Is St.-Truiden – La Louvière een kleine bekerfinale? Oud-burgemeester Jef Cleeren (STVV): ‘Het is de wedstrijd van heel St.-Truiden. Heel Haspengouw. Heel Limburg. Heel Vlaanderen!’
Hoeveel voetbal en hoeveel politiek? Is het Jef Cleeren (STVV) of Jef Cleeren (CD&V)?
Op 18 mei behaalde hij bijna 18.000 stemmen op de elfde plaats van de kamerlijst: ‘Niet vergeten, vriend: ik ben ondertussen een senior. Bij de volgende verkiezingen zal ik de zeventig voorbij zijn. Ik heb telefoons gekregen van mensen die mij gelukwensten: Jef, je blijft dezelfde.’
Maar ook dit. In de week die 18 mei voorafging, werd de officiële STVV-foto gemaakt. Cleeren mocht er niet op, vermoedelijk vanwege de politieke context: ‘Ik ben er vroeger nochtans altijd bij geweest en ik ben nog altijd ondervoorzitter. Dat heeft me pijn gedaan.’
Het een en het ander dus.
In volle voorbereiding op de beker- finale voerde Cleeren verkiezingscampagne en te midden het handen schudden trok hij ook weer naar de kleedkamer, waar de Rwandees Désiré Mbonabucya hem doorlopend aansprak als Jef parlementair.
In zijn openbaar leven zijn er nauwelijks beschotten. Ook tijdens het interview in een café dichtbij de Minderbroederskerk schakelt hij geregeld over naar de omgeving. Hij geeft een rondje, betrekt de andere stamgasten bij de gespreksonderwerpen, zegt enkele zinnen op fluistertoon en declameert dan weer zodat iedereen mee kan volgen. Van de biechtstoel naar de markt. Alles vloeit in het leven van de ondervoorzitter/oud-burgemeester. Maar vooral: alles vloeit in mekaar over.
Is het eerst voetbal en dan politiek? Of omgekeerd?
JEF CLEEREN: Ik heb nog een krantenstuk waar ik in de kop sta als burgemeester én coach. Ik ben ze tegelijk geweest. Depanneur, hè. Met Roger Maes en later met Marcel Lemoine heb ik vijf jaar de eerste ploeg gecoacht, daarvoor had ik 25 jaar de jeugd getraind. Door het voetbal heb ik bekendheid gekregen. Overal waar ik nu kom, in Brugge of Anderlecht, vragen ze mij: wie is de voorzitter? ( fijntjes) Ik moet de bestuursleden voorstellen.
Door het voetbal en Sporta ben ik in de politiek geraakt. Toevallig. Ik had vroeger nooit de ambitie om gemeenteraadslid te worden. Op zeker ogenblik wou ik directeur van de sport worden. Sportfunctionaris dus. Mijn zoon is dat nu. De toenmalige burgemeester had mij dat beloofd, maar toen stierf die en hebben ze mij meteen een plaats op de lijst aangeboden. Die eerste keer al had ik het hoogste aantal stemmen: 1242. Minister Bertrand had er over de duizend, de burgemeester negenhonderd. Ik was nooit in de politiek geweest, ik had daarvoor altijd als opvoeder in het onderwijs gewerkt.
Reclamefoto’s hoeven niet meer, gewoon een oranje bord met daarop de naam Jef?
CLEEREN: Ik had vijftig van die affiches staan. Een vrouw belde mij op. Of ze er één mocht hebben: haar zoontje heette ook zo en dacht dat het zijn naam was die langs de straat stond.
En niet één bord op Staaien? Patrick Dewael kwam er met een bus langs. En Armand Schreurs (VLD) huurde maandenlang een reclamebord achter het doel.
CLEEREN: Uit principe niet. In onze statuten staat dat wij niet aan politiek doen. Toen Armand de vraag stelde, is dat besproken op de raad van bestuur. Had ik mijn veto gesteld, was het niet waar geweest. Maar ik had er geen probleem mee en hij heeft er 120.000 frank voor betaald.
Ik hoef dat niet te doen. Ik word daarzonder al vereenzelvigd met STVV en met St.-Truiden. De mensen weten dat, ze kennen mij.
Voert een flamboyant man ook een flamboyante campagne?
CLEEREN: Ik heb hard mijn best gedaan. Maar altijd rustig, niemand aangevallen. Op de markt ben ik eens een ploeg van de VLD tegengekomen. Ik ben bij ze langs geweest en heb mij een strooibiljet laten geven, daarna een tweede, enzovoort. Uiteindelijk zaten mijn zakken vol met hun materiaal. ( grinnikt) Dat is ook een manier om je tegenstander te pluimen.
Maar geen enkel incident?
CLEEREN: Eén keer ben ik de confrontatie aangegaan. Ik kreeg telefoon van Theo Kelchtermans (CD&V) dat Karel Pinxten (VLD) in St.-Truiden was en mij probeerde te bekladden. Tegen vrouwen op de markt had hij verteld dat Jef Cleeren de mensen als een citroen uitperst, hun stem neemt en zich er dan niet meer om bekommert. Ze hadden hem geantwoord: Ge moet hier niks over Jef zeggen, stap het af, wij stemmen toch niet voor u. Daarna hadden ze mijn zoon gebeld en zo verder tot bij Kelchtermans. Ik erop af. Pinxten zat in een café. Hij gaf toe dat hij dat gezegd had. Politiek bent u mijn tegenstrever, heb ik gezegd, u bent zelfs een overloper, maar als mens heb ik respect voor u en wens ik u alle succes toe. Ik u ook, zei hij. Kan hij daar iets verkeerd over zeggen? Dan ben je de winnaar. Niet lelijk doen. Als je begint te razen, verlies je. Dat heb ik door de tijden heen geleerd. Ik ben opvliegend, dynamisch, ik heb ambitie, maar ik weet wanneer ik me kalm moet houden. Ik ben ook nooit haatdragend geweest.
En ook nooit een tegenstander aangevlogen?
CLEEREN: Natuurlijk. Ik heb me al eens opgewonden en me laten gaan. En dan nog, uiteindelijk heb ik altijd gezegd: ik heb respect voor uw idee.
Ook bij de voorlaatste gemeenteraadsverkiezingen? Toen ging Jef Cleeren er na 18 jaar burgemeesterschap uit. Een anti-CD&V-coalitie avant la lettre.
CLEEREN: We kwamen 93 stemmen te kort, ja. ( zucht) De SP en de VLD zijn toen samengegaan.
En zes jaar later, in oktober 2000, ging het er nog brutaler toe, zeggen de verhalen.
CLEEREN: We hadden vooraf een akkoord op papier met de SP. Dat is in die confrontatie met Karel Pinxten ook aan bod gekomen. U was een van de grote tenoren van de CVP, heb ik hem gezegd, u hebt mee getekend, samen met Steve, samen met mij: vijf van de CVP, vijf van de SP. We hadden een bestuursakkoord voor Hasselt, St.-Truiden, Maasmechelen en nog een paar gemeenten. Steve zei achteraf dat hij zo’n contract nooit gezien had. Ik heb hem laatst nog gezegd: Steve, zeg dat niet meer, het is voorbij. Meen je dat, zei hij. Na afloop zijn ze in de SP geweldig boos op Ludwig Vandenhove geweest, omdat hij het akkoord niet uitvoerde. Ah ja, hij had zelf een tweede contract met Vautmans (VLD) ondertekend.
Vijftig jaar bij STVV, 18 jaar burgemeester, maar nooit clubvoorzitter geworden. Was dat sluwheid: erbij zijn, zo dicht mogelijk zelfs, maar nooit aan het hoofd staan?
CLEEREN: Ah ja, aan de top krijg je altijd de ergste meppen. Ik heb in de club alles gedaan wat kan: in de directieraad gezeten, in de raad van bestuur, aan scouting gedaan, vijfentwintig jaar de jeugd getraind, twee keer hoofdtrainer geweest. En nu ben ik ondervoorzitter. Maar nooit voorzitter. Had ik niet in de politiek gezeten, was ik het misschien toch ooit geworden. Maar het bestuur was in die tijd nogal fel blauw: op zeker ogenblik waren zeven of acht van de tien beheerders liberaal. Freddy Vreven zat toen de raad van bestuur voor. Het is nooit een echte ambitie geweest. Ik ben erbij, dat is het belangrijkst. Ik heb voor de sport geleefd, STVV is altijd iets van mijn hart geweest.
Maar ook twee jaar aan de kant gestaan ten tijde van het bondgenootschap met de industrieel Jef Matterne. Een vorm van staatsgreep?
CLEEREN: Nee, maar de zaak is toen een beetje uit de hand gelopen. Wij waren Jef & Jef en ontzettend populair. De ploeg werd kampioen in tweede klasse en wij moesten naar Brussel, voor de BRT-televisie, de anderen niet. Vreven moet gezegd hebben ( in het dialect): Als hij denkt voorzitter te worden! Ons succes was te groot.
Jef is een allerbeste man en commercieel heel verstandig. Hij heeft nu de Grand Bazar in Scherpenheuvel opgekocht, heeft zeven, acht man personeel in dienst en verkoopt Onze-Lieve-Vrouwbeeldjes en souvenirs. Ooit heeft hij STVV voor honderd miljoen willen kopen. Hij heeft mij dat bedrag in de handen gestopt. Echt waar! Een cheque van vijftig en twee van vijfentwintig miljoen, als ik mij goed herinner. Ik ben ermee naar de bank geweest, want ik had volmacht op zijn rekening, zo’n vertrouwen had de man in mij. Ik denk dat er drie verschillende instellingen met het bedrag gemoeid waren, maar het was er: honderd miljoen, een pak geld in die tijd. Guy Lambeets, die voorzitter was, heeft toen gezegd: Jef mag in het bestuur komen, maar de club verkopen we niet. Jef heeft toen enkele tientallen miljoenen ingebracht, maar halfweg het seizoen waren die op. Wrijvingen, tegenstellingen, uiteindelijk liep het op niks uit en stonden we naast het bestuur. Twee jaar eruit geweest. Toen heb ik tranen gelaten.
Onder Leo Scheepers gaat het er duidelijk rustiger toe?
CLEEREN: Er zijn geen rellen meer. Vroeger werd alles naar buiten gezwierd, ik was er ook al eens bij, hoor, iedereen deed zijn best op dat punt. We zeggen nu onze mening binnenskamers. Je moet kunnen discussiëren zonder dat er achteraf iets blijft hangen. En het gaat goed met de ploeg, dat speelt ook natuurlijk.
Het stadion wordt eindelijk ook herbouwd. Dat project stond jarenlang als een probleem op de agenda. Waarom kan het nu wel?
CLEEREN: De stad heeft het stadion gekocht, toen ik burgemeester was. In 1982. Ik heb nog een zieke uit zijn bed moeten halen, hem de auto ingeduwd, om dat besluit goedgekeurd te krijgen. Het bestuur van STVV was liberaal, maar dat maakte niet uit: het moest of het was gedaan met de club. De stad heeft het stadion in erfpacht gegeven. Nu heeft ze opnieuw 50 miljoen Belgische frank gegeven. Ik vind dat er nog een betere oplossing mogelijk was: doen zoals de stad Genk enkele jaren geleden gedaan heeft, bijna voor 300 miljoen borg gestaan. Een borg verschijnt niet in de begroting. Als ik het voor het zeggen had gehad, zouden we keihard voor dat voorstel gegaan zijn. Zeker als je zulke voorbeelden van elders voorgeschoteld krijgt. Wat doen ze in Wallonië? In Bergen? In La Louvière?
Waarom heeft het zo lang geduurd?
CLEEREN: We hadden de middelen niet. Ik betaal elk jaar 80.000 frank voor twee tribuneplaatsen. En ik sta borg. Met tien staan we borg, daarvan ben ik de kleinste, ik doe het met mijn pensioen, de meeste anderen hebben een bedrijf. Maar ook het management van de club werkt hard en heeft de voorbije tijd investeerders aangetrokken.
We proberen zo gezond mogelijk te blijven. Wij verbouwen het stadion ook in verschillende fases. Het geld voor de eerste fase hebben we. Wat wij nu doen, is het ijzer smeden terwijl het heet is. Als je geluk hebt, komt er altijd nog meer geluk. We zetten nu alles op de beker. Heel St.-Truiden. Heel Haspengouw. Heel Limburg. ( met stijgende stem) Heel Vlaanderen! Ah ja, volgens mij is het een match Vlaanderen-Wallonië. Zo moet je dat uitspelen, je moet de mensen sensibiliseren. Dat is de kunst toch: massapsychologie?
En ook het succes van Jef Cleeren?
CLEEREN: Met Jo Vandeurzen hadden we op 18 mei een sterke lijsttrekker voor de Kamer. Heel verstandige man, slimmer dan de meeste anderen, durf ik zeggen. Maar hij brengt het niet altijd zo over bij de mensen. Ik heb hem gezegd: kom mee met mij, ik zal je laten zien hoe ik het doe. We waren samen op de markt in Hasselt en ik stond daar als een predikant. ( staat op en draagt voor) ‘Beste vrienden, met Jo Vandeurzen aan de kop, gaat CD&V naar de top.’ Dan zie je de mensen kijken: Jef, jij durft. Zo moet je dat doen, zeg ik: je moet je charisma aan de gewone mens kenbaar maken. Eenvoudig, los, gewoon, zoals je anders doet. Zie Jef staan, zeggen ze dan.
Je moet ook weten wat je kan. Ik heb humaniora gedaan en daarna twee jaar sport. Ik heb mijn stijl van spreken. Als ze dieper gaan in een debat, wordt het gevaarlijk voor mij. Ik ga niet in discussie met een jurist, daar weet ik te weinig voor. De kunst als burgemeester is om je te omringen met mensen die slimmer zijn. En ze laten voelen dat ze meer weten. Die mensen had ik.
Medestanders zijn je grootste tegenstanders. Klopt dat?
CLEEREN: Binnen de partij is het een struggle for life. Zeker heb ik dat meegemaakt. Ik was schepen onder Firmin Aerts, de staatssecretaris. Het ging toen tussen ons beiden en het werd 9-8 voor mij. Dat is nooit meer goed gekomen. Die groep heb ik altijd tegen gehad.
En wat is het succes van dit STVV: de trainer, de jeugd, het bestuur?
CLEEREN: Nu is het weer het schone leven, hè. De jaren zestig, toen we vice-kampioen werden, waren ook schitterend. Met hoeveel bussen supporters we toen naar Anderlecht reden! Maar de structuur was anders. En toen we kampioen in tweede werden: 3 mei 1987, een volle markt en wij op het balkon van het stadhuis, het volk in alle staten. Ongelooflijke tijden.
We hebben een knappe technische staf. En een geweldige trainer. Jacky Mathijssen staat tussen zijn spelers en houdt tegelijk afstand, dat moet je kunnen. Hij heeft zijn contract heel laat dit seizoen verlengd, dat klopt, hij heeft zijn voorwaarden rond de uitbouw van de ploeg gesteld en daar heeft hij gelijk in.
We werken veel met eigen jeugd. Guy Mangelschots heeft daar keihard aan gewerkt, een enorm verdienstelijk man: eenvoudig, twee voeten op de grond, dat zeg ik uit het hart. Dikke spelers kunnen wij niet betalen, we waren blij toen Mi- trovic laatst vertrok, een ramp was dat: voor zoveel geld op de bank zitten! Wij werken in een straal van 30 kilometer, dat rendeert. Overal zitten er goede spelers. Er kan er één in Kortenbos zitten of in Mettenkoven, in Kiewit, in Millen. We werken op de lange termijn, dat hebben we de voorbije jaren altijd gezegd in het bestuur. Als er iemand vertrekt, vinden we een ander, zo is onze prospectie uitgebouwd. Mijn stelregel is altijd geweest: je koopt alleen voorspelers en dan nog moeten ze een meerwaarde hebben. Een achterspeler kweek je zelf.
De grote meerwaarde van de voorbije twee seizoenen was Danny Boffin. Dat is geen jeugd.
CLEEREN: God geve dat hij nog een jaar of twee kan blijven. Danny is de strateeg van de ploeg, hij zal straks moeilijk te vervangen zijn. De herrie rond zijn kansen op de Gouden Schoen heeft hem geen goed gedaan, daar heeft hij enkele maanden de terugslag van ondervonden. Maar nu staat hij er weer. Boffinke is bij mij groot geworden. Hij heeft bij mij zijn kaart ondertekend, ik heb zijn kledij gekocht toen hij een klein manneke was. Op zijn zeventiende wou hij weg. Jef, zei hij, onderteken dit, dan ben ik van u en van mij. Als ik het gewild had, was hij helemaal van mij geweest. Ik heb toen aan de trainer gevraagd om hem als reserve van de reserven mee te nemen. Kort daarop is hij in de eerste ploeg gekomen. Nooit meer weg geweest. Ik had hem voor 150.000 frank gehaald. Hij is voor 5 miljoen naar Luik gegaan, voor 36 miljoen naar Anderlecht, voor 60 miljoen naar Metz. En voor nul frank terug naar St.-Truiden.
En nooit in de verleiding gekomen om daar een procent op te bedingen?
CLEEREN: Nee. ( fel) Nooit. Als ik een deugniet was geweest, had ik veel geld verdiend in mijn leven. Als voetbalman. En als politicus.
Piet Cosemans