Toen gewezen president PW Botha voor de Waarheidscommissie verscheen, was het oude Zuid-Afrika er een glimp lang even weer. Antjie Krog keek de duivel in de ogen.

D ie Groot Krokodil was de enige van de voormalige politieke leiders die niet voor de Waarheidscommissie verscheen. Toen zijn oude partij haar politieke knieval deed onder leiding van Frederik Willem – FW – de Klerk, weigerde Pieter Willem – PW – Botha elke samenwerking met zijn opvolger, die hem zo gewiekst buitengewerkt had.

De voorzitter van de Waarheidscommissie, aartsbisschop Desmond Tutu, ging persoonlijk naar Wildernis, Botha spreken. Ja, hij houdt zich aan de wet. Ja, hij is bereid vragen te beantwoorden. Daarvan werd hem een lange lijst gestuurd, einde 1996.

Waar zijn de antwoorden dan? Nee, de oude man heeft een advocaat nodig. Tutu doet eigenhandig een aanvraag bij het bureau van president Nelson Mandela voor betaling van de advocatenkosten. Want volgens staatscontracten is de staat aansprakelijk voor alle rekeningen voor daden die voortvloeiden uit de post die men bekleedde. Op die manier zal het bureau van de president moeten betalen voor PW Botha.

Niet zomaar één advocaat: een ploeg. Er is uitgebreid opzoekingswerk vereist om die vragen volledig te beantwoorden. Oké. Een ploeg.

Waar zijn de antwoorden dan? Nee, de advocaten proberen speciale documenten in handen te krijgen. Tutu doet persoonlijk een aanvraag bij de minister van Justitie om Botha’s advocatenteam toegang te verlenen tot alle documenten.

De antwoorden? Botha sukkelt met zijn gezondheid. Hij heeft een operatie aan zijn heup ondergaan. En het is waar dat onscherpe tv-beelden de oude man tonen, met een wandelframe achter in zijn tuin.

De antwoorden? We zijn juni nu. Mevrouw Botha, tannie Elise, sterft onverwacht. Tutu gaat persoonlijk naar de begrafenis. Tutu is gek, zeggen boze commissarissen.

Het wordt lente, en er komt een hearing over de werking van Botha’s uitvinding, de Staatsveiligheidsraad. Botha wordt gedagvaard. Hij kan niet komen. Hij is ziek.

Waar zijn die antwoorden? Die komen, die komen, maar de man is 82 jaar en sukkelt met zijn gezondheid.

En dan zien we foto’s van een PW met grote witte tanden die vol liefde gezoend wordt door een blonde vrouw met skattige ogies. In haar jonge tijd was ze parkeerwacht. Ze is half zo oud als hij. Ze bezit een pension. Hij wil zijn huis verkopen voor meer dan vijftien miljoen frank, om een huis op het strand te kopen.

IK TREED NIET OP IN HET CIRCUS

In de ondergaande zon spert de oude krokodil zijn kaken open en spuit een tirade tegen de Waarheidscommissie.

“Ik verschijn niet voor de Waarheidscommissie. Ik treed niet op in circusnummers.

Ik zal mij niet laten bedreigen. De Waarheidscommissie is de Afrikaners uit elkaar aan het trekken.

Ik vraag geen amnestie. Ik heb nooit voor moorden opdracht gegeven. Ik bied geen verontschuldigingen aan voor onze verdediging tegen een marxistisch revolutionair offensief.”

Desmond Tutu: “Ik moet zeggen dat ik heel diep bedroefd ben. Wij hebben alles gedaan om hem een behandeling te gunnen die niemand anders kreeg. Wij hebben rekening gehouden met zijn slechte gezondheid, zijn leeftijd, het feit dat hij president was.”

PW Botha: “Ik ben niet gek. Ik heb veel fouten begaan, maar op mijn knieën smeek ik God dat het licht mag komen. Een Afrikaner knielt niet voor mensen, die knielt voor God.”

Alex Boraine: “De hele tijd horen wij van Botha en zijn slechte gezondheid. Maar als hij onderwijl een nieuwe relatie begint met iemand die half zo oud is als hij, en energie genoeg heeft om vicieuze aanvallen op de Waarheidscommissie te doen, dan moeten we ons toch afvragen hoe ziek de man écht is?”

Desmond Tutu: “Toen ik bij de begrafenis van zijn vrouw was, kwam een zwarte radioreporter op mij af, stak een microfoon onder mijn neus en zei: leg jij nu even uit aan mijn zwarte luisteraars, wat je hiér doet.”

Botha wordt een tweede maal gedagvaard. Hij laat zich niet zien. Tutu en Boraine stappen naar de openbare aanklager om een aanklacht van contempt of court neer te leggen. De openbare aanklager stelt vast dat de dagvaarding ongeldig is: de datum is niet ingevuld.

De vierde december 1997 moest de Waarheidscommissie voormalig staatspresident PW Botha horen. De vragen die men hem zal stellen, zijn grotendeels gebaseerd op de tweeduizend bladzijden antwoorden die zijn advocaten, op een klein reiskarretje geladen, twee weken geleden de kantoren van de Waarheidscommissie binnengerold hebben. Maar PW Botha staat nu al als symbool voor de oude blanke heersers zonder berouw, genesteld in zoveel financiële en politieke privileges dat in zijn leven niets veranderd is. En ondertussen is het eind januari.

WE STEKEN DE RUBICON OVER

Voor mijn radiouitzending vraag ik een bandje met de stem van Botha uit de klankarchieven. Uitgerekend zijn “Rubicon-toespraak” sturen ze me, de speech waarvan wij allen hadden gehoopt dat hij het land zou keren. Dagen van tevoren deed het gerucht de ronde dat PW een zeer belangrijke mededeling ging doen. Dat was in 1985.

Dit haal ik eruit: “Vandaag geloof ik dat wij de Rubicon oversteken. In Zuid-Afrika kunnen wij niet meer terug. Ik heb een manifest voor de toekomst van ons land en wij moeten in de komende maanden en jaren…”

Dit werd achteraf wel de grootste flop genoemd van alle toespraken die het land gehoord had, en ze stortte Zuid-Afrika in een financiële crisis. Hoewel Botha voorwendde met hervormingen de Rubicon over te steken, heerste buiten zijn spreekballonnetje alom een vicieuze repressie, die in niets gemilderd werd. Hoé vicieus die wel was, leerde Zuid-Afrika tijdens de maanden van Waarheidscommissie over het midden van de jaren tachtig.

Sommigen zeggen: laat hem met rust. Het schouwspel van een seniele ouwe man die voor de Waarheidscommissie gesleept wordt om de hoek van het parlement waar hij ooit oppermachtig heerste, zou geen goed doen aan het Zuid-Afrikaanse imago van regenbogen en Shosoloza.

Maar wie geluisterd heeft naar de getuigenissen van de slachtoffers en de amnestieverslagen van de daders, weet dat midden de jaren tachtig, toen PW Botha op het toppunt van zijn macht stond, de apartheidsheerschappij haar kilste, brutaalste en moorddadigste gelaat droeg. Het was toen ook dat de regering inzag dat ze de wet niet meer kon gebruiken bij het onderdrukken van de opkomende eis naar vrijheid. Nieuwe wetten, verboden, opsluitingen – alles leek even machteloos om de opkomst van de nieuwe meerderheid in te dammen.

Zo werden de jaren tachtig de tijd van controlecentra die informatie ontvingen, beslissingen namen, en bevelen gaven. Wetten waren niet meer nodig. Zij functioneerden buiten de wet. De belastingbetaler betaalde voor de knokploegen, moordcommando’s, desinformatie-operaties, eliminatie van activisten, grensoverschrijdende raids, chemische oorlogvoering en noodtoestanden.

Daarom alleen is het dat men de man die die systemen bedacht, graag de Rubicon van Wildernis zou zien oversteken. Hem uit zijn luxueuze nest zien komen waar hij met ons geld beschermd wordt; hem met zijn advocatenteam zien komen, waar wij voor betalen, en een geste van aansprakelijkheid doen naar de Zuid-Afrikaanse Waarheidscommissie.

Wij verwachten niet echt van Botha dat hij de waarheid zal zeggen, maar wat een vreugde was het, te horen dat een zwarte magistraat, Victor Legaju, de zaak-Botha in het regionaal gerechtshof in George gaat voorzitten! Leve de positieve discriminatie! Omdat de nieuwe regering een politiek huldigde mensen aan te stellen uit voorheen gemarginaliseerde gemeenschappen, hebben wij nu de juiste man op de juiste plaats op het juiste ogenblik.

WE BEMINNEN ELKAAR ALS CHRISTENEN

Van de luchthaven van George, dat was vroeger Botha’s kiesdistrict, rijden we de Wildernis in op zoek naar het hol van de Groot Krokodil. Het is de dag voor hij in de gerechtszaal moet verschijnen. Voor we het huis herkennen, zien we al de wachtende fotografen. De zilver met rose Mercedes voor de deur is van de verloofde, Reinet te Water Naudé. 35 jaar jonger dan de 82 jaar oude politicus, hun relatie staat al maanden op voorpagina’s. Mevrouw Te Water Naudé verscheen op het toneel een maand of zes nadat Botha’s echtgenote, tannie Elise, overleed. “Ik ben een christen, en mevrouw Naudé is een christen,” zei Botha tegen een Afrikaans zondagsblad, “en wij hebben elkaar lief als christenen. Zo staat het in de bijbel. Op mijn knieën zal ik ervaren wat er van deze relatie komt.”

De zon gaat rose en honingkleurig onder over de pracht van Wildernis. De fotografen wachten op de aankomst van de drie voormalige generaals van de strijdkrachten Constand Viljoen, Jannie Geldenhuys en Magnus Malan. Wij wachten mee.

Er ligt een toeristische brochure in de auto. Het schijnt dat een van de trekpleisters van de buurt het bezoek aan een krokodillenkwekerij is. “In het oude Egypte werden krokodillen als goden vereerd. Ter ere van hen werd een hele stad gebouwd, Krokodilopolis. Hun priesters deden gouden banden rond hun poten en voerden ze koekjes en honig in een heilig meer.” Het schijnt ook dat oude krokodillen meer op het malse gras liggen, terwijl de jongere zich met de schuine oevers moeten tevreden stellen. Krokodillen zien in het donker, zoals katten. Een krokodil kan zijn neusgaten sluiten en tot twee uur lang onder water blijven, waar het ook kan zien, door een speciaal doorzichtig ooglid. Zijn oren worden beschermd door een dunne huid die het water tegenhoudt, maar klank doorlaat.

Ik kijk naar het enorme huis, en ineens word ik een streep licht gewaar bij de grote schuifdeuren – daar is hij, de oude man zelf. Al wat ik zie, is het silhouet van zijn grote rechteroor. Hij kijkt naar ons. De schemering is stil, met slechts in de verte gezoem van auto’s op de grote baan. Ik wenk de anderen, maar terwijl mijn hand nog beweegt, sluit hij de gordijnen – zo snel dat ik denk dat ik het me maar ingebeeld heb.

BOTHA IS GEEN MAN, MAAR EEN BOY

In de rechtszaal. Een compromis werd bereikt: Botha zal langs een zij-ingang binnenkomen en langs een galerij met camera’s lopen, de media zullen geen opnames maken van het gebeuren zelf. Na afloop zal Botha zich in de bank omkeren en zich vijf minuten lang laten fotograferen. Iedereen gelukkig.

Botha krijgt het hele circus voor zich alleen.

Aan de rechterzijde van de rechtszaal, afgemaakt met prikkeldraad, houdt het ANC een manifestatie. Groepen toyi-toyende betogers die zingen: Botha is geen man, Botha is een boy. Aan de linkerzijde zitten een twaalftal ooms met lange kousen en open hemden met een oude Zuid-Afrikaanse vlag. Voor het gebouw op een bakkie zingt een zwarte man zijn hart uit zijn lijf tegen een achtergrond van luide muziek: “ThePeople need the Looord.” Boven hangt een helikopter en rondom loopt de politie te organiseren.

Op de eerste rij zit Botha’s dochter Elanza Maritz, die in George woont. De generaals zitten op de tweede rij.

Botha treedt binnen met zijn kleine blonde… – nijlpluvier is het woord dat je te binnenschiet, aan zijn arm. Een nijlpluvier is het kleine krokodillenwachtertje dat, volgens de brochure, bloedzuigers en stukjes voedsel van tussen de krokodillentanden pikt. En hoe kan je zien of het een krokodil is? Aan de vierde ondertand die uitsteekt aan beide kanten.

Botha kent het terrein. Hij neemt niet in, maar naast de bank plaats. Keert zich vaak om en lacht met schitterende gouden tanden naar mevrouw Te Water Naudé in de familiebank. Zij glimlacht terug, vroom en intiem.

Na de eerste zinnen stopt Lugaju de werkzaamheden: willen ze alstublieft in het Engels voortdoen? Hij verstaat geen Afrikaans. Ingehouden adem. Wil men een tolk van het hof? Neen, de advocaten spreken liever in het Afrikaans en zullen dan zelf wel vertalen.

De magistraat verdaagt de zaak een maand. Het is gedaan. Het is ongelooflijk warm in deze kleine rechtszaal. Botha veegt in één gebaar de microfoons van tafel: weg hiermee! Wij roepen dat we klank nodig hebben. De politie komt tussen, en dan hoor ik hem boven het rumoer uit schreeuwen. “Stop! Die! Herrie! Als jullie je niet fatsoenlijk gedragen praat ik niet met jullie!” En hij stormt naar buiten. En hij komt terug.

“Ik ben niet beter dan generaal De Wet. Ik ben niet beter dan president Steyn. Zoals zij ben ik standvastig in mijn principes. Ik kan niet anders. So help me God.”

Iedereen stroomt van het zweet, maar Botha amuseert zich kostelijk. Hij klopt met zijn vingers op de tafel: “Ik geloof in God, ik geloof in Jezus, ik geloof in de Heilige Geest en ik bid dat zij, als een geheel, dit land en deze wereld onder hun controle zouden nemen!” Wat staat die man te zeggen? Het brein achter de moordcommando’s? “Ik heb het Mandela in zijn gezicht gezegd – ja, ik heb hem drie keer ontmoet, ik heb hem in de gevangenis als een heer behandeld, ik heb hem gezegd – anarchie, en de krachten van het communisme en het socialisme zullen u vernietigen.” Nota nemen hoeft niet meer: dit hebben we al meer gehoord.

“Ik ben dat holle napapegaaien over de apartheid kotsbeu. Ik heb zo vaak gezegd dat het woord apartheid niet anders dan goede nabuurschap wil zeggen…” Enkele journalisten lachen. Hij keert zich om, als met een zwiepende staart: “Wie lacht daar?” Iedereen is tjoepstil.

“De tanden van een krokodil”, zegt de brochure, “komen er makkelijk uit, maar als er een uitvalt, groeit er dadelijk een andere in zijn plaats. Een tand kan tot 45 keer vernieuwd worden.”

“Ik eer de soldaten, ik eer de politie van die tijd!” Door zijn bril worden zijn ogen vergroot tot twee donkere dode vlekken. Hij geniet van de aandacht. Hij schreeuwt: “De tijger is ontwaakt in de Afrikaner.”

“Weet u wel dat er in Afrika geen tijgers zijn?” vraagt er een. Woedend keert Botha zich naar hem, geheven vinger. “Ja, en als er waren, zou jij er geen zijn!” schreeuwt hij.

“Gaat u geen excuses aanbieden?” vraag ik. “Waarvoor?” snauwt hij. “Voor de raids over de grenzen”, zeg ik. “Voor de moordcommando’s, voor de…”

Hij onderbreekt me: “Als je even zwijgt, zal ik antwoorden. Ik verontschuldig me niet… Ik bid voor hen.” Hij kijkt recht in mijn ogen. En in een fractie van een seconde zie ik de ultieme gruwel voor mij: die man is niet seniel, of te oud, of verminderd door een beroerte. De man die Mandela en Tutu en de media van de hele wereld te woord mocht staan, is gewoon dom. Ik heb de duivel in zijn ogen gekeken en hij is dom. En de zaak is niet dat hij nu dom geworden is, de zaak is dat wij decennia lang door deze onlogische idiotie geregeerd werden.

Buiten, Botha weg, frisse lucht in mijn gezicht, en de koele gedachte: God weet dat hij niet meer regeert, de kruipende, trippelende of, soms op nat gras glijdende krokodil, voortgestuwd door zijn arrogante staart van ijdelheid. Hij regeert niet meer.

Antjie Krog

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content