‘Het Westen is niet des duivels, weet u?’

ZOMERKAMP '"Wat ga je doen tijdens het weekend?" vroegen ze me. "Ik ga op Al-Qaedakamp", zei ik. Grapje!' © reuters

Samen op zomerkamp? Altijd gezellig. Dat vonden ook 1300 moslims, die in het Britse Warwick op antiterreurkamp gingen – het eerste ter wereld. Muhammad Tahir-ul-Qadri,de islamgeleerde die begin dit jaar een fatwa tegen terreur uitvaardigde, toonde hen de weg. Knack mengde zich onder de gelovigen.

Zaterdag 7 augustus, 10.00 uur. In de lobby van de Rootes Building van de universiteit van Warwick schuiven rijen jonge mensen aan de loketten aan. De jonge mannen in een lange, smetteloos witte shalwar kameez, de jonge vrouwen in een fraai versierde abaya. Alle vrouwen dragen een hoofddoekje. Sommigen verbergen hun gezicht achter een nikab, een paar meisjes verstoppen zich helemaal in een zwarte chador. Ze komen zich inschrijven voor het allereerste antiterreuropleidingskamp ter wereld. Achteraan in de rij staat Usma, een prille twintiger. ‘Mijn collega’s vroegen me wat ik dit weekend ging doen. Ik antwoordde: “Ik ga naar een terreurkamp, een opleiding volgen bij Al-Qaeda.”‘ Hij lacht. ‘Ik ben de enige moslim in het bedrijf, en af en toe nemen mijn collega’s me in de maling. Nu was het mijn beurt. Toen ik hen vertelde wat ik echt ging doen, konden ze hun oren nauwelijks geloven. “Een wat? Een antiterreurkamp? Te veel mensen linken de islam aan bloedige aanslagen en zelfmoordterroristen. Terwijl het in werkelijkheid om liefde, broederlijkheid en vrede gaat.’

De islamitische organisatie Minhaj-ul-Quran International (MQI) van rechtsgeleerde Muhammad Tahir-ul-Qadri (1951) heeft dit weekend het grootste deel van het drie vierkante kilometer grote terrein van de universiteit van Warwick afgehuurd voor Al-Hidayah, ‘de gids’, het allereerste antiterreurkamp ter wereld. ‘We verwachten minstens 1300 jonge moslims’, zegt medeorganisator Mohammed Khan. ‘De meesten komen uit het Verenigd Koninkrijk, maar er zijn ook heel wat deelnemers uit Noord-Amerika en uit Europese landen. De roots van hun ouders, grootouders of overgrootouders liggen vaak in Pakistan, India of Bangladesh. Het is niet de eerste keer dat we een bijeenkomst zoals deze organiseren. Onze jaarlijkse zomeruniversiteit is voor veel jonge Britse moslims een traditie geworden. Lezingen en workshops helpen hun geloof te verbreden en verdiepen. Maar dit jaar gooien we het over een andere boeg: onze stichter Muhammad Tahir-ul-Qadri heeft Al-Hidayah nu bewust omgevormd tot een antiterreuropleidingskamp. Hij maakt zich grote zorgen over het woekerende extremisme en wil jongeren ervan bewust maken dat de islam niet om geweld draait, maar om liefde en mededogen.’

Ideologische infectie

De Pakistaanse islamitische rechtsgeleerde Muhammad Tahir-ul-Qadri haalde begin maart het wereldnieuws toen hij zijn fatwa tegen terrorisme en zelfmoordaanslagen uitsprak. Hij was niet de eerste islamgeleerde die terrorisme veroordeelde, maar hij was wel de eerste die beredeneerd vanuit de Koran zwart op wit stelde dat terroristisch geweld in naam van Allah altijd verboden is. ‘Het belang van Muhammad Tahir-ul-Qadri’s fatwa kan niet onderschat worden’, zegt Mohammed Khan. ‘De professor wordt in de islamwereld als een autoriteit beschouwd. Sinds hij MQI in 1981 stichtte, heeft hij lezingen gegeven in meer dan 70 landen. Hij heeft meer dan 400 boeken over de Koran en de islam gepubliceerd, en er liggen er nog 1000 te wachten op publicatie. Als Muhammad Tahir-ul-Qadri spreekt, luisteren de moslims.’

En spreken zal Tahir-ul-Qadri dit weekend. Van zaterdag tot maandag staan er vier lezingen van hem op het programma. ‘Ik ben niet de enige die aan het woord komt’, zegt hij bijna verontschuldigend. ‘Er staan ook nog workshops gepland. Dit antiterreurkamp is de logische voortzetting van mijn fatwa. De bedoeling van deze Al-Hidayah is om de moslimjeugd weg te halen van het radicalisme en hen spirituele waarden bij te brengen. De overgrote meerderheid van de moslims was altijd al gekant tegen extremisme. Jammer genoeg hebben de media hen te lang doodgezwegen, ook al hebben veel broeders en zusters het terrorisme altijd veroordeeld.’

Misschien hebben ze niet hard genoeg geroepen? ‘Dat is mogelijk, maar dat verandert niets aan het feit dat hun stemmen nooit gehoord zijn. Ik apprecieer het werk van de media, maar ik zou het fijn vinden als ze wat meer aandacht zouden besteden aan de silent majority van vredelievende, gematigde moslims. Terrorisme komt niet zomaar uit de lucht vallen. Het heeft een hele voorgeschiedenis. Het heeft wortels, die groeien in vruchtbare, radicale bodem. In extremisme. Het begint als een ideologische infectie. Moslimextremisme interpreteert de Koran op een totaal verkeerde manier. Verscheidene religieuze centra, islamscholen en universiteiten helpen dat extremisme te verspreiden. Via het internet raken jongeren over de hele wereld besmet.

‘U houdt het niet voor mogelijk hoeveel websites er onderhouden worden door extremistische groeperingen. Ze hersenspoelen onze jonge mensen. Natuurlijk is dat extremisme geweldloos. Tenminste, het laat geen sporen van geweld na. Maar het is de start van een lang proces dat eindigt in moord en doodslag. Radicalisme vormt de ideologische, filosofische en politieke basis voor terrorisme. Extremisten en terroristen geven een totaal verkeerde betekenis aan de islam. Ze doen dat bewust, om zo hun eigen politieke agenda te kunnen uitvoeren. De extreme ideologie verspreidt zich als een virus. Dokters zullen u vertellen dat veel virale infecties kunnen uitgroeien tot dodelijke ziektes. Zo kan onbehandelde hepatitis c leverkanker veroorzaken. Daarom moet een infectie altijd behandeld worden, zodat vermeden wordt dat het virus van het radicalisme zich ontwikkelt tot terrorisme. De be-handeling begint vandaag hier, op Al-Hidayah.’

Moeten radicale meningen dan aan banden gelegd worden? ‘Er is vrijheid van meningsuiting. Maar te veel antiterrorisme-experts verwaarlozen het niet-gewelddadige extremisme. Dat is een fundamentele vergissing’, meent Tahir-ul-Qadri. ‘Met mijn fatwa tegen terrorisme en alles wat daarop gevolgd is, wil ik de islam terugeisen, weg van de radicale kapers. Wij willen de vrede terugbrengen naar de mensheid, wij willen de radicale jongeren terugbrengen naar de normaliteit. Met dit eerste antiterreurkamp in het hele Westen vechten we tegen de theologische en politieke uitwassen van het extremisme. We zullen jonge mensen onderwijzen en hen de ware, gematigde visie van de islam tonen die gebaseerd is op liefde, vrede, vriendelijkheid, mededogen, evenwicht, verdraagzaamheid, solidariteit, bescheidenheid, menselijkheid, mildheid.

‘We willen jonge mensen trainen zodat ze niet langer kwetsbaar en beïnvloedbaar zijn. Tegelijkertijd willen we hen de waarden van liefde en vrede voor iedereen – moslims én niet-moslims – bijbrengen. De deelnemers aan Al-Hidayah moeten predikers worden in hun eigen gemeenschappen. Sommigen zullen verder opgeleid worden om lezingen te organiseren voor de lokale jeugd. Anderen krijgen een opleiding om van deur tot deur te gaan. We bestrijden de extremisten met gelijke wapens: mijn boodschappen vind je óók terug op het internet. Ik spoor elke jonge moslim aan om deel uit te maken van zijn of haar lokale gemeenschap. Om lid te worden van politieke partijen, mee te doen aan sociale evenementen, burger onder de burgers te worden.’

11 september

Halftwee. Tijd voor dhuhr, het middaggebed. De deelnemers aan Al-Hidayah trekken zich terug in de Copper Rooms, de concerttempel op het terrein van de universiteit. Andere weekends gaan rockliefhebbers en studenten hier headbangend uit de bol; nu knielen meer dan 1000 moslims er in stilte voor Allah. Op het centrale plein staat een slungelachtige jongeman schichtig om zich heen te kijken. ‘Bent u van de pers?’ vraagt hij, en hij stopt me snel een dvd in de handen. ‘Ontdek de waarheid over 9/11. Die aanslagen waren niet het werk van moslims, maar van de Amerikanen. Het bewijs is overweldigend.’

Waarom komt hij hier dvd’s uitdelen? ‘Ik woon vlakbij, in Coventry, en hoorde vanmorgen op de radio over dit antiterreurkamp. Ik vind dat de moslims zich niets te verwijten hebben. Zij zijn niet verantwoordelijk voor al die doden in Irak en in Afghanistan.’ Niet dat hij zelf moslim is, zo blijkt. ‘Nee. Maar ik word ziek van dat gigantische complot. Ik ben geen activist of zo, ik ben maar een gewone IT’er die vindt dat de waarheid eindelijk aan het licht moet komen. En die de mensen hier op het hart wil drukken dat niet hun moslimbroeders de terroristen zijn, maar de Amerikanen.’

Een halfuur later zit de grote aula in de Arts Centre Hall afgeladen vol voor de eerste lezing van Muhammad Tahir-ul-Qadri. Hij laat geen twijfel bestaan over wie verantwoordelijk was voor de aanslagen op New York en Washington op 11 september 2001. ‘Extremistische moslims misbruiken de buitenlandse politiek van sommige landen om haat op te wekken tegenover niet-moslims. Radicale predikers exploiteren de gevoelens van jongeren. Ze leren hen dat de moslimlanden niet genoeg doen om de islambelangen te beschermen. “Dus hebben we het recht om zelf de wapens in handen te nemen”, roepen ze. “Dus hebben we het recht om aanslagen te plegen zoals die van 9/11.” Zij gaan regelrecht in tegen de islam.’

Het is muisstil in de aula. Aan de ene kant zitten de meisjes en vrouwen, aan de andere kant de jongens en mannen. Strikt van elkaar gescheiden. Vooraan zit Muhammad Tahir-ul-Qadri achter een tafeltje. Zelfverzekerd kijkt hij de zaal in. ‘De terroristen en extremisten verklaren dat de democratie van niet-moslimlanden en westerse landen haram, des duivels, is. Dat gaat lijnrecht in tegen wat de Koran ons leert, en is in strijd met de leer van klassieke islamautoriteiten. De radicalen stellen democratie tegenover islam. Ze zien democratie en deelname aan het democratisch proces als een daad van ongeloof. Ze proberen jullie zo te isoleren van de samenleving en ontvankelijk te maken voor terroristische acties. Ze verklaren het Westen haram en zeggen: “Het is perfect in overeenstemming met de islam om in westerse landen terroristische aanslagen te plegen.” Maar geen enkele moslim, geen enkele moslimorganisatie, níémand heeft het recht om in de naam van de islam zich als een staat te gedragen. Het kan nooit de bedoeling zijn dat de moslims het in het Verenigd Koninkrijk voor het zeggen krijgen. De islam verbiedt ons zelfs om het bewind in handen te nemen in Downing Street 10. En het gerecht moet dan zijn werk doen: als iemand je vader of je broer vermoordt, is het niet toegestaan om ook zijn vader of broer te doden. De Koran verbiedt altijd om het recht in eigen handen te nemen. Zelfs bij een schrijnende onrechtvaardigheid. Nooit mag je oorlog beginnen te voeren tegen de burgers van deze wereld. Nóóit.’

Muhammad Tahir-ul-Qadri pauzeert even. In de zaal blijft het stil. Doodstil. Hij zegt: ‘Assimilatie is totaal verboden, net als isolatie. Het is niet toegestaan om je culturele en religieuze identiteit op te geven, maar je mag je ook niet afzonderen. De oplossing van de islam is integratie: integreer je in de Britse, Amerikaanse of Europese samenleving. Waar je ook leeft: zorg ervoor dat je een nuttig lid wordt van de maatschappij. Het is niet tegen je geloof om loyaal te zijn aan je land, om Brits te zijn. Het gaat niet om een keuze tussen Brits zijn of moslim.

‘Maak geen onderscheid tussen moslims en niet-moslims. De gematigde islam heeft dat de voorbije 1400 jaar nooit gedaan. Hét alternatief voor gewelddadige actie is participeren in het democratische proces. Neem deel aan de samenleving. Lanceer vredevolle projecten. In een democratie mag je stemmen, zodat je eventueel een nieuwe regering aan de macht kunt helpen. Probeer dingen te veranderen op een vredevolle, democratische manier.’

Stilte. Dan verheft de eerbiedwaardige professor Muhammad Tahir-ul-Qadri zijn stem en zegt heel uitdrukkelijk, met een priemende vinger wijzend naar het publiek: ‘De westerse staten zijn niet haram! Integendeel. De westerse wereld – de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Europa – is gelijkwaardig aan de wereld van de islam. Veel moslims leven als burgers in westerse landen. Ze genieten er van alle fundamentele rechten en vrijheden. Ze hebben de totale vrijheid om hun geloof te belijden, hun cultuur te beleven, hun taal te spreken, een onderneming uit te bouwen, een vereniging op te richten. Jullie mogen hier moskeeën bouwen, naar Mekka op bedevaart gaan, schapen offeren, vasten in de ramadan. Jullie hebben jullie eigen islamitische tv-zenders. Britse moslims die kritiek op het Westen hebben, zouden eens een jaar in Pakistan moeten gaan leven. Wedden dat ze na een maand al terug op Heathrow staan? En dat niemand me ervan beschuldigt dat ik me door het Westen laat sponsoren. Ik krijg van niemand geld. Elke man of vrouw die aan dit kamp deelneemt, heeft uit eigen zak 200 pond betaald om te kunnen deelnemen. Niet aan MQI, maar aan de universiteit van Warwick. Zodat niemand me kan verwijten dat er geld bij mijn vereniging blijft hangen. Ik spreek als een totaal vrij man. Alleen God sponsort mij.’

De toeschouwers applaudisseren. Qadri steekt zijn armen bezwerend op en het applaus verstomt. ‘Ik ben van niemand bang. Ik ben niet bang van Osama Bin Laden. Mijn leven is niet in zijn handen, mijn leven is in de handen van mijn god.’ Applaus. ‘Tegen elke extreme moslim zeg ik: in dit westerse land heb je werk, ontvang je een salaris. Als je ziek bent, wordt er voor je gezorgd. Als je werkloos wordt, krijg je een uitkering. Als je oud bent, heb je recht op een pensioen. Je hebt hier alle voordelen. En toch wil je tegen deze samenleving vechten? Je wilt de mensen en instellingen die ervoor zorgen dat je een fatsoenlijk, menswaardig leven leidt de lucht inblazen? Is dat de islam? Volg Al-Koran. Niet Al-Qaeda. Volg de profeet Mohammed. Niet Bin Laden.’ Opnieuw applaus. Lang en hard.

1001 nacht

Ahmad Khan heeft de lezing aandachtig gevolgd. Met zijn volle, zwarte baard, grijze kleed en rode tulband lijkt hij zo weggelopen uit een sprookje van 1001 nacht. Zijn achtergrond is iets prozaïscher. ‘Ik kom uit Rotterdam’, zegt hij. ‘Ik werk er als geestelijk verzorger in de gevangenis. We zijn met zeventig meisjes en jongens vanuit Nederland naar Warwick gereisd om deel te nemen aan dit antiterreurkamp. Ik ben lid van de Nederlandse tak van MQI, en we organiseren islam-onderwijs, sportactiviteiten, culturele activiteiten en Arabische lessen voor jongeren. Allemaal vanuit een progressieve islamitische invalshoek. We zijn in Nederland actief sinds 1994. Lang voor 11 september.’

Was er toen al sprake van radicalisering bij jonge Nederlandse moslims? Ahmad Khan: ‘Nee, MQI was toen een gewone, mainstream islamorganisatie die spirituele en culturele activiteiten aanbood aan haar leden. 9/11 heeft alles veranderd. Sindsdien schenken we veel meer aandacht aan moslimjongeren. Zij zijn het kwetsbaarst. Ze worstelen met een identiteitscrisis, zitten gewrongen in de Nederlandse maatschappij en zijn daardoor vatbaar voor radicale opvattingen. Elk jaar organiseren we in Rotterdam het Mawlidfestival, waarop de geboorte van de profeet Mohammed herdacht wordt. De laatste keer waren er meer dan 800 jongeren. Daar hadden we ook lezingen en workshops rond radicalisme georganiseerd. De media hadden er totaal geen belangstelling voor. We kunnen hen niet dwingen, natuurlijk. We kunnen het wel vragen, maar verder zijn ze onafhankelijk. Dat is nu eenmaal vrijheid. (lacht) Alleen is het jammer dat door het gebrek aan mediabelangstelling alle moslims als extremisten gezien worden, terwijl de meesten gematigd zijn. Dat vooroordeel is moeilijk te bestrijden.’

Bijna middernacht. In een zaaltje zitten 100 mensen samen voor de laatste workshop van de dag. Ze breken zich het hoofd over hoe ze ‘het echte vredevolle gelaat van de islam’ aan de mensheid kunnen tonen. ‘Stel dat je een niet-moslim ontmoet die weet dat jij een moslim bent’, zegt de begeleider. ‘Hoe zou je het ijs breken? Overleg daarover met je buurman, en vertel me dan hoe jullie dat zouden aanpakken.’

‘Bent u moslim?’ vraagt mijn buurman. Ik moet hem teleurstellen. ‘U bent een journalist? Hoe toevallig. Ik woon in Manchester en ik ben druk bezig een lokaal tijdschrift voor mensen van Pakistaanse origine uit de grond te stampen.’ Dan steekt hij zijn hand op en vraagt het woord. ‘Ik denk dat ik weet hoe je het ijs breekt. Gewoon vriendelijk zijn helpt. Ik heb het net uitgetest.’

DOOR JAN STEVENS

Sommigen zullen opgeleid worden om lezingen te organiseren voor de lokale jeugd. Anderen krijgen een opleiding om van deur tot deur te gaan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content