Het hele politieke spectrum schuift in liberale richting op, zegt Karel De Gucht, en daarom kunnen de liberalen zich nu zelfs ‘een zekere bonhomie veroorloven’. Het belet de VLD-voorzitter niet onomwonden zijn mening te geven over het regeringswerk, de coalitiepartners en sommige partijgenoten.
Wie had gedacht dat de Wetstraat tijdens het EK voetbal zou leeglopen, moet toch eens langs bij VLD-voorzitter Karel De Gucht. De open debatcultuur van de paarse regering houdt een partijvoorzitter tot de laatste dag voor het reces op zijn qui-vive. En voor De Gucht kwamen daar de jongste weken nog eens de werkzaamheden bij van de commissie Scheepskredieten van het Vlaams parlement. Dat betekende intens maar ook slopend werk, waarbij coalitiepartners SP en VLD niet altijd op dezelfde golflengte zaten. Maar er kwamen besluiten, meerderheid tegen minderheid, en die baarden zelfs opzien, met name het voornemen om Gimvindus op te doeken. Zeker in het liberale kamp heerst zichtbare tevredenheid over het gepresteerde werk.
Karel De Gucht: De Commissie heeft bewezen dat ook een parlement op relatief korte termijn een moeilijke zaak rond kan krijgen. Dat is goed: zo raken we van het imago af dat alles hier jaren achterstand oploopt. In de besluiten heeft de Commissie zich geconcentreerd op structurele opmerkingen. Zo is inmiddels duidelijk dat het concept van de autonomisering van delen van het beleid via zogenaamde Vlaamse overheidsinstellingen (VOI’s) aan een fundamentele herziening toe is. Vlaanderen telt niet minder dan 34 VOI’s, van Kind en Gezin tot de Vlaamse Milieuholding, Domus Flandria, Gimvindus, noem maar op. Jarenlang is dat model naar voren geschoven als een zacht alternatief voor privatisering. Daarom dat ook bij de VLD iemand als André Denys dat concept altijd heeft verdedigd.
Uit het relaas van Gimvindus weten we dat autonomisering een slechter concept is dan een gewone overheidsdienst. Dan kun je ministers of ambtenaren tenminste voor hun verantwoordelijkheid plaatsen. Nu heeft Luc Van den Brande me zelfs razend gemaakt door alle verantwoordelijkheden af te schuiven op Gimvindus: die organisatie werkte immers autonoom, de overheid controleert officieel alleen via haar regeringscommissaris. Natuurlijk weet iedereen dat intussen parallelle informele circuits meespelen – in de zaak van de scheepskredieten kon dat soms ook niet ontkend worden. Sprak je echter Gimvindus aan, dan antwoordden de verantwoordelijken dat ze een gewone naamloze vennootschap beheren en dus geen verantwoording af te leggen hebben aan het Vlaams parlement. Ook al is de Vlaamse overheid honderd procent aandeelhouder.
Het dédain waarmee Gimvindus-topman Roger Malevé het parlement behandelde, was spreekwoordelijk. Toen een medewerkster van het Rekenhof opmerkingen maakte bij de rekeningen van Gimvindus, voelde Malevé zich blijkbaar zozeer persoonlijk aangesproken dat hij bij het verlaten van de zaal een vinger opstak naar de dame. Commissie-voorzitter Patrick Lachaert vroeg wat er aan de hand was, en zij legt uit: ‘Hij zei dat ik moest opletten, want dat hij tegen mij een proces zal aanspannen.’ Tegen een ambtenaar van het Rekenhof! Ongehoord hoe agressief die man uit de hoek kon komen.
Vandaar dat ik ook veel belang hecht aan de conclusie van de Commissie dat het Vlaams parlement een beter inzagerecht moet krijgen in de VOI’s. Dan kan het Vlaams parlement niet meer van het kastje naar de muur gestuurd worden. En omgekeerd zullen die VOI’s meer op hun tellen passen. Bij het onderzoek van de documenten in de zaak van de scheepskredieten stoot ik op de afhandeling van een interpellatie over Gimvindus van mij aan Eric Van Rompuy. Van Rompuy liet Gimvindus zijn antwoord schrijven, en Gimvindus schakelt op zijn beurt een bekend advocatenbureau in om te helpen aan ‘elementen van antwoord’. Gimvindus stuurt dat ontwerp eens terug, het bevriende advocatenkantoor zet een nieuwe versie op papier – natuurlijk altijd tegen een mooie vergoeding. Zo pakken ze het parlement dus in. Als het inzagerecht er is, zullen ze wellicht terughoudender zijn met dergelijke constructies.
De commissie Scheepskredieten kreeg waardering om de zakelijke toon van haar conclusies. Maar waarom niet man en paard noemen? In een paar jaar tijd is het gammele beleid van Gimvindus voorwerp geweest van twee onderzoekscommissies van het Vlaams parlement: eerst in verband met de Limburgse reconversie, nu over de scheepskredieten. In de tussenperiode was er nog de zaak van de Boelwerf-fraude.
De Gucht: Als we in de conclusies op de man hadden gespeeld, had dat alleen maar onnodige politieke weerstanden opgeroepen. Je zult de naam van Luc Van den Brande niet vinden. Je vindt wel dat de minister van Economische Zaken in de fout is gegaan. En wie was dat? De verstandige lezer vindt er dus wel degelijk alle namen in terug.
En wat Gimvindus en Malevé betreft: de duidelijkste uitspraak over een structuur en haar verantwoordelijken, is toch gewoon die structuur afschaffen? Is dat geen duidelijke appreciatie van hun werk? ‘Vereffening’ is een zeer duidelijk begrip. Het betekent dat het systeem-Malevé buitenspel wordt gezet, dat er vereffenaars worden aangeduid onder wiens bevel Malevé zal moeten opereren. Dat is toch zeer verregaand?
De vraag is maar of u Gimvindus zomaar zult kunnen vereffenen. Volgens de Financieel-Economische Tijd zal dat veel voeten in de aarde hebben en de belastingbetaler een aardige stuiver kosten.
De Gucht: Natuurlijk is Gimvindus vereffenbaar, zeker in een periode van 24 tot 36 maanden. (fijntjes) Ik snap wel dat Malevé de publieke opinie zal mobiliseren om uit te leggen dat Gimvindus niet vereffenbaar is. En hij zal Gimvindus ook wel zo georganiseerd hebben, dat er nog wel wat problemen zullen opduiken bij een vereffening – hij organiseert natuurlijk zijn eigen onvervangbaarheid. Maar technisch gezien is Gimvindus perfect te vereffenen. Zo luidt alleszins het advies van een paar vooraanstaande investment-bankers die we benaderd hebben.
U bent nu tevreden, maar de commissie Scheepskredieten begon voor de VLD wel onder een slecht gesternte. De Antwerpse VLD-schepen André Gantman vloog in de cel: velen vermoedden toen dat er achter de scheepskredieten ook een vorm van geheime partijfinanciering zat.
De Gucht: We hebben de VLD-boekhouding laten controleren. Er is hiervan geen spoor terug te vinden. Misschien dat een of ander VLD-lid ooit geld heeft gekregen, dat weet ik niet. Ik ben niet verantwoordelijk voor onze 80.000 leden.
Ik kende het dossier van de scheepskredieten al langer, ik wist dus dat André Gantman hier de rol speelde van démarcheur. Als advocaat probeerde hij de zaken zo lang mogelijk te laten aanslepen. Ik betwist niet dat hij dit mag doen, maar dan als advocaat. Gantman was echter ook politicus. Daarom had hij – vind ik – zich niet mogen engageren in deze dossiers. Ik geloof immers niet dat iemand zijn privé-leven en zijn publieke optreden absoluut kan scheiden. Dat bestaat niet. En Gantman heeft zijn politieke voorkennis – ik heb het over zijn contacten, zijn kennis van het politieke milieu – duidelijk gebruikt in dit dossier. Deontologisch gaat hij dus in de fout. Of hij zich ook schuldig heeft gemaakt aan strafrechtelijke misdrijven, weet ik niet. Ik denk bijvoorbeeld niet dat hij politici heeft omgekocht.
Al bij al is de paarse regering, ondanks de vele interne disputen, in haar eerste jaar nooit echt in de problemen geraakt. De CVP heeft de nochtans erg bonte coalitie nooit ‘uit elkaar kunnen spelen’, niet op het federale en niet op het Vlaamse niveau.
De Gucht: De federale regering is gestart met het beheersen van de dioxinecrisis: ze had dus geen tijd om te treuzelen. Een regering die zich op concrete punten moet concentreren, krijgt vlug vaart en samenhang. In Vlaanderen zie ik vooral een goed onderhandeld en gedetailleerd regeerakkoord als motor van het regeringswerk. Er was eigenlijk maar één punt waarover destijds onduidelijkheid bleef: Doel. Daarover hebben we dus miserie gekregen. We voelden al bij de onderhandelingen aan dat er niet snel een akkoord zou zijn. We hebben die zaak dus voor ons uit geschoven door in het regeerakkoord in te schrijven dat er over de toekomst van Doel een wetenschappelijke studie zou komen en dat alle partijen die conclusies zouden aanvaarden. Natuurlijk wist iedereen toen al dat dit te eenvoudig was om met de werkelijkheid overeen te stemmen. In hoeverre is die studie wetenschappelijk? Wat is het referentiekader? Ik welke mate zijn de conclusies duidelijk? Dat Doel een probleem zou zijn, stond dus in de sterren geschreven.
Ondanks de goede sfeer klonken er luide verwijten tussen uzelf en Johan Vande Lanotte naar aanleiding van het Zilverfonds.
De Gucht: Ik heb Vande Lanotte nooit beledigd. Ik heb uitgelegd dat zijn plan niet goed is en dat een tweede pensioenpijler een veel efficiënter alternatief is om het pensioenprobleem aan te pakken. Lees trouwens het regeerakkoord. Daarin staat letterlijk het voornemen om sectoriële pensioenfondsen op te richten, buiten de loonnorm. Het regeerakkoord zegt ook dat het veiligstellen van het wettelijk pensioen in de toekomst belangrijk is en dat de beste weg daartoe die van de gestage schuldafbouw is. Dat heb ik ook gezegd toen Vande Lanotte met zijn Zilverfonds uitpakte. Ik gaf dus rationele argumenten maar kreeg geen rationeel antwoord. Vande Lanotte heeft in Humo zelfs gezegd dat ik het regeerakkoord niet ken. Dat hij het eerst eens zelf leest, nietwaar?
Ik denk trouwens dat er nogal wat nuanceverschillen zijn – en ik druk mij voorzichtig uit – tussen het Zilverfonds van Johan Vande Lanotte en de plannen die zijn partijgenoot Frank Vandenbroucke aan het klaarstomen was.
Maar veel fundamenteler dan mijn gelijk in de ruzie met Vande Lanotte is de globale politieke en maatschappelijke ontwikkeling. Deze regering realiseert nu de tweede pijler van de pensioenen, terwijl amper een paar jaar terug de socialisten precies daarrond hun verkiezingscampagne opbouwden, tegen de VLD. Het is een van de duidelijkste voorbeelden dat de politiek in haar geheel in liberale richting opschuift. Of neem de werknemersparticipatie. Dehaene heeft dat nooit rond gekregen, nu aanvaarden ook de socialisten dat een deel van het loon afhankelijk mag zijn van de prestaties van het bedrijf waar je werkt.
Vergelijk de teksten van het beruchte ‘Sociaal Congres’ van de VLD met het regeerakkoord, en u zult toegeven dat ook de VLD-standpunten een flink eind zijn opgeschoven.
De Gucht: U moet dat Sociaal Congres in zijn context zien. In die fase van zijn politiek bestaan was Guy Verhofstadt een beetje een revolutionair. Die soort is per definitie een beetje onverdraagzaam. Verhofstadt heeft jaren moeten prediken. Overal botste hij op onwil, dus moest hij wel beuken.
En ineens was die agressiviteit niet meer nodig. Het hele politieke spectrum schuift immers in liberale richting op. Daardoor kan de VLD zich gematigder opstellen. We kunnen ons bereid tonen om compromissen te sluiten, juist omdat die akkoorden in onze eigen richting gaan. We kunnen ons nu zelfs een zekere bonhomie veroorloven.
Ten gronde denk ik dat de analyse en de uitgangspunten van dat Sociaal Congres nog altijd gedeeld worden binnen de VLD. Alleen is de uitvoering gematigder. Dat komt omdat we nu gesprekspartners hebben, toen niet.
Merkwaardig toch dat de VLD in de SP een partner vond, uitgerekend de partij door wie Verhofstadt jarenlang werd gediaboliseerd. Veel CVP’ers roepen dan ook dat vooral het vrijzinnig cement dit paarse project samenhoudt.
De Gucht: Ik heb nooit onder stoelen of banken gestoken dat ik vrijzinnig ben, ik heb er ook nooit een geheim van gemaakt dat ik tot de loge behoor. Maar de paarse regering heeft niets te maken met vrijzinnigheid. Deze regering is een verstandshuwelijk van de VLD met partijen waarmee we op dit moment het liberale gedachtegoed het best in de praktijk kunnen brengen. Wij hebben geen natuurlijke band met onze coalitiepartners. We delen een regeerakkoord. Natuurlijk houdt dat compromissen in. Maar met onze partners in de regering kunnen we een zindelijk gesprek voeren om zo een belangrijk deel van het VLD-programma te realiseren. Het vrijzinnige element speelt dus niet mee.
Er zijn toch een aantal duidelijk vrijzinnige accenten: op federaal niveau de euthanasiewet, in Vlaanderen de talrijke aanzetten tot netoverschrijding in het onderwijs.
De Gucht: Op de keper beschouwd hebben euthanasie of netoverschrijding niets met vrijzinnigheid te maken. Het gaat hier om een maatschappij die in haar geheel verandert. Wat telt, is bijvoorbeeld goed onderwijs. Als de lerares Frans met bevallingsverlof gaat, willen katholieke ouders hetzelfde als niet-gelovige ouders: dat er zo snel mogelijk een vervanger klaarstaat, en dat die goed lesgeeft. In het conflict rond de vervangingspools kwam die attitude duidelijk tot uiting. De helft van de scholen van het katholieke net is meegestapt met onderwijsminister Marleen Vanderpoorten. De andere helft bleef aan de kant staan, maar alleen omdat er druk werd uitgeoefend door de Guimardstraat. Zonder die druk hadden alle scholen meegedaan met de pools.
Netoverschrijding is trouwens de enige ernstige manier om geld vrij te maken voor onderwijs, omdat alleen zo onnodige overlappingen kunnen worden weggewerkt. Ook de meeste leraars staan achter de idee van netoverschrijding: zij zien hierin – terecht – de enige uitweg om op termijn een betere bezoldiging te krijgen.
Daarom ook dat we in het Vlaamse regeerakkoord letterlijk hebben ingeschreven dat als het vrije net een gemeenteschool overneemt, het vak zedenleer ook nadien aangeboden moet blijven. De Guimardstraat en de CVP hebben daarover wat heibel proberen te maken. Ze zijn snel gestopt, want ze voelden dat ze geen grond hadden voor dat protest. Zelfs hun eigen mensen vinden het normaal dat sommige leerlingen zedenleer willen, of protestantse godsdienst. Vlaanderen beschouwt geloof vandaag als een individuele keuze.
Maar geef toe: het feit alleen dat in een regeerakkoord zo’n punctuele bepaling over zedenleer staat, wijst er toch op dat het door een vrijzinnige is aangebracht?
De Gucht:(met pretoogjes) Ik zal eens zeggen hoe die passus in het regeerakkoord kwam. Tijdens de onderhandelingen zei Steve Stevaert opeens: ‘We zullen eens in het regeerakkoord schrijven dat het katholiek net ook moet stemmen. Het moet daar uit zijn met dat coöpteren in die vzw’s.’ Ik antwoord hem: ‘Steve, begin er toch niet aan om die domenicanen en salesianen onder elkaar te laten stemmen. Je weet niet wat voor ruzie je veroorzaakt. Zouden we niet beter met een kleine, concrete maatregel uitpakken en zo eens testen hoe het zit met die levensbeschouwelijke evolutie?’ Toen heb ik dat zedenleer-voorstel geformuleerd, en zo is mijn voorstel in het regeerakkoord gekomen.
Uw SP-collega Janssens ziet het anders. Euthanasie, maatschappelijke discriminaties: telkens vraagt hij uitdrukkelijk om de CVP erbij te betrekken.
De Gucht: Ik heb niet positief gereageerd op zijn laatste voorstel. Vergaderingen met partijvoorzitters leiden snel tot een nieuwe particratie. Soms kan zo’n bijeenkomst nuttig zijn, maar niet te vaak. Je hebt al een regering en een parlement, een college van partijvoorzitters is voor niets nodig. Ik zorg voor mijn winkel, dat volstaat.
Ten gronde heb ik ook minder koudwatervrees over die zogenaamd ethische thema’s dan Janssens. De maatschappelijke evolutie hierrond is toch onomkeerbaar. Dat is mij nooit duidelijker geworden dan de zondagvoormiddag toen ik in het radioprogramma Zwart-Wit moest antwoorden op publieksvragen over euthanasie. De CVP had Reginald Moreels gestuurd. Er stroomden daar ik weet niet hoeveel reacties binnen. Alle – álle – mensen wilden ‘dat er een oplossing kwam’ voor het levenseinde. Er was dus niet één spontane publieksreactie om Moreels te steunen. Uiteindelijk heeft CVP-senator De Schamphelaere dan maar zelf gebeld.
Binnen de meerderheid bent u de partijvoorzitter die zich het meest profileert.
De Gucht: Ik moet dat doen. De VLD levert twee premiers. Verhofstadt en Dewael zijn dus geen partijmannen meer, die moeten altijd zoeken naar het compromis. Maar in deze open debatcultuur moet in ieder politieke discussie duidelijk zijn wat de mening is van de grootste regeringspartij. Zo vond ik dat het publiek moet weten wat de VLD denkt over het Zilverfonds en de pensioenproblematiek in het algemeen.
Zo krijgt het publiek wel snel de indruk dat De Gucht schoonmoeder is van de regering.
De Gucht: Verhofstadt en Dewael waren het telkens eens met mijn acties. Ik decreteer niet: wij bespreken die zaken vooraf. Wekelijks is er niet alleen een partijbureau, maar ook een contact met ikzelf, Dewael en Verhofstadt, plus nog eens een ontmoeting met alle VLD-ministers.
De open debatcultuur laat een partij trouwens toe om een geprofileerde rol te spelen zonder de regering in de problemen te brengen. In het gesloten systeem van Dehaene was dat onmogelijk, gewoon omdat er geen debat toegestaan was.
Onder Dehaene waren het niet de partijvoorzitters, maar de vice-premiers die binnen de regering de bekommernissen van hun partij behartigden. Bij de SP doet Johan Vande Lanotte dat nog zo. Bij de VLD speelt Rik Daems die rol niet.
De Gucht: Bij de VLD is het inderdaad in de regel de partij die het politieke debat aangaat. Men wist dat toen ik mij kandidaat stelde als voorzitter: de inhoud van de politiek boeit me te veel om me te beperken tot de organisatie van de partij.
Een neveneffect is dat sommige VLD’ers klagen dat ‘hun’ ministers te weinig uit de verf komen, dat in de (federale) regering de zuivere VLD-inbreng niet altijd even zichtbaar is.
De Gucht: Het kan natuurlijk altijd zijn dat één persoon vindt dat hijzelf de liberale inbreng meer moet belichamen. Als een bepaalde minister vindt dat hij zich meer moet profileren, dan moet hij dat maar doen. Wij zijn geen socialistische partij, waar in cenakels wordt uitgemillimeterd wie wat mag zeggen.Ik ben ook geen schoonmoeder.
Belangrijk is dat de kiezer een liberale lijn herkent in het politieke landschap. Of een minister dan wel de partijvoorzitter daarvoor zorgt, is ondergeschikt aan de vaststelling dat de VLD prominent aanwezig is.
Want men kan toch moeilijk ontkennen dat de VLD een grote inbreng heeft in de regering. Over het principe van een belastingverlaging – toch een van de belangrijke liberale thema’s – bestaat vandaag geen discussie meer. Als er debat is, dan gaat dat over de praktische uitvoering. Ook daar is de VLD-inbreng reëel. Op het Vlaamse niveau hebben we een verlaging van de personenbelasting via de afcentiemen: tien miljard frank. Vorige week is beslist om de crisisbelasting versneld af te schaffen: 33 miljard. In de herfst zal de globale fiscale hervorming het grote discussiepunt zijn.
Hoe lang hebben wij gepleit voor de werknemersparticipatie? Nu is die beslissing genomen. Hoe lang hebben wij gepleit voor de pensioenfondsen? Nu is die beslissing genomen. Ik zeg jullie: het voorbije jaar was een blauw jaar.
Toch merkwaardig. U spreekt van ‘een blauw jaar’, terwijl Vande Lanotte trots over ‘potentieel de meest linkse regering in jaren’ spreekt. Is er dan wel sprake van één coherent beleid, of garandeert de regering voor elk wat wils?
De Gucht: In het voorbije jaar is niets gebeurd waarmee de VLD het niet eens kon zijn. Natuurlijk zitten we in een coalitieregering. Maar kijk naar de feiten. Lastenverlagingen, belastingverminderingen, de werknemersparticipatie, het veiligheidsplan, de politiehervorming: dat zijn allemaal zaken die wij geclaimd hebben en die er gekomen zijn. En reken er maar op dat de gemiddelde Vlaming goed weet dat het de VLD is die van de belastingverlaging een punt heeft gemaakt.
Natuurlijk zullen er altijd mensen vinden dat het nog liberaler moet. Dat is zoals iemand die op een diner een schitterend voorgerecht krijgt, maar het amper achter de kiezen heeft of hij klaagt al dat de hoofdschotel achter blijft.
U hebt gezegd dat u dertig procent voor de VLD ambieert. Dat klinkt overmoedig.
De Gucht: Toch denk ik dat er in Vlaanderen ruimte is voor een brede volkspartij. Tenminste als die partij de moderniteit belichaamt, als haar project inspeelt op de duidelijke maatschappelijke en politieke versnelling die vandaag plaatsvindt. Ik denk dus aan een andere volkspartij dan de CVP, die altijd het conservatisme belichaamde. De CVP gedijde in een maatschappij die geestelijke leiding wilde en waar economische ontwikkeling gepaard kon gaan met sociale vooruitgang. Dat is het dilemma van de CVP. Als de CVP blijft vasthouden aan die geestelijke leiding, dan willen de mensen die partij niet meer. Maar als ze afstand neemt van die geestelijke leiding, wat is dan nog de zin van de CVP? Heeft de CVP wel toekomst zonder C?
Voor zo’n brede liberale volkspartij is dertig procent nochtans een gewettigde ambitie. Ik geloof niet in de zogenaamde ‘wetenschap’ dat er in Vlaanderen nog alleen maar middelgrote partijen kunnen bestaan. Voor één partij van dertig procent is er zeker plaats. Ik zeg dus dertig procent, geen veertig, dat is achterhaald. En ik zie maar plaats voor één partij van dertig procent, geen twee. Daarvoor blijft de publieke opinie te versnipperd.
Nog dit. In het blad Ché zei Marc Verwilghen dat hij misschien wel eens zin zou kunnen krijgen in het voorzitterschap van de VLD.
De Gucht: Oh, maar Verwilghen heeft nog zoveel werk op Justitie dat dit voor mij geen onmiddellijk probleem vormt.
Walter Pauli Filip Rogiers