De SP wil een aantrekkelijke bruid worden voor het ACV. Evenwel zonder het pad van de platte verleider op te gaan. Want dertig procent van de stemmen, dat moet je eerlijk verdienen. Voor Johan Vande Lanotte is dat het sluitstuk, op de weg naar een “solide progressieve partij”. Een gesprek.
Electoraal is de SP een Calimero geworden. Desondanks hadden de sociaal-democraten bij de start van de regering-Verhofstadt enkele streepjes voor op de rest. Wie tien jaar kersen heeft gegeten met Jean-Luc Dehaene laat zich bij regeringsonderhandelingen niet ringeloren. Zeker Johan Vande Lanotte niet, de leerling-tovenaar van wie Dehaene in 1995 vaderlijk zei: “Hij leert snel”. Vande Lanotte is vandaag opnieuw vice-premier én minister van Begroting. En de SP heeft nog een voordeel: anders dan de liberalen kennen de socialisten het “middenveld” door en door en, belangrijker, ze weten er ook mee om te gaan. Nog altijd moet Guy Verhofstadt de wonden helen die hij in woeliger jaren geslagen heeft met zijn Burgermanifesten.
Onbedoelde lof voor het metier van de SP’ers kwam er vorige week uit onverdachte hoek: Tony Vandeputte van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO). Hij zei in Trends dat de socialisten, in tegenstelling tot de VLD, wel “weten hoe ze met de sociale partners moeten praten. We zouden graag hebben dat het niet alleen vanuit die hoek komt. Anders zullen er ongelukken gebeuren. Kijk ook naar de regeringsonderhandelingen: de socialisten wisten zeer goed wat ze wilden, ze kenden de dossiers vanuit de vorige regering. Je vindt dan ook hun merktekens terug in het regeerakkoord”.
In de hoogste SP-kringen heerst dezer dagen een bizarre mengeling van ingehouden triomfalisme en neerslachtigheid. Want de essentie van het ‘kiescontract’ mag dan wel in het regeerakkoord staan, zwart op wit, de erbarmelijke electorale score staat ook in iedere militantenziel gegrift. De SP is zowat de kleinste van alle Europese socialistische partijen. Om dat te keren is kandidaat-voorzitter Patrick Janssens zeker niet het ultieme wapen. Dat kàn hij niet zijn, want ook hij heeft maar twee schouders.
Eigenlijk rekent de SP op niet meer of minder dan een voorzetje van de politieke geschiedenis zelf, dat de tijd haar kant zou opdraaien. De aftrap na 13 juni was niet slecht. Vande Lanotte, zonder valse bescheidenheid, zegt waar het op staat – dertig procent en meer – en wat de weg moet zijn naar die magische vermenigvuldiging.
Johan Vande Lanotte: Potentieel is dit de meest linkse regering sinds twintig jaar. Ze is het nog niet, maar het embryo van het regeerakkoord kan een schoon kind opleveren.
Geen bont en blauw konijn dus? Als geestelijke zoon van Louis Tobback was u toch tegen paars?
Vande Lanotte: Bedankt voor de eretitel. Maar inderdaad, ik was tegen paars. Het akkoord waaronder VLD, SP en Agalev hun handtekening hebben gezet is evenwel geen paars akkoord zoals het enkele jaren geleden nog werd gezien. Nog voor de verkiezingen heb ik gezegd dat we met de VLD konden praten als ze een deel van hun programma afzwoeren. Ze konden geen geld uit de sociale zekerheid halen om de lasten te verlagen. Toen ik dat zei vond iedereen mij een oudbakken socialist. Wel, het stààt nu in het regeerakkoord. Sindsdien ben ik een pleitbezorger van paars. Niemand kon voor 13 juni ook maar denken dat zo’n akkoord met SP, VLD en Agalev mogelijk zou zijn. Dit is een akkoord waarbij drie partijen een progressieve regering trachten te vormen. In deze regering is de VLD een centrumpartij en staan SP en Agalev ter linkerzijde. Dit is, zoals het Vlaams Blok terecht zegt, de meest linkse regering in twintig jaar.
Betekent het dat u enthousiaster bent over het embryo van deze regering dan van de regeringen Dehaene?
Vande Lanotte: Zeker en vast, en daarmee val ik de vorige regeringen niet af. Roomsrood had geen embryo’s: we moesten aborteren wat we te veel hadden om de drieprocentnorm te halen. De voorbije tien jaar kon je geen politiek voeren. Hadden we het wel gedaan, het land was vandaag kapot. We moesten beheren. Van 1988 tot 1998 heb ik alleen maar begrotingen gekend waarvan het parool was: besparen, zoeken wat we kunnen afpakken, maar wel zo billijk mogelijk. Vandaag kan er voor het eerst opnieuw een beetje aan politiek worden gedacht. Het is een beetje cynisch voor de CVP, want Jean-Luc Dehaene en Herman Van Rompuy hebben er mee voor gezorgd dat het budget nu in orde is. Pas op, ik zeg dit niet met een grote bek. We weten ondertussen dat het volstaat dat er één of andere gek olie in het kippenvoer kiepert.
Maar toch, u vertrouwt erop dat dit de meest sociale regering sinds lang kan worden. Lonkt u daarmee naar het ACV?
Vande Lanotte: Lonken is een vuil woord. Het ACV is een gedegen en goed georganiseerde structuur waar je niet à l’improviste naartoe stapt. Maar voor mij is het wel duidelijk dat het politieke landschap nu heel snel aan het wijzigen is en dat het ACV dat ook beseft. We maken geschiedenis mee. Je krijgt een VLD die zich als een centrumpartij zal profileren, ongetwijfeld. En een CVP die zal proberen haar 90.000 rechtse kiezers die ze verloren heeft aan de VLD terug te winnen door rechts van de VLD te gaan staan.
Dus de oppositie is vandaag voor u de rechterzijde?
Vande Lanotte: Evident. Vlaanderen is in het verleden al vaker met Beieren vergeleken. Wel, de CVP gaat regelrecht in de richting van het Duitse CSU. Marc Van Peel remt vandaag de rechtse krachten in zijn partij nog wat af, diegenen die zich tegen het Vlaams Blok willen aanschurken, maar Stefaan De Clerck had twee dagen nodig om op het officiële partijstandpunt uit te komen: niet en nooit met het Blok. De eerste dag moest hij een beetje zoeken. Want het cordon sanitaire, dat was toch “niet heel duidelijk”. De eerste ballon is opgelaten. De CVP wordt een rechtse en Vlaamse partij. Punt. Dat zal pas duidelijk worden binnen enkele jaren, maar het is nu al een objectief gegeven en een historisch feit: de CVP is geen centrumpartij meer. Ze kan het zich niet meer veroorloven. Als ze niet rechts wordt, verliest ze nog meer aan de VLD en komt ze in concurrentie met ons en Agalev.
Ik vond het aanvankelijk ook een leuk idee om in de oppositie te gaan zitten. Dat is eens aantrekkelijk. Maar als je terechtkomt tussen het Vlaams Blok en Agalev? (Grijnst) A fortiori in een landschap met zes partijen waarvan niemand nog precies kan zeggen waar ze voor staan. In de jaren tachtig waren er drie grote spelers met duidelijke kaarten: de SP was de progressieve opposant tegen de conservatieve moloch van CVP en PVV. Links en rechts bestaan vandaag nog altijd, maar het zijn geen absolute categorieën meer waar je alles netjes in onder kunt brengen. Zelfs de twee nieuwe breuklijnen van Mark Elchardus zijn een simplificatie. Ook de kiezer weet niet meer waar de partijen voor staan. Hij twijfelt tussen een stem voor Jean-Luc Dehaene of Bert Anciaux. Ga dan eens in de oppositie zitten! De CVP zit er nu en het ACV heeft heel goed begrepen dat ze onvermijdelijk een rechtse partij moet worden. De ACV- of ACW-kiezers blijven verweesd achter.
Bij de CVP zelf vrezen velen juist dat ze gesandwicht zullen worden tussen VLD en SP/Agalev.
Vande Lanotte: Ze moeten daar niet bang voor zijn, want ze zitten niet tussen de VLD en ons. De CVP zal gesandwicht worden tussen de VLD en het Vlaams Blok. Ik zeg niet dat ze daar willen zitten. Ze komen er terecht. En diegenen in de arbeidersbeweging die met de CVP willen doorgaan, zitten daar jammer genoeg voor hen niet op hun plaats. Want daar is niets meer te vangen. Ze kunnen de CVP alleen maar onvoorwaardelijk steunen en hopen dat de partij weer in de regering komt en dan opnieuw een beetje naar links opschuift, richting centrum.
De VLD staat dus op slag dichter bij u dan de CVP?
Vande Lanotte: Dat is naast de kwestie. De vraag is: waar vinden die duizenden werknemers die zich bij de CVP altijd in de ACV-vleugel thuisvoelden nog gehoor? De CVP wàs een centrumpartij die rekening hield met hun wensen, zeker als ze met ons regeerden. Waar zullen die mensen nu hun politieke uiting vinden? Bij een CVP die rechts van de VLD staat en die twee dagen nodig heeft om te zeggen: niet met het Vlaams Blok? Een CVP die ervan uitgaat dat de ACV’ers wel hondstrouw bij haar zullen blijven terwijl ze ondertussen haar rechtse kiezers probeert terug te winnen?
De SP moet tegen het ACV duidelijk zeggen: wij zijn geen ontrouwe partners. We hebben altijd goed samengewerkt met het ABVV en we zullen dat blijven doen. Maar we zijn ook geen dwazerikken. We kunnen niet enerzijds vinden dat er een gemeenschappelijk vakbondsfront moet zijn, en anderzijds zeggen dat we met het tweede deel van dat front niet moeten kunnen praten, of meer, op een ernstige manier samenwerken. We denken dat we in Vlaanderen plaats moeten maken voor een progressieve, sociale partij die links van de VLD staat. Vlaanderen heeft zo’n partij nodig.
Dan zal u toch wel veel, véél meer dan vijftien procent van de kiezers moeten kunnen bekoren?
Vande Lanotte: Ja, en ik denk dat het ACV dat ook wel weet, maar tussen droom en daad… Er zijn in hun kringen nog altijd mensen die een ABVV’er of een socialist levend kunnen opvreten, en omgekeerd. Als we daar niet overheen raken, moeten we ook niet zeggen dat we een progressieve partij zijn.
De sleutel voor uw dertig procent…
Vande Lanotte: Minstens dertig!
… is en blijft in handen van het ACV? Zoals Tobback in 1995 zei toen aan het Sienjaal werd gedacht.
Vande Lanotte: Ja. En bij het ABVV. De sleutel ligt bij de georganiseerde arbeidersbeweging. En het hangt ook af van de mate waarin we een modern project kunnen aanbieden dat tegelijkertijd die brede arbeidersbeweging kan aanspreken en mensen die daar een beetje buiten staan maar die wel progressief van inborst zijn. Dat is een immense opdracht, want er is ook nog de realiteit op het terrein. Volgend jaar zijn er sociale verkiezingen en staan ACV en ABVV weer met bloed in de ogen tegenover elkaar. En op het terrein is er ook het gebikkel van de lokale verkozenen, van de SP’ers en de CVP’ers die ACV-gelieerd zijn. Je moet mij niet overtuigen dat we voor een moeilijke oefening staan.
Het ACV heeft een lange traditie in het bevolken van kabinetten. Dat moet het nu missen.
Vande Lanotte: ABVV en ACV hebben nooit veel mensen naar kabinetten gestuurd. Daar vergist u zich in, echt waar. En als u denkt dat het op zo’n platte manier kan, door te zeggen: kom bij ons, jullie krijgen enkele cabinetards, vergist u zich ook.
Ze zijn ook heel beslagen in studiewerk ter ondersteuning van het beleid. Nodigt u ze daarvoor uit?
Vande Lanotte: Daarvoor staan onze deuren open. En het ACV weet dat we aanspreekbaar zijn. We hebben al duidelijke signalen gegeven. Als ze hun opinie kenbaar willen maken, zijn ze welkom. We zullen ze ook geregeld om advies vragen. Het heeft niets plats. Postjesjagerij is zowel voor hen als voor ons uit den boze. Zo werkt het niet. En het is ook niet omdat je om de twee weken met de verantwoordelijken van ACV en ABVV praat, dat de ACV’ers en ABVV’ers voor u zullen stemmen. Mensen zijn niet zo stom.
Maar in de politiek is en blijft het sluitstuk voor elke partij: kiezers aantrekken.
Vande Lanotte: Evident. In de politiek is dat de simpele mathematische waarheid.
Agalev had voor 13 juni wellicht al meer intensieve contacten met de christelijke arbeidersbeweging dan de SP.
Vande Lanotte: We hebben met die beweging inderdaad minder contacten, dat is historisch bepaald. Maar vandaag hebben Frank Vandenbroucke, Renaat Landuyt en ikzelf sociale departementen. Het ACV heeft onze boodschap gekregen: we wensen op een zeer volwassen manier met hen te praten, zonder ook maar iets te forceren. Beledig ons niet door er ons van te verdenken dat we zo snel en zoveel mogelijk zieltjes willen bijwinnen. Zelfs al zou dat kunnen, ik heb er geen zin in. Zoals met het ABVV willen we met het ACV samenwerken, zonder elkaar een oor aan te naaien. Dit is een relatie waarin ernst en volwassenheid de boventoon moeten halen. En er is de gedeelde bekommernis dat er in het politieke landschap in Vlaanderen een sociaal gewicht moet zijn. Er ís plaats voor een moderne, progressieve partij. Komt ze er ook? Kunnen we zo’n partij uitbouwen die solide genoeg is om op een regering te wegen? Ik denk dat we al bewezen hebben dat we in onderhandelingen iets kunnen binnenhalen, maar het volstaat niet. Met het regeringswerk kan zo’n partij vertrouwen winnen, maar ook dat is niet genoeg. Je moet tegelijkertijd een modern project kunnen voorleggen, met een visie op de toekomst.
Ik zei het al: dat is een immense opdracht. Historisch gezien pleit alles tegen zo’n grote progressieve partij in Vlaanderen, met z’n versnippering en z’n zuilen. Maar misschien moet ze een keer geboren worden.
En wat als de CVP in de oppositie beslist om niet aan de sociale gevoeligheid van de christelijk beweging te appelleren, maar wel aan de levensbeschouwelijke?
Vande Lanotte: Dat kan, maar het zou ongelofelijk stom zijn om dat te proberen, zowel voor hen als voor ons. De CVP heeft zich daar een laatste keer aan gewaagd in 1989 met de abortuswet. De partij gooide zich op een ethisch strijdpunt en het mislukte. De breuklijn waarvan ze dachten dat ze er nog altijd was, bestond niet meer. Niemand volgde. De christelijke achterban vroeg zich verweesd af: waarom gaan ze het gesprek niet aan met de anderen en waarom proberen ze geen eerlijk, menselijk compromis te vinden?
Wie in het Vlaanderen van 1999 nog altijd denkt dat een politieke partij ethisch kan scoren, houdt de mensen voor dwazen. Het getuigt van een misprijzen én voor gelovigen én voor niet-gelovigen. Het is werkelijk vernederend om inzake euthanasie in die termen te denken. Mijn moeder vertelde mij eens hoe ze als tiener een volledig verlamde man ontmoette. Hij kon zijn armen niet eens gebruiken om de vliegen van zijn hoofd te slaan. “Ocharme, ge zoudt beter dood zijn”, zei mijn moeder. Ze wist niet dat hij haar kon horen. En die man zei: “Voor mij is het leven zoet”. Mijn moeder is gelovig en ze vond dat die mens uit zijn lijden moest worden verlost. Die man was misschien ongelovig maar hij wilde leven.
Als wij politici vandaag nog bekvechten over katholieke en niet-katholieke scholen, denken de mensen terecht: in welke wereld leven die? Ouders kiezen een school omdat ze die de beste vinden voor hun kinderen. Het al dan niet gelovig zijn is niet langer exploiteerbaar. De SP zal dat ook niet proberen. Dat is geen strategische keuze, we wensen het niet. Ik wil niet over dood of leven of onderwijs praten met mensen op basis van hun al dan niet gelovig zijn. Dat is aberrant. Dat is het verschil met de jaren vijftig. Daar ben ik vandaag eigenlijk niet meer bang voor. Ik heb geen beeld van een middeleeuws Vlaanderen in mijn hoofd.
Waar bent u vandaag dan wel bang voor?
Vande Lanotte: Dat we er niet in zouden slagen om een ploeg te vormen die weet wat ze wil. Wij willen een progressief alternatief in Vlaanderen. We moeten nergens bang voor zijn. We moeten ons alleen maar afvragen of we goed genoeg zijn om de volgende verkiezingen te winnen. We moeten het zoals elke partij stellen met beperkte talenten. Steve Stevaert en Johan Vande Lanotte stellen in wezen weinig voor. Ik meen dat. En we hebben onze militanten. Daarmee moeten we het doen. Geen enkele partij heeft een ultiem wapen. Politiek is geen voetbal. Er bestaat niet zoiets als een internationale sterspeler die iedereen van het veld kan spelen.
Patrick Janssens is toch gevraagd omdat hij het in de voeten heeft?
Vande Lanotte: Dat hoop ik, maar het is niet zoals jullie denken. Daar zit geen groot strategisch plan van de “SP-top” achter. Het Profiel bestond niet, en dat kan ook niet in de politiek. Iedereen gaat er van uit dat je hooggeschoold, jong en vlot moet zijn om het vandaag in de politiek te maken. Wel, dan hadden Stevaert en Vande Lanotte hier al lang niet meer gezeten. Al dat gedoe met profielen is lulkoek. Er is maar één ding dat telt: je moet jezelf zijn. En dan mag je modern of oudbakken zijn, jolig of streng. Als je iets zegt, moeten de mensen voelen dat je het meent. Steve en ik dachten dat Janssens zo iemand was.
En dat hij één van de meest gereputeerde mensen uit de communicatiesector is, zal niet hebben meegespeeld voor een partij die haar “marktaandeel” wil verdubbelen?
Vande Lanotte: Je hoeft mij niet te geloven, maar néé, dat heeft niet meegespeeld. Het is een goede strateeg, maar ik ben er niet zeker van dat communiceren zijn sterkste kant is.
Wim Schamp babbelt beter.
Vande Lanotte:(Slaat zich tegen het voorhoofd) Ja, Schamp, komaan. (Maakt breed wegwerpgebaar) Steve en ik zijn met Janssens gaan praten. En diegenen die jeremiëren over de SP-top die zijn wil oplegt, moeten goed weten dat het partijbureau ons nog voor de verkiezingen opgedragen heeft om op zoek te gaan. Ik moest de campagneleider worden, en Steve moest zich over de personele vernieuwing ontfermen. We zijn dus niet blijven stilzitten en we hebben Janssens gevraagd omdat we hem integer vonden. Hij is voor de SP campagnes beginnen te maken op een moment dat reclamebureaus graag voor partijen werkten omdat er altijd wel iets van tafel viel. Noël Slangen heeft ten minste nog de eerlijkheid om toe te geven dat het er vroeger zo aan toe ging. Janssens heeft vanaf het begin gezegd: niet met mij. En hij is geen meeloper. Tobback en ik hebben, zeer onterecht, een autoritair imago. Niemand heeft ons de afgelopen jaren zoveel tegengesproken als Janssens. Vorig jaar zei hij op het partijbureau: “De SP is veel te rechts. Misschien is dat vandaag mediatiek nog goed, maar ik vind het inhoudelijk verkeerd”. Het is een moderne, progressieve mens die zal doen wat hij zegt.
En in het brede SP-kader was niet één moderne, progressieve en integere socialist te vinden?
Vande Lanotte: Toch wel. Maar als er te veel mensen zijn die het zouden kunnen doen, moet je een verscheurende keuze vermijden. Bovendien was het niet makkelijk om een kandidaat in Antwerpen te vinden. Het hoefde geen Antwerpenaar te zijn, maar het was een voordeel.
Onder de Antwerpse parlementsleden vond u dus niemand die beantwoordde aan het officieuze profiel van de voorzitter die u zocht?
Vande Lanotte: Dat mag je gerust zeggen. Waarom kwam niemand daar in aanmerking? Niet omdat er geen mensen met kwaliteiten zitten, maar de nieuwe generatie van 1995 – Kathy Lindekens, Tuur Van Wallendael en Robert Voorhamme – heeft daar electoraal een opdoffer van je welste gekregen. Daar ben je niet in enkele weken overheen. Ze hebben goed gewerkt en toch verliezen ze zeven procent. Het kan iedereen overkomen. Toen ik voor het eerst opkwam verloor de SP in Oostende zes procent. Dan moet je helemaal opnieuw beginnen. Ik heb de indruk dat je in Antwerpen sowieso de ziekte van het Vlaams Blok moet doorstaan vooraleer je weer gezond wordt. Het zegt wellicht meer over Antwerpen dan over onze mensen daar.
Tobback deed altijd schamper over de rechtstreekse verkiezingen van de voorzitter bij de VLD. Daar kon een paardekop zich kandidaat stellen, zei hij. Bij de SP moest je op z’n minst door tien afdelingen worden voorgedragen.
Vande Lanotte: Janssens zal moeten opletten of hij heeft er veel te veel. Oostende zal hem in elk geval niet voordragen. Het zou gemakkelijk zijn, he. Als ik wil, krijg ik twintig afdelingen achter hem. Maar hij moet het zelf doen. En zo wil hij het ook. Toen we hem polsten naar zijn interesse, zei hij vlakaf: “Steve en Johan, jullie zijn het heden van de partij en dat interesseert mij maar matig”. Hij was blij omdat “het heden” – en eigenlijk bedoelde hij de macht – meende dat hij het goed zou doen, maar hij wilde eerst groen licht van de jongeren in de partij. Fijn. De voorzitter van de partij moet niet bezig zijn met wat er vandaag gebeurt, maar met de verkiezingen van 2003.
Nog zo gemakkelijk voor u. Eigenlijk zegt u: “Janssens, hou je bezig met de partij, maar laat de regering gerust”?
Vande Lanotte: Nee. De voorzitter moet de sprong voorwaarts voorbereiden. De regering moet ervoor zorgen dat ze goed regeert en hij moet onze inbreng bewaken, maar hij moet vooral de toekomst voor de partij banen. Het enige wat de SP in de regering daar aan kan toevoegen is geloofwaardigheid. Stevaert en Vande Lanotte gaan de volgende verkiezingen niet winnen. Je wint geen verkiezingen door te regeren. Dat is de fout die vele ministers maken. Ze zeggen: kijk eens hoe goed we het gedaan hebben! Flut hé, dat hebben de mensen al gehad. Het gaat om wat je ze aan te bieden hebt voor de toekomst.
Is dat een les van de laatste jaren? Sinds 1995 bestond de SP alleen maar uit de koppen in de regering. En op de Keizerslaan was er niemand. Tobback zat in Leuven en Fred Erdman maakte ook het verschil niet. De toekomst raakte niet veel verder dan de zaal waar in 1998 de teksten van het Toekomstcongres werden goedkeurd.
Vande Lanotte: Het waren de jaren van verwoesting. Dat schat men nog altijd onvoldoende in. De partij deed het in 1995 ondanks Agusta goed. Maar toen moesten de traumatische jaren nog beginnen. Het proces, de interne discussies, de schoonmaak. Op het moment dat we een beetje uit die put beginnen te kruipen, ontsnapt Dutroux en neem ik ontslag. Dat raakte nog makkelijk verteerd. Het ontslag van Tobback was al zwaarder. En toen kwam het arrest van Cassatie. Drie uppercuts in acht maanden tijd. Dan ben je vleugellam.
Tobback is nu weg. Hij zwijgt. Misschien omdat hij zichzelf goed genoeg kent. Als iemand hem zijn mening over paars zou vragen, zou hij misschien moeten kiezen tussen liegen of schelden?
Vande Lanotte: O, maar hij zal zich niet met de regering bezighouden. Waarom zou die mens zich nu geroepen voelen om ten behoeve van het vertoon zijn mond te roeren? Welk belang heeft hijzelf of de partij daarbij? Tobback zwijgt, ja. Na zijn ontslag heeft hij zijn mond ook drie maanden dicht gehouden. Toen ging hij weer open. En op 14 juni opnieuw toe. Louis heeft daar geen moeite mee. Maar alleen de eenvoudigen van geest mogen geloven dat Tobback vandaag in de SP niet meer bestaat.
Toen hij in 1988 de sterke man van de SP werd, zei hij: dertig procent, dat is ons doel. Tien jaar later stranden jullie op de helft.
Vande Lanotte: Ja, op die ene piek in 1995 na zijn we sinds 1988 aan het zakken. Maar het is mogelijk om dertig procent te halen. In Oostende haalde ik 28,9 procent, dus kunnen anderen zeker dertig halen. Dat is een wetmatigheid. We kunnen ook zakken onder de vijf procent. Er is geen plafond en geen bodem meer. Dat is zo in een samenleving als de onze waar de mensen veel onafhankelijker en welvarender zijn dan vroeger, gelukkig. Maar je moet proberen om zo hoog mogelijk te geraken. Il faut pas espérer pour entreprendre, ni réussir pour persévérer.
Zie je wel dat ik nog niet zo’n onbeschaafde mens ben als ik eruit zie! Maar vertel het niet verder.
Tobback deed dat ook, er wat Franse citaten tussengooien.
Vande Lanotte: Ah, maar Louis is een échte beschaafde mens. Die luistert naar Radio 3. Ik word daar na een uur horendol van.
Walter Pauli Filip Rogiers