‘Wij moeten duidelijk durven zeggen dat het niet de taak van de openbare omroep is het privé-initiatief te versmachten.’ Vlaams minister van Begroting, Ruimtelijke Ordening en Media Dirk Van Mechelen bijt van zich af.
Hij weet het, hij heeft de schijn tegen. ‘Ik heb het imago van een Russische nieuwslezer.’ Hij mag dan bekendstaan als een houten Klaas, maar hij heeft ook zijn gevoelens. Vorige week werd het de immer gelijkmoedige Dirk Van Mechelen ineens te veel. In de commissie Media van het Vlaams parlement werd hij nog maar eens doorgezaagd over zijn ‘snoepreisje’ naar Korfoe. Hij zou daar verbleven hebben op kosten van de zakenman Freddy Van Dyck, een van de aandeelhouders van Think-Media – het bedrijf dat vorig jaar september een licentie in de wacht sleepte voor het commerciële radiostation 4FM. Diezelfde Freddy Van Dyck zou zich in het verleden ook uitgegeven hebben als ‘adviseur’ van de minister inzake Ruimtelijke Ordening.
U werd zowaar emotioneel. Dat is men niet van u gewend.
Dirk Van Mechelen: Ik doe dolgraag aan politiek. Ik ben erin geslaagd van mijn hobby mijn beroep te maken, ik voel me soms als een jonge voetballer die begonnen is in Eerste Provinciale en nu in Eerste Klasse speelt. Maar ik heb altijd een strikte scheiding aangebracht tussen mijn politieke carrière en mijn familieleven. Ik ben daar heel gevoelig voor. Van mijn vader heb ik geleerd: ‘Les bons comptes font les bons amis.’ Ik heb dus niks nodig – van niemand. Natuurlijk heb ik meneer Van Dyck wel eens ontmoet, zoals ik als minister van Media nog honderden andere mensen heb gesproken. Politici leven godzijdank niet in een bunker. Als Jo Lernout hier met Jean-Luc Dehaene binnenstapt en nadien loopt het met Lernout & Hauspie slecht af, dan is Dehaene toch geen boef omdat hij met mij over dat bedrijf is komen praten? Waar zijn we in godsnaam mee bezig?
Heeft u het gevoel dat men u wil beschadigen?
VanMechelen: Dat is een eufemisme.
Vanuit welke hoek?
VanMechelen: Als historicus troost ik mij met de wetenschap dat dat ooit duidelijk zal worden.
Maar u heeft geen idee?
VanMechelen: Natuurlijk heb ik een idee.
En dat wilt u niet aan onze neus hangen?
VanMechelen: Niet zolang ik geen bewijzen heb. Maar in de twintig jaar dat ik in de politiek meedraai, heb ik zoiets nog nooit meegemaakt. Men speelt puur op de man. Toen De Morgen op een bepaald moment schreef dat in het onderzoek naar Frank Verstraeten en de Zillion ook minister Van Mechelen in opspraak dreigde te komen, heb ik aan de procureur een bundel bezorgd met alle rekeningen en betalingsbewijzen van mijn vakantie op Korfoe. Hij heeft me achteraf gebeld om te zeggen dat hij die documenten niet aan het dossier kon toevoegen omdat mijn naam er niet eens in voorkomt.
Heeft u nooit juridische stappen overwogen om uw naam te zuiveren?
VanMechelen: Tegen wie zou ik klacht moeten indienen? Als een journalist schrijft dat ik in Korfoe meneer Van Dyck ontmoet heb, kan ik dat niet ontkennen. Het is de waarheid. Maar meneer Van Dyck was daar met vakantie met Jaak Gabriëls, en niet met mij. Punt. Ik heb mijn eigen rekeningen betaald.
De CD&V wil een parlementaire onderzoekscommissie. Kunt u zich daarmee verzoenen?
VanMechelen: Het is niet aan mij om daarover te oordelen. Ik kan alleen benadrukken dat het Vlaams Commissariaat voor de Media (VCM) de radiolicenties in volstrekte onafhankelijkheid heeft toegewezen. En ik heb geen enkele reden om aan de integriteit van de commissarissen te twijfelen.
Uw partij zal zich niet tegen de oprichting van zo’n onderzoekscommissie verzetten?
VanMechelen: Ik denk het niet. De vraag is alleen: zijn we dan niet met een kanon op een mug aan het schieten? Hoeveel onderzoekscommissies zijn er in het Vlaams parlement ooit geweest? Twee of drie? Als je dossiers hebt zoals dat over de scheepskredieten, gaat het over ontiegelijke bedragen. Iedere aanbesteding van een openbaar werk is duizenden keren belangrijker dan die radiolicenties.
‘Much ado about nothing.’ De commerciële radio’s blijken nu een marktaandeel van een paar schamele procenten te halen. Was het sop de kool wel waard?
VanMechelen: Het is nog wat vroeg om conclusies te trekken. Iedereen wist natuurlijk dat de openbare omroep onder impuls van de toenmalige directeur-generaal Radio Piet Van Roe al zes of zeven jaar minutieus de komst van een concurrent aan het voorbereiden was. Radio Donna had zich, mede dankzij de Censydiam-studies, op een schitterende manier gepositioneerd. Het was dus te verwachten dat nieuwkomers daar hun tanden op stuk zouden bijten. Wat mij een beetje ontgoochelt, is dat ze allemaal op hetzelfde profiel mikken. Er gaat weinig vernieuwing van uit: het zijn allemaal jukeboxen, perfect computergestuurd. Het is bijna wiskunde geworden.
Dat kon een blinde toch zien aankomen?
VanMechelen: Er waren andere mogelijkheden: niemand verplichtte hen tot die keuze. Het succes van Radio Donna is mede te verklaren door het feit dat de VRT op een bepaald moment resoluut afstand heeft genomen van het Radio 2-verhaal. Ze hebben als het ware luisteraars versast van de ene zender naar de andere – in die mate zelfs dat Radio 2 daardoor een stukje van zijn hart en zijn ziel is kwijtgespeeld. De Jos Ghysens en de Lutgart Simoensen zijn letterlijk doorgespoeld in het centralistisch geweld. Persoonlijk vind ik dat jammer. En ik denk dat daar een gigantische markt ligt voor regionale commerciële zenders. Ik verwacht veel van de tweede fase van de radiohervorming die er nu aankomt.
De topman van de Vlaamse Media Maatschappij Christian Van Thillo klaagde vorige week nog maar eens over oneerlijke concurrentie vanwege de openbare omroep. Wordt u nooit moe van dat gehakketak tussen Van Thillo en Bert De Graeve?
VanMechelen: Ik vind het eerlijk gezegd een tamelijk hallucinante situatie. We verkeren in Vlaanderen in de luxepositie bij mijn weten uniek in Europa dat we met twee omroepen dagelijks bijna zeventig procent van de kijkers bereiken. En dan gaan die twee een robbertje vechten.
Dus Van Thillo moet niet mekkeren?
VanMechelen: Dat hoort u mij niet zeggen. Hij heeft gelijk als hij zegt dat de marktsituatie grondig gewijzigd is – wat natuurlijk een enorme weerslag heeft op de regionale en commerciële omroepen – terwijl de openbare omroep rustig verder kan werken. Het uitgangspunt bij het opstellen van de beheersovereenkomst met de VRT was fair competition. Maar het evenwicht dreigt opnieuw verstoord te worden. U moet niet vergeten dat in 2000 de reclamemarkt nog gegroeid was met 15 procent, terwijl de reclame-inkomsten nu stagneren of zelfs dalen. Als de openbare omroep zijn dotatie dan jaarlijks met 4 procent ziet stijgen en ook nog eens middelen uit de private markt mag halen, kan er natuurlijk een scheeftrekking ontstaan.
U zegt nu: ‘Christian Van Thillo, je vous ai compris.’
VanMechelen: Ik begrijp zijn probleem, al had ik Christian Van Thillo niet nodig om tot dit inzicht te komen, net zomin als ik Bert De Graeve nodig had om na te denken over de concentratie in de media.
Maar wat wilt u eraan doen?
VanMechelen: Ik heb weinig zin om op de beheersovereenkomst met de VRT terug te komen. Zo werkt dat niet: pacta sunt servanda. Ook bij de VRT worden afspraken en budgetten gemaakt, en als morgen de reclamemarkt opnieuw groeit met 10 procent zullen ze bij VTM niet zeggen dat de dotatie van de VRT met 10 procent mag groeien. Dan blijft dat net zo goed 4 procent. Maar anderzijds staat er in de beheersovereenkomst ook dat de VRT voor maximaal 50 miljoen euro per jaar inkomsten mag putten uit radioreclame en sponsoring. Pas moins, pas plus. En dat bedrag wordt níét geïndexeerd. Ik heb De Graeve al een brief gestuurd om hem te melden dat ik er streng op zal toezien dat het plafond niet overschreden wordt. Ik zal niet dulden dat men de gemaakte afspraken met allerlei technieken of wat ze bij de VRT ‘creatieve oplossingen’ noemen omzeilt. We hebben jaren gepleit voor een slagvaardige openbare omroep, maar dat mag er niet toe leiden dat het privé-initiatief wordt versmacht. Als de Vlaamse Media Maatschappij straks niet meer rendabel is en in handen valt van bijvoorbeeld de RTL-groep is het best mogelijk dat VTM en Kanaal 2 – in mijn ogen nog altijd twee kwaliteitsvolle zenders – gedwongen worden te evolueren in de richting van cheap television. Dat wil ik niet op mijn geweten hebben.
Toen we u een jaar geleden interviewden, wees u op de zegeningen van de vrije markt, met al die nieuwe bladen die in de maak waren. Intussen zijn ‘Bonanza’, ‘Teek’, ‘Lola’, ‘Expres’ en de gedrukte versie van ‘Mao-Magazine’ verdwenen.
VanMechelen: Dat zijn de risico’s van het ondernemerschap. Achteraf moet je concluderen dat er sprake was van een zekere hype en dat een aantal businessplannen nogal euforisch was opgesteld. Maar je moet ook vaststellen dat sommige producten niet gebracht hebben wat men ervan verwachtte. Vlaanderen zat kennelijk niet op Bonanza te wachten, er mankeerde aan dat blad een ziel en daarom hebben ze de strijd met Humo ook verloren. Maar ik blijf optimistisch: we hebben in Vlaanderen nog altijd een veelheid aan titels.
De kranten hebben het moeilijk. Kunt u ze een helpende hand reiken?
VanMechelen: We zijn jaren geleden al afgestapt van rechtstreekse steun aan de pers – die kant moeten we niet op. Ik denk dat de Vlaamse regering twee dingen kan doen. We moeten de onrechtstreekse steun via overheidsadvertenties voortzetten en voor mijn part verbeteren. En we zouden een initiatief moeten nemen om op krantenredacties de logica van de wegwerpmaatschappij te doorbreken.
Wat betekent dat concreet?
VanMechelen: Ik stel vast dat men bij saneringen in redacties eigenlijk dezelfde methodologie gebruikt als bij een automobielassemblagebedrijf: de oudere werknemers worden met brugpensioen gestuurd. Dat is in mijn ogen een dramatische ontwikkeling. Ik heb het gevoel dat we een stukje collectief geheugen versneld aan het dumpen zijn, en dat kan alleen maar leiden tot een verarming van onze pers. Soms vraag ik me af hoeveel journalisten nog weten wie Vanden Boeynants was. Ik zou een systeem willen uitwerken waardoor de Vlaamse overheid de kranten betoelaagt om oudere journalisten in dienst te houden, die dan kunnen worden ingezet bij de begeleiding en opleiding van hun jongere collega’s.
Uit enquêtes blijkt dat journalisten bijna net zo onbetrouwbaar worden geacht als politici.
VanMechelen: Nee hoor, ze worden nog veel onbetrouwbaarder geacht. Ik vind dat heel vreemd, want het aantal uitschuivers in onze pers valt me eerlijk gezegd nogal mee. De vraag is alleen: wat kan je eraan doen?
Verwacht u veel heil van de oprichting van een Raad voor de Journalistiek?
VanMechelen: Ik heb altijd heel sterk geloofd in zelfregulering. Zo’n Raad moet geen rechtbank worden, maar kan wel richtinggevend zijn.
De regionale televisieomroepen en de VRT weigeren nog altijd mee te werken aan een Raad voor de Journalistiek.
VanMechelen: Ik vind het volstrekt onaanvaardbaar dat de VRT niet meedoet. Dat heb ik zowel aan Bert De Graeve als aan mevrouw Von Wackerbarth (directeur-generaal van de VRT-televisie, nvdr.) laten weten. Er komt ook een oproep in die zin vanuit de commissie Media van het Vlaams parlement.
Als u een van uw andere petjes wilt opzetten – dat van minister van Begroting -, willen we nog even terug naar de actualiteit van vorige week: hoe moeilijk wordt de budgetcontrole van de Vlaamse regering?
VanMechelen: De begroting was al opgemaakt en goedgekeurd in september vorig jaar. Maar hoewel we toen al waren uitgegaan van heel voorzichtige prognoses, moeten we vaststellen dat het tij ongelooflijk snel is gekeerd. We rekenden toen met een groei van 1,8 procent, terwijl men nu al spreekt van 0,6 procent. Dat maakt een hemelsbreed verschil.
Hoe groot is het gat dat u moet dichten?
VanMechelen: Als je alles bij elkaar optelt ( hij maakt ter plekke een aantal ingewikkelde berekeningen), kom je algauw aan twaalf miljard frank of driehonderd miljoen euro. Gelukkig hebben we het zien aankomen en vorig jaar al een spaarpotje opzijgezet: het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringen.
En dat spaarpotje gaat u nu aanspreken?
VanMechelen: Voor een stuk, want we moeten erover waken dat we de begroting van 2003 niet in gevaar brengen. We hebben op het kernkabinet afgesproken zes miljard frank te herfinancieren via het Fonds en voor zes miljard structurele besparingen door te voeren. Iedere minister zal de luizenkam door zijn begroting moeten halen.
Maar Mieke Vogels heeft al gezegd dat er op haar departement niets te halen of te heroriënteren valt.
VanMechelen: Natuurlijk moeten we het geld niet zoeken waar het niet te vinden valt, maar ik heb er alle vertrouwen in dat ook mevrouw Vogels haar huiswerk zal maken. Toen Guy Verhofstadt in de jaren tachtig, ten tijde van de Sint-Anna-akkoorden, federaal minister van Begroting was, was hij tegelijkertijd minister van Justitie, Binnenlandse Zaken, Landbouw, Defensie en nog zo het een en ander. Hij zei per uitgavenpost wat wel en niet kon. Dat is niet mijn manier van werken. In een moderne democratie werkt men met pakketten, enveloppen en financieringsmechanismen, en is iedere minister verantwoordelijk voor zijn beleid.
Uw federale collega Johan Vande Lanotte hanteert anders nog altijd de stijl-Verhofstadt van destijds.
VanMechelen: Jawel, maar hij staat ook voor een veel moeilijker opdracht. Ik hoef slechts over een heuveltje te fietsen, en daar geraak ik in snelheid wel over, omdat ik nog genoeg wind in de rug heb. Terwijl ik de indruk heb dat Johan de Mont Ventoux voor de wielen krijgt.
Het feest is over. Volgens een rapport van de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen (SERV) is het hele budget van de Vlaamse regering voor deze regeerperiode al vastgelegd.
VanMechelen: Dat is toch logisch?
Het betekent ook dat er geen enkele marge meer is voor nieuwe of aanvullende initiatieven. Zou dat niet de verklaring kunnen zijn voor de nervositeit van Mieke Vogels?
VanMechelen: Ach, dat hoort bij de klassieke paringsrituelen voor het opmaken van een begroting. Mevrouw Vogels heeft met haar akkoord met de welzijnssector opnieuw rust in de tent gekregen: dat was een heel belangrijke beleidsprioriteit die uitgevoerd is, maar die natuurlijk wel geld heeft gekost. En nu komen er belangrijke nieuwe uitdagingen op haar af, zoals de opvang van jeugddelinquenten. Dan praat je al snel over een extra krediet van tweehonderd miljoen frank. We hebben gezegd dat we daar principieel akkoord mee gaan, maar een definitieve beslissing nemen we pas als de budgetcontrole achter de rug is.
De discussies binnen de Vlaamse regering verliepen de voorbije jaren erg zakelijk. Maar zodra er bespaard moet worden, rollen groenen en blauwen vechtend over het vloerkleed.
VanMechelen: Tja. De groenen beweren – net als de CD&V overigens – niet akkoord te kunnen gaan met een aantal lastenverlagingen. Maar als er één trendbreuk is die we met deze paars-groene regering tot stand hebben willen brengen, is het het afremmen van de jarenlange sluipende verhogingen van de fiscale druk. Die is inmiddels met ruim twintig miljard frank per jaar gedaald – terwijl het gat in de begroting dus amper zes miljard bedraagt. We hadden het ons natuurlijk ongelooflijk makkelijk kunnen maken door die lastenverlagingen niét door te voeren. Maar dat is toch niet besturen? Een modaal gezin dat dit jaar de afcentiemen zal krijgen, geen kijk- en luistergeld meer hoeft te betalen en kan genieten van de verlaging van de registratierechten als het de ambitie heeft om te bouwen of te verhuizen, gaat er flink op vooruit. Ik kan me niet voorstellen dat de groenen daar bezwaren tegen hebben.
Er ligt nog een onbetaalde rekening op u te wachten. De federale regering wil het btw-tarief voor waterzuivering optrekken van 6 naar 21 procent. Dat gaat de Vlaamse regering zo’n acht miljard frank kosten.
VanMechelen: Dat wil ik eerst nog zien. Ik vind de houding van de federale regering in dit dossier on-toe-laat-baar. De btw-regeling is Europees – en dus ook Belgisch – gewijzigd in 1993 en vastgesteld op 6 procent. Ik heb daarover een gesprek gehad met mijn voorganger Theo Kelchtermans en die heeft mij bevestigd dat daar destijds een stevig robbertje om gevochten is. De NV Aquafin is intussen, als ik goed ben ingelicht, wel vier keer doorgelicht en iedere keer heeft de btw-administratie een attest afgeleverd dat alles in orde was. En nu Vlaanderen eindelijk gigantische inspanningen levert om zijn afvalwater te zuiveren – wat ook wel nodig is als je ziet hoe bekaaid we er afkomen in internationale vergelijkingen -, wil de federale overheid met terugwerkende kracht het tarief met 15 procent verhogen. Dat is werkelijk kafkaiaans. Het is bovendien oneerlijk omdat Brussel en Wallonië met hun systeem van intercommunales nul procent btw betalen op hun waterzuivering. Als het moet, zal ik zorgen dat ook Vlaanderen in de toekomst nul procent betaalt. Daar zijn fiscale constructies voor te bedenken, door niet langer met heffingen maar met facturatie te werken bijvoorbeeld.
Gaat u straks met uw spierballen rollen en desnoods met ontslag dreigen, zoals uw collega Steve Stevaert, om de federale regering tot andere gedachten te brengen?
VanMechelen: Ik geloof niet dat Didier Reynders en Johan Vande Lanotte erg geïmponeerd zouden zijn als ik met ontslag dreig. ( lacht) Er zijn waarschijnlijk wel genoeg politici die staan te trappelen om mijn plaats in te nemen. Ik ben Steve Stevaert niet. En een beetje zelfkennis kan geen kwaad.
Piet Piryns
Han Renard
‘Meneer Van Dyck was op Korfoe met vakantie met Jaak Gabriëls, en niet met mij. Ik heb mijn eigen rekeningen betaald.’