Het ziekenhuis van de toekomst

De medische wetenschap ontwikkelt zich in een nooit gezien tempo. Maar door de toenemende vergrijzing staan de budgetten onder druk en wordt het steeds moeilijker om alles betaalbaar te houden. Hoe zal onze gezondheidszorg in de komende decennia evolueren? ‘In 2050 moet het perfect mogelijk zijn om het gros van de diagnoses door een computer te laten stellen.’

Uw dagen in het ziekenhuisbed zijn geteld. Als u in 2050 toch nog in het ziekenhuis belandt, bent u er naar alle waarschijnlijkheid erg aan toe. ‘De zorg zal zich in de toekomst vooral in de eerste lijn afspelen’, voorspelt Marc Decramer, gedelegeerd bestuurder van het UZ Leuven. ‘Dat was vroeger ook al zo. Tot de jaren zestig namen de huisartsen het grootste deel van de zorg op zich, zelfs bevallingen en operaties. Enkel de zwaarste gevallen werden in een ziekenhuis behandeld.’ Naarmate de wetenschap zich verder ontwikkelde, werd het gros van de behandelingen in ziekenhuizen geconcentreerd. Vandaag ziet Decramer daarvan het nut niet meer in. ‘Door de technische evolutie kunnen we veel behandelingen, scans of tests buiten het ziekenhuis doen.’

Het aantal ziekenhuisbedden zal de komende decennia stevig afnemen. De motivatie voor die verandering is grotendeels economisch: het is enorm duur om mensen in een ziekenhuis te houden. Bovendien heeft België te veel ziekenhuisbedden: volgens de OESO kunnen we gemakkelijk met vijftien procent minder. Ook in Nederland geloven ze rotsvast in die beweging. Lucien Engelen, directeur van het RE-shape Innovation Center van de Radboud Universiteit in Nijmegen, wil tegen 2030 het aantal bedden in het academisch ziekenhuis halveren. ‘De bedden zullen voorbehouden worden voor patiënten met een complexe pathologie, die gespecialiseerde zorg nodig hebben. De andere patiënten zullen we behandelen via dagopnames, of zelfs buiten de muren van het ziekenhuis.’

Meten is weten

Voor wie het niet begrepen heeft op ziekenhuisinterieurs, brengt de toekomst goed nieuws: u zult er namelijk steeds minder vaak komen. Voor het gros van de onderzoeken hoeft u in 2050 immers niet meer de deur uit. Zo werd in 2012 al AliveCor gelanceerd, een applicatie waarmee u via uw iPhone een elektrocardiogram kunt maken. Met een app als SkinVision kun je dan weer huidvlekjes analyseren en bepaalde vormen van huidkanker detecteren.

‘Geneeskunde op afstand bestaat nu al’, zegt Renaat Peleman, hoofdarts van het UZ Gent. ‘We hebben hartslagmeters, stappentellers en slaapmonitors op onze smartphones, waarmee we een gigantische hoeveelheid gegevens genereren. Er bestaan applicaties die astmapatiënten waarschuwen wanneer ze een astmatische aanval dreigen te hebben. Voorlopig kunnen we die applicaties nog niet gebruiken, omdat ze nog niet gehomologeerd zijn.’

Die tendens om onszelf voortdurend op te meten, heeft zelfs een naam: de quantified self. Omdat we ons over lange tijd zullen opmeten, zullen we onszelf bijna volledig in cijfers kunnen uitdrukken. Die veelheid aan gegevens bevat een schat aan informatie voor dokters, die het vandaag vaak met momentopnames moeten doen. De voornaamste uitdaging zal erin bestaan al die informatie bevattelijk te maken, zegt Sabine Van Huffel, hoogleraar biomedische dataverwerking bij het digitaal kenniscentrum iMinds en de KU Leuven. ‘Het kan niet de bedoeling zijn dat artsen zelf op zoek moeten gaan naar afwijkingen in die berg gegevens. We hebben algoritmes nodig die de relevante gevallen selecteren om de diagnose te ondersteunen.’

Naarmate moderne communicatietechnieken de bovenhand nemen, zullen artsen zelfs hun kabinet niet meer uit hoeven. In Canada vinden sinds maart consultaties op afstand plaats, waarbij patiënten met een op afstand bestuurde elektronische stethoscoop onderzocht worden. De arts volgt de handelingen via een webcamera enkele honderden kilometers verderop, en kan bijsturen via een spraakverbinding. Zodra operatierobots algemeen verspreid raken, zullen ook eenvoudige ingrepen op afstand kunnen gebeuren, vermoedt Decramer. ‘Dat kan best ver gaan. Ik kan me voorstellen dat we binnen enkele decennia zelfs een hartinfarct op afstand zullen kunnen behandelen.’

Watson

Wie aan het begin van de twintigste eeuw met een mysterieuze moord werd geconfronteerd, schakelde de welbekende speurneus Sherlock Holmes in. Wie zich vandaag over medische mysteries buigt, vraagt raad aan Watson. Watson is de opvolger van Deep Blue, de schaakcomputer die in 1997 wereldkampioen Garri Kasparov versloeg. De supercomputer heeft zich nu helemaal op de medische wetenschap geworpen. Watson scant onophoudelijk alle medische publicaties die online verschijnen. Door middel van artificiële intelligentie slaagt hij erin om de betekenis van de teksten te doorgronden en kan hij onmiddellijk ook diagnoses stellen.

In 2050 moet het perfect mogelijk zijn om het gros van de diagnoses door een computer te laten stellen, vermoedt Decramer. ‘De patiënt geeft zijn klachten in, krijgt eventueel enkele bijvragen en de computer stelt een diagnose. Bij twijfel kan de computer je dan doorverwijzen naar een specialist die verder onderzoek doet. Op die manier verliezen specialisten geen tijd met alledaagse diagnoses te stellen en kunnen ze zich concentreren op de ernstige gevallen.’

De eerste proeven met Watson zijn veelbelovend. Bij een test waarbij een team van oncologen en de computer elk een serie patiënten voor zich kregen met de vraag een diagnose te stellen, had Watson het in 56 procent van de gevallen bij het juiste eind. Bij de artsen was dat slechts 47 procent. ‘Watson werkt nu al accurater dan bepaalde specialisten’, aldus Peleman. ‘Bovendien kan hij ook inschatten welke behandelingen of medicijnen per geval de beste kans op genezing bieden.’

Om het systeem goed te laten werken, moet het medisch dossier wel accuraat bijgehouden worden, waarschuwt Peleman. ‘De eerste patiënt die in de Verenigde Staten aan ebola is gestorven, had zich enkele dagen voor zijn opname al eens aangeboden, maar hij is toen niet opgenomen. De medische staf had niet geregistreerd dat hij enkele weken tevoren in een bepaald deel van Afrika was geweest. De computer is afhankelijk van het correct invoeren van de gegevens. Als dat niet nauwgezet gebeurt, werkt de computer uiteraard niet.’

Minilab

Wie in het begin van de jaren negentig een bloedanalyse liet uitvoeren, moest daarvoor een beroep doen op een uitgebreid en duur laboratorium. Vandaag hebben medici vaak genoeg aan een minilab ter grootte van een nachttafeltje. Een van de marktleiders in die miniaturisatie is het Belgische biotechnologiebedrijf Biocartis, dat compacte laboratoriumtests ontwerpt. Zo ontwikkelde het bedrijf Idylla, een apparaat dat in minder dan twee uur tijd een infectieziekte kan opsporen. Voor elke aandoening bestaat een afzonderlijke cartridge die op het apparaat kan worden aangesloten. ‘Het toestel is bedoeld om artsen bij te staan in hun diagnose’, zegt Caroline Collard, marketingdirecteur bij Biocartis. ‘Op die manier is er sneller uitsluitsel, en kan de patiënt sneller behandeld worden.’

Vandaag hebben we voor heel wat tests enkel een smartphone nodig, maar ook de geneesmiddelen zelf zullen steeds kleiner en accurater worden. Zo wordt het binnenkort mogelijk om chemotherapie toe te dienen met een pilletje, zegt Jeroen Lammertyn, professor bionanotechnologie aan de KU Leuven. ‘Op dat pilletje brengen we eiwitten aan die als een magneet naar de kankercellen worden gezogen. Wanneer die eiwitten zich aan die kankercellen vasthechten, komt er een microdosis chemotherapie vrij, die de kankercellen behandelt. Op die manier worden er minder gezonde cellen aangetast en blijven de gevolgen voor de patiënt beperkt. Bovendien is zo’n behandeling goedkoper dan een volledige chemotherapie.’

Ook chirurgische ingrepen worden nog meer dan voorheen precisiewerk. ‘Operaties worden steeds minder invasief’, vertelt Decramer. ‘Voor een hartoperatie hoeven we allang niet meer de borstkas open te snijden. Dat heeft het grote voordeel dat de patiënt sneller recupereert en dat het risico op infecties en andere bijwerkingen beperkt blijft.’

Beoordeel uw dokter

Waar moet ik heen om een goede behandeling te krijgen? Is de chirurg die mij behandelt capabel? Het is de vraag waarover iedere patiënt met een ernstige aandoening zich het hoofd breekt. ‘En eerlijk gezegd: we hebben er het raden naar’, zegt Rob Van den Oever, directeur Gezondheidsbeleid bij de Christelijke Mutualiteit. ‘Vandaag zijn patiënten volledig aangewezen op hun huisarts. Ze moeten erop vertrouwen dat hij hen naar het meest geschikte ziekenhuis stuurt. Terwijl die artsen dat zelf vaak niet weten.’

Wanneer u in 2050 op zoek gaat naar een specialist, moet dat anders. Door de gegevensbanken van ziekenhuizen vrij te geven, kunnen patiënten op zoek naar de beste plek. Vooral voor kankerbehandelingen is het interessant om de overlevingskansen voor een bepaalde behandeling van ziekenhuis tot ziekenhuis te vergelijken. ‘Op die manier kunnen patiënten objectief beslissen waar ze hun behandeling willen krijgen’, aldus Van den Oever. Een letterlijke ranglijst zou te ver gaan, maar een top dertig van ziekenhuizen voor een bepaalde behandeling moet kunnen, vindt hij. ‘Ik ben ervan overtuigd dat die onderlinge concurrentie stimulerend zal werken. Bovendien hebben patiënten recht op een objectieve keuze. Vandaag is het nattevingerwerk.’

Ook dokters zullen kunnen worden beoordeeld. Dat gebeurt nu al bij onze noorderburen, waar patiënten via de website van Zorgkaart Nederland ervaringen over behandelende artsen kunnen uitwisselen. De website heeft miljoenen hits per maand. ‘Vergelijk het met een review schrijven wanneer je iets op Amazon gekocht hebt’, zegt Engelen. ‘Patiënten kunnen de afweging maken hoe ver ze willen reizen voor een betere dokter. Voor gespecialiseerde ingrepen zullen we in 2050 misschien zelfs naar het buitenland reizen om de beste zorg te ontvangen.’ Peleman ziet ook heil in de inzet van sociale media. ‘Patiënten kennen hun ziekte het best. Via sociale media kunnen ze hun gevoelens delen met lotgenoten. Zo krijg je een virtuele zelfhulpgroep.’

In 2050 moet de patiënt eindelijk de baas zijn en gemakkelijk inzage krijgen in zijn patiëntendossier. In het Gentse UZ is het patiëntendossier al online raadpleegbaar, maar in veel ziekenhuizen is de rompslomp nog aanzienlijk. ‘Er is geen enkele sector meer die op die manier werkt’, foetert Engelen. ‘Stelt u zich voor dat u naar een bankkantoor zou gaan om te vragen hoeveel geld er op uw rekening staat, en dat de loketbediende u dat zou weigeren omdat u dat volgens hem niet aangaat. Dat zou niemand aanvaarden. Toch pikken we dat nog steeds van onze ziekenhuizen. Daar moeten we echt korte metten mee maken.’

Voorspel uw ziekte

Wie ziek wordt, rekent op bekwame artsen, goede zorg en uitgebreide begeleiding. Veel simpeler ware het als u helemaal niet ziek zou worden. Veel aandoeningen zullen we in de toekomst perfect kunnen vermijden. En wie toch ziek wordt, zal veel sneller behandeld kunnen worden. Mensen verzamelen met behulp van minieme toestelletjes een steeds grote hoeveelheid gegevens over zichzelf. Naarmate die gegevens massaler worden ingezameld, kunnen we steeds beter zien hoe een ziektebeeld verloopt. Door die betere screening via gezondheidsapps en andere apparaatjes zullen artsen preventief kunnen optreden, voorspelt Van Huffel. ‘Bij epilepsiepatiënten bijvoorbeeld moet het perfect mogelijk zijn om een aanval te voorspellen en van tevoren medicijnen toe te dienen.’

Naast de enorme hoeveelheid kennis die we uit datastromen kunnen puren, zult u in 2050 ook gewoon zelf op zoek kunnen gaan naar wat u te wachten staat. Aan de hand van het menselijke genoom kunnen specialisten immers voorspellen welke ziekten u in de toekomst zult krijgen. Een verhoogd risico op alzheimer of borstkanker is vandaag al relatief gemakkelijk te traceren in ons DNA. En terwijl het tot voor kort een (uitzonderlijk dure) heksentoer was om het menselijk genoom in kaart te brengen, is het vandaag mogelijk om voor een duizendtal dollar je volledige DNA-profiel te verkennen. ‘Dat stelt ons ook ethisch voor belangrijke vragen’, zegt Peleman. ‘Het is maar de vraag of je wilt weten dat je op je 55e een zeldzame vorm van kanker zult krijgen.’

Dertig jaar geleden kon u bij een orthopedist terecht voor zowat alle ledematen. Nu beperkt de doorsnee-orthopedist zich tot voeten, schouders of heupen. En in 2050 zullen bepaalde orthopedisten zich bij wijze van spreken enkel nog bezighouden met de kleine teen. Het ziekenhuis van de toekomst zal gepersonaliseerde geneeskunde toepassen. Schreven artsen vroeger voor elke ziekte grosso modo dezelfde behandeling voor, dan zullen specialisten in 2050 een behandeling ontwikkelen à la tête du client.

Die evolutie is enkel mogelijk dankzij verregaande ontwikkelingen in de biotechnologie. Zo heeft het Belgische technologiebedrijf Biocartis een test ontwikkeld die kankercellen in kaart brengt. ‘De test gaat op zoek naar biomarkers in het kankerweefsel, die op eventuele abnormaliteiten kunnen wijzen’, verduidelijkt Caroline Collard. ‘We kunnen dus op voorhand voorspellen of een bepaalde behandeling al dan niet zal aanslaan. Bovendien kunnen artsen de behandeling op die manier ook veel beter opvolgen. Ook de sociale zekerheid spaart op die manier geld uit.’

Ook de 3D-printer zal in het ziekenhuis van de toekomst een grote rol spelen. Vooral in het aanmaken van protheses blijken 3D-printers nu al van onschatbare waarde. In het UZ Gent kunnen kunstheupen en knieprotheses vandaag al volledig gepersonaliseerd ontworpen worden en teruggeplaatst. Het is nog maar het begin, weten experts. Zo kreeg een vierjarig jongetje begin dit jaar zelfs een nieuw oor, na een experimentele behandeling aan de Universiteit van Utah. Door lichaamseigen kraakbeen-cellen in een vorm te laten groeien en daarop weefselcellen te plaatsen, heeft de kleine Kai Sherwood sindsdien een oor dat optisch niet te onderscheiden is van een normaal oor. ‘We kunnen nu al slokdarmen, stukken luchtpijp of bloedvaten printen’, aldus Peleman. ‘Wetenschappers zijn er zelfs al in geslaagd rattenharten te reproduceren.’

Leve de joystick

Het zal de fans van Star Wars niet verbazen, maar ook robots zullen in 2050 een aanzienlijk deel van het ziekenhuispersoneel uitmaken. Toch hoeven we niet zo lang te wachten om de robots in actie te zien. In 2000 werd de eerste Da Vinci-robot goedgekeurd door de Amerikaanse gezondheidswaakhond FDA. Het Amerikaanse leger gebruikt de operatierobots vandaag al om in het heetst van de strijd gewonde soldaten te verzorgen.

Ondertussen streek Da Vinci ook in onze ziekenhuizen neer. De robot wordt aangestuurd zoals een spelconsole, met een joystick. De chirurg installeert zich in een hoek van de kamer en volgt de operatie via de camera’s die op de robot gemonteerd staan. ‘De robots werken trager, maar zijn veel accurater dan mensenhanden’, zegt Peleman. ‘Ze zijn beweeglijker, omdat ze niet beperkt zijn door de menselijke anatomie.’ Operatierobots werden aanvankelijk ontworpen voor prostaatoperaties, omdat een chirurgische ingreep daar incontinentie en impotentie kan veroorzaken. Doordat een robot preciezer werkt, worden die hoogst onaangename gevolgen voor de patiënt beperkt.

Bovendien hoeft de robot niet altijd per joystick aangestuurd te worden. Door de ontwikkelingen op het gebied van artificiële intelligentie moet het mogelijk zijn om robots volkomen zelfstandig te laten opereren, vermoedt Peleman. Zo zouden robots binnenkort routinetaken kunnen overnemen, om de overwerkte chirurgen te ontlasten. ‘Voor de gecompliceerde operaties zullen we altijd specialisten nodig hebben. Maar ik kan me voorstellen dat de robot in 2050 door middel van artificiële intelligentie zelf zal weten waar hij moet opereren.’

Ook in de nazorg zijn er talloze toepassingen voor robots denkbaar. Zo zet het UZ Gent nu al de humanoïde robot Zora in voor zorgtaken in het kinderziekenhuis en bij de ouderenzorg. De 57 centimeter hoge robot kan revaliderende kinderen assisteren tijdens hun oefeningen, en desgewenst feedback geven. In de ouderenzorg kan Zora dan weer patiënten assisteren die slecht te been zijn.

Artsen gevraagd

Ondanks alle technologische vooruitgang tekenen zich ook enkele zorgwekkende evoluties af. Want terwijl de verscheidenheid aan innovaties de komende decennia alleen maar zal toenemen, zullen we in 2050 te kampen hebben met een aanzienlijk artsentekort. Van de ongeveer 55.000 Belgische artsen is bijna dertig procent ouder dan zestig. Volgens recente schattingen van de Oeso zal Europa in 2020 al ongeveer een miljoen artsen te kort hebben. Er komen dus wachtrijen.

Door dat artsentekort zullen ziekenhuizen en eerstelijnshulp nauwer moeten gaan samenwerken. Zo stelt Peter Degadt voor om de spoedafdelingen van ziekenhuizen te laten bemannen door huisartsen. ‘Het is onhoudbaar om al die huisartsen aparte wachtdiensten te laten organiseren wanneer ze al overbevraagd zijn door het artsentekort.’ Degadt haalt ook economische argumenten aan. ‘Zowat elke spoedafdeling is verliesgevend. Veel mensen die op de spoedafdeling binnenkomen, horen daar niet thuis en kunnen even goed en veel goedkoper geholpen worden door een huisarts. Als de huisarts niet kan helpen, kan de patiënt snel doorverwezen worden. Ik verwacht dat ziekenhuizen de spoedafdelingen binnen hun netwerk zullen concentreren.’

Anderzijds kan digitale technologie ervoor zorgen dat de logistieke processen van het traject dat een patiënt aflegt tijdens zijn verblijf veel efficiënter verlopen zegt Birgit Morlion, programmadirecteur bij digitaal innovatiecentrum iMinds Health. ‘Om een operatie plaats te laten vinden, moet je de patiënt en artsen bij elkaar krijgen. Je hebt een vrije operatiekamer nodig, machines en een bed achteraf. Dat is een hele logistieke keten, die je perfect door slimme technologie kunt laten invullen. Het aantal specialisten en middelen zijn beperkt en moeten dus efficiënt ingezet worden. Op die manier kun je vermijden dat patiënten ondanks hun afspraak toch nog twee uur moeten wachten op hun ingreep.’

DOOR JEROEN ZUALLAERT

‘Het is maar de vraag of je wilt weten dat je op je 55e een zeldzame vorm van kanker zult krijgen.’

‘Ik kan me voorstellen dat we binnen enkele decennia zelfs een hartinfarct op afstand kunnen behandelen.’

Robots zullen in 2050 een aanzienlijk deel van het ziekenhuispersoneel uitmaken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content