als in west moet de Kerk een nieuwe taal vinden om te spreken met de moderne cultuur. In Oost-Europa was de Kerk jarenlang ondergronds georganiseerd, en die isolatie leidde tot het behoud van een eigen taal, een eigen cultuur. Vandaag voldoet die niet meer.
En drie: in alle Europese landen is het christendom een zaak van vrijwilligheid geworden. Je moet zelf en vrijwillig beslissen dat je christen bent. Je bent het niet meer van bij je geboorte. Je bent het al evenmin, zoals vroeger in Oost-Europa, uit verzet tegen het regime. Daarom staan we nu toch dichter bij elkaar dan in 1990: er is een gezamenlijke probleemstelling.
Veel toespraken op de synode zagen de secularisatie als een groot probleem. De vraag is of die secularisatie inmiddels geen basispijler is van de westerse maatschappij.
Danneels: Het taalgebruik is niet altijd even zindelijk. Secularisatie is eigenlijk een goede zaak. Het is de rechtmatige autonomie van het wereldlijke van het religieuze. Het leert dat God zich niet op ieder ogenblik met alles moeit. Iets anders is het secularisme: God moet weg uit de wereld. Dat vind ik een kwalijke zaak. Men haalt die twee begrippen vaak door elkaar. Dat secularisme stelt ons voor reële problemen: het verdrijft godsdienst naar de privé-sfeer. Ook in Vlaanderen merken we dat er snel irritaties opduiken als de Kerk openlijk opkomt voor belangrijke overtuigingen als de eerbied voor het leven, de gezinsproblematiek.
Vroeger was de Kerk in onze streken een machtsinstrument, maar die tijd is voorbij. Vandaag slaat de slinger zo ver door dat de Kerk zelfs niet meer zou mogen spreken. Vandaag maken we mee dat het louter verkondigen van onze katholieke overtuiging al veroordeeld wordt als een putsch op het geweten van andersdenkenden. Waarom?
Als andersdenkenden vrij voor hun mening uitkomen, beschouw ik dat toch ook niet als een hold-up op het katholieke geloof. Maar omgekeerd zie ik niet altijd diezelfde openheid. Als de Kerk over abortus en euthanasie een uitgesproken overtuiging naar voren schuift, beschouwt men dat op zichzelf vaak als intolerant.
Fundamenteel gaat het natuurlijk om meer. De westerse beschaving kent vandaag een verduistering van God. God zou alleen nog goed zijn voor het domein van de poëzie, niet voor het echte leven.
Is dat wel zo? Een groeiend aantal mensen zoekt religieuze antwoorden buiten de Kerk. Dit fin de siècle kent veel new-age-achtige zoektochten naar nieuwe vormen van zingeving, van ‘God’.
Danneels: Ze zoeken inderdaad naar iets dat vaagweg achter de horizon ligt. Dat betekent niet altijd God. In de new age eindigt die zoektocht bijna altijd in een onpersoonlijke God, en zeker niet in een God die soms ook eens zegt wat ze niét graag horen. De God van de new age bevestigt vooral hun ego. Die God werkt zeer therapeutisch: het is een godsdienst waarin je God niet dient, maar waarin je jezelf van God bedient: “Hij moet mij gelukkiger maken.”
Het nastreven van persoonlijk geluk kan natuurlijk een nevenaspect van godsdienst zijn, maar het kan toch nooit de doelstelling zijn? De new age is vooral een projectie van zichzelf, ik-gericht en dus sterk narcistisch. Een echte godsdienst is niet narcistisch. Die eert iemand die boven u staat, het goede met u voorheeft en juist daarom vaak een boodschap verkondigt die u niet graag hoort. Meer, die u aanspoort tot zaken die u absoluut niet graag doet. Zo’n boodschap lees ik nergens in een boek over new age. Bij hen is God te veel Sinterklaas.
U verklaarde zonet de moeilijke situatie van de Kerk in West-Europa vooral door externe, sociologische factoren, niet door kerkelijke fouten.
Danneels: Er vallen zeker ook een paar mea culpa’s te slaan. Te lang gingen wij er wellicht van uit dat mensen van nature uit christen zijn en dat niet-christenen eigenlijk een abnormaal verschijnsel zijn. Ik denk dat eerder het omgekeerde waar is. Christendom is niet de gewone, natuurlijke toestand van de mens. En wellicht herkenden we te laat de tekenen van de tijd en speelden we daar onvoldoende op in.
In zijn encycliek ‘Veritatis Splendor’ benadrukte de paus het bestaan van het objectieve Goed en Kwaad. Hoe moet een katholieke CVP’er zich dan opstellen als hij straks met niet-gelovigen moet debatteren over euthanasie?
Danneels: Net als iedereen moet een politicus eerst zijn geweten vormen. Hij moet proberen de objectieve waarheid te vinden en de ethische code te herkennen. Dat is de ethische vraag. Hierover kan eigenlijk geen compromis gesloten worden. Om het toe te passen op euthanasie: er bestaat geen compromis rond de vraag of je een persoon vrijwillig van het leven mag beroven, ook al heeft die het zelf gevraagd. Voor mij is die opstelling duidelijk.
Maar daarnaast is er een andere vraag: die van de legaliteit. Je leeft in een samenleving met een pluraliteit van ideeën. Dan denk ik dat het de plicht is van een politicus om een wet te schrijven die zijn ethische waarde zo dicht mogelijk benadert. Maar natuurlijk lukt dat niet altijd. Neem de prostitutie. Ethisch is dat absoluut onaanvaardbaar, maar er is nu eenmaal een wetgeving die een en ander regelt. Zo’n wetgeving vind ik al even absoluut onaanvaardbaar. Maar het is niet omdat de wet iets niét veroordeelt, dat het mag. Hetzelfde voor euthanasie. Het is niet omdat de wet het niet meer altijd strafbaar stelt, dat het ethisch verantwoord zou zijn dat ik euthanasie toepas.
Het grote probleem is dat dit onderscheid snel wegvalt in de volksopinie. Velen schakelen de ethische norm en de wet gemakkelijk gelijk: alles wat niet verboden is, zou ook ethisch juist zijn. Dat is natuurlijk niet zo.
De wetgever stelt minimumnormen, terwijl de Kerk haar gelovigen aanspoort het goede na te streven?
Danneels: De wetgever benadert de ethische richtlijnen het best zo dicht mogelijk. Ik deel de redenering niet van “we gaan alle opinies in een roerzeef draaien, en wat eruit komt zal wel goed zijn.” De wet vervangt de ethische imperatief niet. Zelfs als euthanasie wettelijk mogelijk wordt, moet je geweten altijd kunnen zeggen: “Ik doe daar niet aan mee.”
In Spanje en Italië plaatsen nogal wat katholieke filosofen vraagtekens bij de lekenstaat met haar principiële scheiding van Kerk en staat. Zij poneren dat katholieken maar moeten proberen een meerderheid te behalen, dan mogen ze zonder schroom katholieke wetten invoeren.
Danneels: De lekenstaat betekent niet dat de overheid wetten maakt die iedereen toelaten eender wat te doen. Een lekenstaat betekent dat de Kerk niet met andere middelen dan haar overtuiging en de kwaliteit van wat zij zegt de staat mag controleren. Als we tenminste iets kunnen zeggen. TV en radio hebben toch zo’n koudwatervrees voor religieuze thema’s. Ik vind ze soms zo verkrampt, zo bang voor katholieken: “We moeten ze toch niet te veel ruimte geven?” Waarom die angst? Waarom kan iedere verstandige opinie niet aan bod komen in de media?
Waarom zouden wij ons trouwens moeten schamen voor onze katholieke identiteit? Iedereen kent en aanvaardt toch de katholieke scholen. Die doen goed pedagogisch werk en kunnen desondanks perfect bestaan naast vrijzinnige of neutrale instellingen. Ze moeten daar toch niet verkrampt over doen?
Maar zijn die grenzen tussen de levensbeschouwingen nog zo scherp als u beweert? Indien het katholieke net in de toekomst nog een gemeenteschool opslorpt, vindt CVP-parlementslid en ex-minister Luc Martens het niet onlogisch dat ook de nieuwe school zedenleer aanbiedt.
Danneels: Ik deel zijn mening niet. Als een katholieke school een gemeenteschool opslorpt, moet het katholieke project hoe dan ook behouden blijven. Je kan wel wat overgangsmaatregelen treffen, maar in principe verandert het pedagogische project niet. En een katholieke school werkt nu eenmaal met een katholiek project. Waarom dat verdoezelen? Als je naar een katholieke school gaat, moet je weten waar je binnenstapt. Voor wie dat niet zint, bestaan toch overal staatsscholen? Een schoolproject moet je respecteren. Het is toch niet omdat heel wat gemeentescholen in slechte financiële papieren zitten, dat zoiets ten koste moet gaan van het pedagogische project van katholieke scholen?
In andere landen maakt men minder problemen over de katholieke identiteit. Er zijn katholieke scholen in Noord-Afrika waar drie vierde van de leerlingen moslim zijn. Maar het project van die school verandert daarom niet. Dat blijft katholiek, zonder meer.
De leerlingencijfers van het katholiek onderwijs zijn inderdaad prima. Maar tegelijk blijft de kerkelijke betrokkenheid dalen. Dreigt het adjectief “katholiek” dan niet een façade te worden?
Danneels: Goed, als er nauwelijks nog gelovigen zouden zijn, kan er inderdaad een implosie komen. Maar een katholieke school is in de eerste plaats een hoogstaande school. Waarom leveren die scholen zo’n uitstekend werk af? Wel, dat komt volgens mij zowel door de religieuze inspiratie bij het lerarenkorps als door het schoolproject. Men durft dit nogal eens te vergeten, maar de waarden die onze scholen meegeven – diepere naastenliefde, oog voor de zwakkeren -, die zijn typisch christelijk. De kwaliteit van onze scholen hangt dus samen met haar katholiciteit.
Heeft de lancering van het katholieke tijdschrift Tertio iets te maken met het ongenoegen over het gebrek aan religiositeit in de media?
Danneels: Ik doe niet mee met dat initiatief en ik zou ook niet willen dat personeel van het aartsbisdom eraan zou deelnemen. Ik heb de oprichting wel aangemoedigd, dat klopt. Maar Tertio is geen initiatief van de kerkelijke hiërarchie, geen zusterblad van Kerk en Leven. Het initiatief komt van leken. Het wordt een opinieblad dat wil oriënteren vanuit christelijke, respectievelijk katholieke waarden. Welnu, we hebben zo’n blad absoluut nodig. Het gros van de gewone berichtgeving bestaat immers uit feiten. De diepgang – niet wat is, maar wat ervan te denken – krijgt veel minder ruimte in de media, om van de christelijke duiding maar te zwijgen. Dus juich ik toe dat er nu een blad komt dat sociale en culturele problemen vanuit een christelijke inspiratie zal benaderen.
Als ik voor Tertio één model naar voren zou willen schuiven, dan The Tablet. Dat is een Engels katholiek blad dat al meer dan honderd jaar bestaat, dat uitstekend bericht over alle mogelijke thema’s en helemaal niet gebonden is door kardinaal Hume en zijn opvolgers. Het The Tablet-niveau wens ik ook aan Tertio toe: een open, gezagvolle stem van de katholieke minderheid.
Toch is het vreemd dat er zo’n blad moet komen. Van de bestaande Vlaamse kranten hebben alleen De Morgen en Het Laatste Nieuws niet-katholieke wortels. Al de rest was ooit katholiek. Hebben die hun rol dan niet gespeeld?
Danneels: In België deed zich hetzelfde fenomeen voor als elders: de kranten werden neutraler. Ook bij ons zijn de katholieke kranten nu bladen zoals de anderen.
U betreurt dat?
Danneels: Ik constateer. En ik stel vast dat de religieuze berichtgeving daarbij minder uit de verf komt.
De Standaard schrapte het AVV-VVK-logo. Deed u dat iets?
Danneels: Ik zou dat mooie AVV-VVK-symbool nooit hebben laten verdwijnen uit De Standaard, alleen maar uit eerbied voor de eigen roots. Naast de kop van veel Engelse week- en dagbladen prijken er logo’s die stammen uit de zestiende eeuw, waar ook de huidige bladen niet direct meer naar refereren. Maar die uitgevers laten dat staan, gewoon omdat ze weten dat ze zich niet hoeven te schamen voor hun roots. Ook AVV-VVK was geen programmalogo meer, dat was een stamboom, een stuk identiteit. Is dat zo slecht? Moet De Standaard zich daarvoor schamen?
Als christenen hun ideeën niet meer kunnen verspreiden, dan is dat een hiaat in de humaan-ideologische opiniewaaier, een voorbeeld van culturele verarming. Ik vind Tertio dus een goede zaak. Op voorwaarde dat het journalistiek goed gemaakt is, dat het onafhankelijk staat tegenover de Kerk – de Kerk als instituut – dat het niet noodzakelijk proselitisch opgevat wordt, en ten slotte (en dat is de eerste voorwaarde) dat de inhoud intelligent is.
Tertio hoeft geen zieltjes te winnen, maar u wel. De synode besloot zelfs met een uitdrukkelijke oproep tot een Nieuwe Evangelisatie. Toen paus Johannes-Paulus II in 1985 naar België kwam, stond die reis al in het teken van de Nieuwe Evangelisatie. Was die pauselijke oproep voorbarig? Of was hij een slag in het water?
Danneels: Sommigen begrepen die oproep tot nieuwe evangelisatie foutief als de start van een soort verkiezingscampagne. Dat was nooit de bedoeling, want evangelisatie heeft niets uit te staan met een propagandastunt. Een nieuwe evangelisatie beoogt een langzame inculturatie van het evangelie in een nieuwe samenleving. En dat is vandaag niet gemakkelijk. Al vanaf de jaren zeventig, maar steeds sneller in de jaren tachtig en negentig, is de westerse culturele omgeving totaal veranderd, de ambiance waarbinnen we het evangelie moeten uitdragen. Het laatste kwart van de 20ste eeuw kent een onwaarschijnlijke cultuurversnelling, even ingrijpend als wat er de drie eeuwen voordien is gebeurd. En de Kerk moet zich maar aanpassen, bij wijze van spreken om de vijf of zes maanden. Voor een instelling met tweeduizend jaar traditie is dat niet gemakkelijk om zo bruusk te manoeuvreren.
De pauselijke oproep in ’85 was geen programma voor de eeuwigheid?
Danneels: Hola. We hebben ook veel gedaan. Indien we een inventaris zouden publiceren van 1985 tot nu, dan zou u opkijken van wat wij in die tijd hebben gerealiseerd: de Vlaamse Kerkdagen, Damiaan, het tweede pausbezoek, heel wat publicaties ter voorbereiding van het Jubeljaar. Dat kan tellen.
Niemand twijfelt aan jullie ijver. Wel aan het resultaat ervan.
Danneels: De impact van een Nieuwe Evangelisatie kan men nooit aflezen van statistieken of enquêtes. Je kan alleen op termijn nagaan of een samenleving christelijke waarden opgenomen heeft.
Vindt u dan dat in België de laatste vijftien jaar een belangrijke christelijke inculturatie merkbaar was?
Danneels: De afgelopen jaren is er een hele gebedscultuur ontstaan. Er zijn meer religieuze publicaties. De Vlaamse Kerk kent een niet onbelangrijke inspraakcultuur, in bijna elke parochie. Niet alleen de priesters, ook de leken nemen mee verantwoordelijkheid. In het algemeen maken we een herontwaken mee voor alles wat mystiek is. Zelfs in de waarden die andersdenkenden naar voren schuiven, schuilt veel evangelie, al zijn ze zich daarvan niet altijd even bewust. Het zout is in het zeewater opgelost: je ziet het niet meer, maar het smaakt er nog naar.
Er is wel een belangrijke achteruitgang in de religieuze praktijk. Een goede analyse daarvan is niet evident. Dat komt niet alleen door een achteruitgang van het geloof. Daarin speelt ook een heel gewijzigde weekendcultuur een rol. Het klassieke weekend van vroeger met zijn trage ritme en vaste gewoontes, dat bestaat niet meer. Niet alleen de Kerk ondervindt daarvan de gevolgen. Zelfs het voetbal trekt minder volk: veel supporters volgen niet meer iedere zondag hun voetbalclub. Die veranderde mentaliteit speelt ook de Kerk parten, al doen we het zeker niet slecht. Een miljoen mensen vindt iedere zondag nog de weg naar de kerk, op Pasen en Kerstmis zelfs meer. Dat doen niet veel verenigingen de Kerk na.
U hebt de reputatie te behoren tot een groep kardinalen die sommigen ‘progressief’ noemen, anderen ‘rekkelijk’, maar misschien is ‘onbevreesd’ beter – onbevreesd voor de westerse maatschappij. U hebt dat tijdens de synode ook met zoveel woorden gezegd, en dat stond haaks op de boodschap van veel andere sprekers.
Danneels: Je moet die toespraak situeren in het concrete verloop van de synode. De vergadering begon met een pessimistisch geluid van de aartsbisschop van Madrid: in de westerse cultuur ontdekte hij nauwelijks hoopvolle tekens. Ik vond dat beeld te eenzijdig negatief en heb daarom het evenwicht willen herstellen. Dat kon alleen door de positieve elementen extra te benadrukken. Zoals het in Rome vaak gaat, kwam het daarna nog tot een mooie synthese van alle standpunten. Ik ga nu niet zeggen dat de aartbisschop van Madrid een gepatenteerde pessimist is, of dat de grootste optimist hier in Mechelen zit. Maar dat er in de Kerk verschillende tendensen bestaan en dat die op de synode tot uiting kwamen, dat lijkt me nogal duidelijk.
Ben ik onbevreesd? Ik stel me alleszins realistisch op. Ik leef nu eenmaal in een welbepaalde maatschappelijke cultuur. Die vraagt niet de toestemming om er te zijn, die vraagt niet de toestemming om te veranderen. Die doet dat vanzelf, en je kan niet anders dan dit te aanvaarden. Daarom ben ik nog geen blinde minnaar van die moderne cultuur. In mijn toespraak op de synode heb ik ook de fouten en excessen van de moderne cultuur benadrukt: in de mooie tuin van de moderne cultuur bloeien veel giftige planten. Maar ik waardeer de moderne cultuur omdat zij de juiste vragen stelt en zo is de Kerk verplicht om betere antwoorden te geven. De cultuur doet haar plicht, de Kerk moet dat ook doen: haar onaffe antwoorden verdiepen en verfijnen. Dat zijn de kerken en de actuele filosofieën de moderne cultuur wel verplicht.
Walter Pauli