Anderlechtcoach Besnik Hasi mist autoriteit, AA Gent deed zichzelf de das om met slechte wintertransfers en Vincent Kompany kan straks beter niet meespelen op het EK. Aad de Mos schuwt geen straffe uitspraken. ‘Heel wat analisten spreken met twee tongen, ik niet.’

De controversieelste voetbalanalist van ons land is een Nederlander. Zijn naam: Aad de Mos. Van 1982 tot 1992 zowat de succesvolste trainer in onze contreien. Achtereenvolgens kampioen bij Ajax, KV Mechelen en Anderlecht. In 1988 zelfs Europees beker- winnaar met ‘Malinwa’. Niet minder dan historisch. Daarna ging het bergaf met zijn carrière en volgde het ene ontslag op de andere ontgoocheling. De Stalen Snor werd Aad Afkoopsom. Zijn werkmethode, gestoeld op wantrouwen en conflictsituaties, keerde zich steeds meer tegen hem.

Maar De Mos (68) is er de man niet naar om zich daar veel van aan te trekken. Integendeel: als voetbalanalist voor onder meer Stadion, 2BE, ZiccoSports en Omroep Brabant haalt de rijzige Hagenaar nog steeds met evenveel flair het fileermes boven. Vrienden noch collega’s worden gespaard. Het maakt hem de meest gecontesteerde zendeling der Nederlandse analisten op onze Vlaamse beeldbuis – welbespraakte Mulders en wauwelende Boskamps ten spijt.

Dat zijn mening ertoe doet, werd recent nog maar eens bewezen met zijn uitspraak over ‘de gekraakte code’ van landskampioen AA Gent. De Buffalo’s verloren tweemaal op rij tegen Club Brugge en gingen vervolgens ook met de billen bloot in het Champions Leagueduel tegen Wolfsburg. Niet opgewassen tegen hoge en constante pressing van de tegenstander, zo bleek telkens. De Mos orakelde in Stadion op VTM dat de code gekraakt werd waarmee Hein Vanhaezebrouck Gent naar de top loodste. De daaropvolgende dagen alludeerden spelers, trainers en journalisten meermaals op die analyse. Smalend soms – zoals wel vaker bij opmerkingen van De Mos – maar toch lichtjes geïrriteerd. Ook na zijn trainerscarrière blijft de meester-provocateur in de hoofden kruipen.

Hoe vaak wordt u gebeld of opgezocht door mensen die u op de korrel nam?

AAD DE MOS: Nooit. Negen op de tien analyses kloppen dan ook. Wanneer ik mensen van de bekritiseerde clubs tegenkom, merk ik niets van rancune. Integendeel, ze zeggen me: ‘Aad, van jou aanvaarden we dat, omdat het onderbouwd is.’ Zolang je eerlijk bent, word je serieus genomen. Heel wat analisten spreken met twee tongen, ik niet. Kijk, Gert Verheyenschroktoen hij kritiek over zich heen kreeg voor een negatieve opmerking over Boli Bolingoli, maar hij is natuurlijk betrokken partij omdat hij coach is van de nationale U19. Het gaat om inhoud en onafhankelijkheid.

U vindt het niet lastig om (ex-)collega’s te bekritiseren?

DE MOS: Nee. Ik heb geen voorkeuren en geen belangen. Zelfs al is Michel Preud’homme een vriend, vind ik niet dat ik mij moet inhouden om te zeggen dat zijn rotatiesysteem niet functioneerde.

Af en toe is uw analyse fout. Hoe gaat u daar achteraf mee om?

DE MOS: Je moet een onderscheid maken tussen voorspellingen over scores of voorspellingen over inhoudelijke zaken. Het eerste vind ik niet zo belangrijk, het tweede wel. Het gaat er immers om hoe een resultaat tot stand kwam.

Wat vindt u zo leuk aan provocerend gedrag of conflictsituaties? Is het een strategie of een instinct?

DE MOS: (denkt na) Ik ben goed in het analyseren van het spelletje. Ik heb met de grootste vedettes ter wereld gewerkt en heb mijn ideeën bij hen getoetst: Johan Cruijff, Marco van Basten, Ronaldo, Luc Nilis, Marc Degryse. Dan vroeg ik weleens op de man af: wat vind je van mij? Via hen heb ik een zelfbeeld opgebouwd.

Mijn reputatie als provocateur kreeg vorm tijdens mijn periode bij KV Mechelen. Ik weet waarom: die spelers waren niet gewend om honderd procent met hun vak bezig te zijn. Ik kwam van Ajax, ik zag wat Cruijff elke dag deed om aan de top te blijven. Ik reikte mijn spelers bij Mechelen die handleiding aan, maar uiteraard vonden zij dat ze hard aangepakt werden.

Aad de Mos is eigenlijk een optimistische en positieve kerel, valt te horen bij mensen die u goed kennen. Het staat haaks op het norse imago dat u meetorst.

DE MOS: Elke ochtend ben ik blij dat ik wakker word. Met mijn maten ga ik geregeld lopen of fietsen. Daarna een broodje haring en een Tongerlo. Eén biertje, niet meer, ik ben een enorme gezondheidsfreak. En dan voetbal kijken in het weekend. Ik kan mij daar echt op verheugen.

Mist u het trainerschap?

DE MOS: Nee. Ik heb het lang genoeg gedaan. Dankzij het voetbal heb ik de wereld kunnen zien, dat volstaat voor mij. In april word ik voor de eerste keer opa, een kleinzoon dan nog. Kijk ik geweldig naar uit. Het trainerschap is gedaan.

Nooit spijt dat die magere laatste jaren van uw carrière een smet op de eerdere successen werpen?

DE MOS: Nee, want ik weet hoe dat komt. Bij Ajax had ik veel goede spelers en bij Mechelen mocht ik het transferbeleid zelf bepalen.

Heeft het ook niet te maken met de nieuwe stijl van coachen? Misschien werkt de dictatoriale aanpak niet langer en moet een coach nu vooral empathisch en begrijpend zijn.

DE MOS: Die veeleisende aanpak werkt juist wél. Kijk naar Pep Guardiola, die maakt zich druk over elke pass die getrapt wordt. Hij is net dé man van de conflicten.

Hij staat toch ook bekend om zijn beschaafde manier van communiceren en zijn eruditie?

DE MOS: Dat is als een papegaai de algemene opinie napraten. Kijk naar zijn speelwijze bij Bayern München, die is revolutionair. Hij speelt tegenwoordig met zijn achterste linie twintig meter op de helft van de tegenstander… daardoor kun je zelfs al niet meer op buitenspel spelen. Waanzinnig! Net daarom maakt hij zich zorgen om elke pass. Ze hebben bijna geen balverlies omdat die passing zo geraffineerd is.

Guardiola is enorm innovatief, hij is het summum… in alles. Hoe hij zijn verdediging neerzet, hoe hij zijn hoge pressing organiseert. Dat bewonder ik.

Over naar de Belgische competitie en play-off 1. In augustus blikte Jan Boskamp op deze pagina’s vooruit naar komend seizoen. Eens horen of u het eens bent met enkele uitspraken van hem toen. ‘Víctor Vázquez is een probleem voor Club Brugge, Hans Vanaken is dat ook.’

DE MOS: Het was veel erger: Vázquez was de rotte appel in de mand. Zijn mentaliteit deugde niet, hij speelde als een ouderwetse nummer tien en dat kan niet meer in het moderne voetbal. Dat zag je vooral in de grote wedstrijden, wanneer het tempo hoger lag en er meer druk gezet werd door de tegenstander. Vázquez was geen speler van Barcelona, maar van Barcelona B, hè. Dat vergeet iedereen. Ik snap niet dat ze hem vorig seizoen een contractverlenging aanboden. In plaats daarvan zou ik vorige winter al Vanaken gehaald hebben, dan had hij nu niet eerst zes maanden moeten inlopen.

Nog eentje van Boskamp: ‘Boussoufa halen zou een lachertje zijn.’ Voor alle duidelijkheid: afgelopen zomer ging dat nog over een mogelijke transfer naar Anderlecht. Uiteindelijk haalde Gent hem deze winter weer naar België. Ook u vond dat geen goede zet.

DE MOS: Ik heb Ivan De Witte tijdens de Gouden Schoen op de man af gezegd: ‘Voorzitter, ik ben niet gelukkig met jullie wintermercato.’ Ik zou niets aan die groep gewijzigd hebben, nu creëerde Gent een heel andere sfeer in de kleedkamer. Gent twijfelt: ze willen een familieclub blijven, maar ook een topclub zijn.

Is het niet logisch dat Vanhaezebrouck de concurrentie wil aanscherpen?

DE MOS: Dat gaat als je met topspelers werkt, maar de Gentse spelers zijn van ‘normaal niveau’. Die gaan twijfelen bij zo veel concurrentie. Zeker sinds de code gekraakt is. (grijnst)

Laat ze maar eens bewijzen dat mijn uitspraak over de code niet klopt. Gent heeft niet de kwaliteiten om op te bouwen van achteruit, daardoor komen ze overal een stap te laat en moet iedereen achteruitlopen. Als de verdedigers weinig tijd krijgen, zie je hun beperkingen. Dat is het hart van je ploeg en werkt door op de rest: het middenveld komt moeilijker aan de bal en de spitsen worden niet bediend.

Vanhaezebrouck beweert dat het niet aan de aanpak van de tegenstander ligt, maar aan de opdrachten die door zijn eigen spelers minder goed worden uitgevoerd.

DE MOS: (stoïcijns) Dat klopt, ja. Omdat de tegenstander hen dat belet. Vanhaezebrouck is koppig en steekt het op het mentale aspect. Ik begrijp dat, ik zou als trainer hetzelfde zeggen.

Als het zo simpel is om AA Gent lam te leggen, waarom kwam niemand daar dan eerder op?

DE MOS: Omdat ze allemaal bang waren en Gent ook frisser voetbalde. Het is een kwestie van lef van een trainer om zijn ploeg hoog druk te laten zetten. Maar als spelers zien dat het lukt, dan gaan ze daarin mee. Het moeilijkste is de vedetten meekrijgen in dat verhaal. Dat is Preud’homme nu bij Club Brugge gelukt: Lior Refaelov loopt zich te pletter. En Wolfsburg deed nog straffer, zelfs de middenvelders Neto en Kums konden amper een bal raken.

Ik kijk uit naar de play-offs: Hein wordt gedwongen om creatief te zijn, nu wordt het interessant. Het zou mij verbazen als Gent weer kampioen wordt. Wat er de voorbije weken gebeurde, heeft niets te maken met een offday. De gebreken zijn blootgelegd en de wintermercato was nefast.

Om de reeks Boskampquotes af te ronden: ‘Ik geloof niet in het project van Marc Coucke.’

DE MOS: Daar ben ik het oneens met hem. Ik vind dat KV Oostende de goede weg bewandelt. Coucke is een zegen voor het Belgische voetbal, hij probeert dingen in gang te steken. Ze doen goede transfers, hebben een goede coach en denken aan de toekomst met de bouw van een nieuw stadion. Chapeau! Wees blij dat er mensen zoals Coucke en Bart Verhaeghe zijn in dit wereldje, dat voor de rest vooral uit oude mensen bestaat die liefst in hun comfortzone blijven. Het oubollige mag er wel een keertje van af.

Besnik Hasi worstelt bij Anderlecht met het managen van zijn kleedkamer. Het lijkt alsof hij maar geen greep krijgt op zijn wispelturige spelersgroep, ondanks harde woorden in de media.

DE MOS: De kwaliteit van de Anderlechtspelers wordt overschat. Zij hebben níét de sterkste kern van het land. Club, Gent, Anderlecht… dat ontloopt mekaar niet zoveel. Het is geen dankbare taak voor Hasi, maar ik mis van hem toch ook een handschrift. Bij Club zie je de hand van Preud’homme – zeker sinds hij stopte met roteren zie je automatismen. Bij Gent was dat altijd al zo. Bij Anderlecht ontbreken die. Dat zag je nog het best in de wedstrijd op Waasland-Beveren, waar ze met elf tegen tien geen oplossingen vonden. Dat Hasi daar Dodi Lukebakio inbrengt als rechtsbuiten en die jongen knijpt constant naar binnen… ik denk niet dat dat de bedoeling is als je tegen tien man speelt.

U bent hard voor Hasi.

DE MOS: Hij heeft geen autoriteit en in zijn analyses is het mij allemaal te algemeen. Dat gevoel heb ik niet bij Preud’homme of Vanhaezebrouck. Bovendien doet hij hele slechte wissels. Al te vaak haalt hij de kleine garnalen eruit, nooit de grote namen.Het is makkelijk om er altijd Frank Acheampongaf te halen – terwijl hij net de man is die het verschil maakt. De spelers krijgen te veel vrijheid om hun wedstrijd in de wedstrijd te spelen.

Waaraan merkt u dat?

DE MOS: Ze kunnen niet compact spelen. Je weet nooit of ze druk naar voren willen zetten of juist achterover willen leunen: ik zie te vaak twee gezichten. Zoals ook op Olympiacos laatst.

Nog een trainer die het hard te verduren kreeg van u is de jonge, enthousiaste Yannick Ferrera. Na zijn overstap van STVV naar Standard eind september verklaarde u meteen dat de Rouches met hem geen wedstrijden zouden winnen en dat hij een goede analist zou worden, maar geen goede coach. Hebt u daar achteraf spijt van?

DE MOS: Ik zeg wat ik zie. Ik doe niet mee aan scorebordjournalistiek. Er klopten een aantal zaken niet in die eerste wedstrijden bij Standard. De linies lagen bijvoorbeeld te ver uit elkaar. Maar toen deed Ferrera iets dat mij wel beviel: hij zette sterspeler Anthony Knockaertin de tribune en Jelle Van Damme op de bank. Een krachtig signaal. Vanaf dan ben ik hem anders gaan bekijken.

De meeste trainers denken enkel aan overleven, ze proberen de vedetten te vriend te houden en luisteren goed naar wat boven hen gezegd wordt. Ferrera heeft met die ingreep spijkers met koppen geslagen. Nadien zag je dat de ploeg steeds meer ging doen wat hij vroeg, met de pressing zoals hij het bij STVV implementeerde. En wanneer het niet goed afliep, stak hij zijn hoofd niet in het zand, maar kwam hij naar buiten met onderbouwde analyses. Knap. Ik hoop dan ook dat Standard Play-off 1 haalt. Als Ferrera zich zo blijft ontwikkelen, is hij zeker een trainer voor de toekomst.

Zijn ex-club STVV verkeert ondertussen in degradatienood. Is een voor het behoud vechtende ploeg beter af met een ervaren trainer of een jonge enthousiasteling?

DE MOS: Ik ben zelf gedegradeerd met Sparta Rotterdam (in 2010, zijn laatste club als trainer was het, nvdr). Zeven speeldagen voor het einde nam ik over, het eerste wat ik deed was op training zien wie het verst kon ingooien. De ploeg creëerde geen kansen, dan moet je het doen met zulke standaardsituaties. In blessuretijd van een belangrijke wedstrijd scoren we zo dankzij een verre inworp en waren we virtueel gered. Bij de aftrap vlak daarop staan we niet goed en krijgen we een domme goal tegen en zakken we. Daar sta je dan, als coach die twee Europese bekerfinales heeft meegemaakt. Het voetbal kent twee werelden: de boven en de onderkant. Degradatievoetbal is veruit het meest stresserende. Zeker als coach met naam, want dan kijkt iedereen in jouw richting, niet naar de ploeg.

Na de play-offs volgt het EK in Frankrijk. U bent steeds kritisch geweest voor onze nationale ploeg. Volgens u is dit België geen team, maar een groep individuen. We moeten dus niet te hardop dromen van een Europese titel?

DE MOS: Sinds het WK zag ik geen evolutie bij de Rode Duivels. Het is een gezellige groep vrienden die af en toe verzamelen blaast. De tactische discipline zal alles bepalen op het EK, ik betwijfel of sommige spelers hun ego opzij kunnen zetten.

Er bestaat op tactisch vlak verdeeldheid in de groep, daar ben ik zeker van. Vincent Kompany en bondscoach Marc Wilmots maken samen de dienst uit, dat zien de spelers ook. Om de spelers die voor jou het verschil kunnen maken – bij België zijn dat in principe Kevin De Bruyne en Eden Hazard – te laten renderen, moet het spel helemaal daarop afgestemd zijn. Daar moet zwaar op getraind worden en dan mag er voor de verdediging niet iemand staan die hier en daar een mooi bewegingkje maakt, maar altijd te laat inspeelt. Of achterin Kompany die graag een mannetje uitkapt en steevast een foutje maakt in de belangrijke wedstrijden.

Kompany en Witsel eruit?

DE MOS: Dat zeg ik niet. Maar de vraag is: willen, kunnen en moeten die mannen achter Hazard en De Bruyne gedisciplineerd spelen? Dat wil ik wel eens zien. De ruggengraat van een team is veel belangrijker dan de namen in je voorlinie. Dat is ook het verschil tussen FC Barcelona en Real Madrid. Kijk, over Thibaut Courtois hoeven we het niet te hebben, maar ik ben benieuwd wie hij voor hem wil zien in de defensie.

Wat denkt u?

DE MOS: Ik geloof sterk in koppeltjes. Nederland is in 1988 Europees kampioen geworden met Ronald Koemanen Frank Rijkaard, ze kenden elkaar van bij Ajax en verstonden elkaar blindelings. Zo win je prijzen.

Het Tottenhamduo Alderweireld – Vertonghen dus?

DE MOS: Precies. Verder ga ik het niet te makkelijk maken voor Wilmots. Ik moet nog iets overhouden om te analyseren. (lacht)

DOOR MATTHIAS STOCKMANS

‘Ik mis bij Anderlecht een handschrift van Besnik Hasi. Hij bezit geen autoriteit en blijft te algemeen in zijn analyses.’

‘De Rode Duivels zijn een gezellige groep vrienden die af en toe verzamelen blaast.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content