De IJzerbedevaart wordt na zondag nooit meer wat ze ooit is geweest. Kroniek van een aangekondigde ordeverstoring.
NIEMAND KON ZEGGEN dat hij of zij werd verrast door de knokpartijen en ordeverstoringen die zich vorige zondag op de 69ste IJzerbedevaart in Diksmuide afspeelden. Al van in juni lieten de groepen, die al jarenlang de kop eisen van voorzitter Lionel Vandenberghe van het IJzerbedevaartcomité, weten dat ze dit jaar hun ongenoegen zouden laten blijken op de weide zelf, aan de voet van de IJzertoren. Ze zouden zich niet, zoals vorig jaar, beperken tot wat geschreeuw vanop de andere oever van de IJzer. Zelfs binnen de Vlaamse beweging was dat als een zielig en wat belachelijk vertoon ervaren. Dat zou zich dus niet meer herhalen ; het protest zou in het hart van de manifestatie worden georganiseerd. Dat daar herrie van moest komen, stond in de sterren geschreven. Om nog zoveel mogelijk van de bedevaart te ?redden?, had het Comité Vandenberghes toespraak het mikpunt van het te verwachten protest zelfs helemaal naar achteren in het programma verschoven.
Precies omwille van het onvermijdelijke gedonder waren ongetwijfeld erg veel trouwe IJzerbedevaartgangers thuisgebleven. In zijn hoogdagen lokte de manifestatie tot 60.000 bedevaarders naar de toren. De jongste jaren was dat aantal al tot een 20.000 gezakt, vorige zondag waren nauwelijks meer dan de helft daarvan present. Die modale IJzerbedevaarder is tenslotte een doorsnee-flamingant, alles behalve een extremist, een keurige leraar, proper gewassen scout of nette gepensioneerde. Die heeft absoluut geen zin om zich te vertonen op plekken waar wordt gescholden en gevochten. Zelfs communautair zijn extremisme of radicalisme slechts marginale verschijnselen in de Vlaamse beweging. Uit opiniepeilingen en er bestaan geen andere manieren om dat te weten blijkt, bijvoorbeeld, dat amper drie procent van de Vlamingen echt warm loopt voor het separatisme.
En toch. Te merken aan de verschrikte, verontwaardigde, ontgoochelde of geëmotioneerde gezichten van vele bedevaarders na afloop van de rellen vorige zondag, bleek de onaangename verrassing toch bijzonder groot te zijn. Hadden zij extreem-rechts dan toch onderschat alweer ?
ERFENIS.
De IJzerbedevaart is al sinds lang de belangrijkste hoogmis van de Vlaamse beweging. Dat is de gelegenheid waarop de violen worden gestemd en de flamingantische agenda voor de toekomst uitgezet. Dat gebeurt in de klassieke toespraak van de voorzitter van het organiserende IJzerbedevaartcomité. Dat comité is een zichzelf coöpterend cenakel met een vijftigtal leden. Zo’n beslotenheid is niet ongebruikelijk binnen de Vlaamse beweging. Het comité werkt namelijk niet zoals bijvoorbeeld een politieke partij, die een synthese van actuele meningen wil maken. Het werpt zich daarentegen op als de behoeder van een bepaald, waardevol geacht erfgoed, zijnde het zogeheten ?testament? van de Vlaamse IJzersoldaten van 1914-18. En een notaris die met de uitvoering van een testament is belast, gaat ook niet bij de nabestaanden vragen hoe de erfenis moet worden verdeeld.
Rond dat testament bestaat al decennia lang een exegetische strijd, om de eenvoudige reden dat het als zodanig niet bestaat. Er is dus geen tekst beschikbaar waar ondubbelzinnig naar kan worden verwezen. Wat als dat testament wordt aanzien, omvat in feite het programma van de Vlaams-nationalisten van onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog. Het vatte dat samen in drie slagwoorden : zelfbestuur, godsvrede en nooit meer oorlog.
De term godsvrede (afkomstig uit de middeleeuwse oorlogspraktijken) had een specifieke, tijdgebonden betekenis. De verzuiling en de ideologische tegenstellingen van de tijd maakten toen elk gesprek tussen katholieken en vrijzinnigen onmogelijk, zoals er ook diepe afgronden gaapten tussen de katholieke, liberale en socialistische partijen. Dat verdeelde de flaminganten die in al deze groepen en partijen actief waren, hoewel ze er, qua Vlaamse beweging, toch ongeveer dezelfde ideeën op nahielden. Een godsvrede zou deze versnippering doorbreken en ze heeft in de tussenoorlogse jaren inderdaad concrete politieke resultaten opgeleverd.
Van die eenheid in de flamingantische politieke opstelling diende ook de IJzerbedevaart te getuigen. Volledige eenstemmigheid heeft het IJzerbedevaartcomité echter nooit kunnen verwerven, om de eenvoudige reden dat het Vlaamse huis er nu eenmaal een is met vele kamers, enige kruipkelders inbegrepen. De gedegen katholieke en nationalistische inslag van het gebeuren rond de IJzertoren hield bovendien vaak prominente politici en vrijzinnige flaminganten van de weide weg. Maar omdat het comité een brede Vlaamse consensus diende te weerspiegelen, kwam de kritiek meestal van de kleine, maar luidruchtige, radicale franje van de Vlaamse beweging, die klassiek ook van behoorlijk rechtse signatuur is.
MISVERSTAND.
In naam van de godsvrede en de eenheid werd de aanwezigheid van die rechtse groepen altijd getolereerd. Die telden ook de meest radicale militanten in hun rangen. Zij wierpen zichzelf op als de meest ?bewuste Vlamingen? en meenden dat zij daarom meer recht van spreken hadden dan de ?lauwen?. Maar die tolerantie heeft er onder meer ook voor gezorgd dat extreem-rechtse en ronduit fascistische groepen uit heel Europa de IJzerbedevaart als hun jaarlijkse jamboree gingen beschouwen. Hoezeer het IJzerbedevaartcomité zich daar ook van distantieerde, die rechtse folklore bezorgde de internationale media altijd pakkende beelden van brallend tuig van de richel met opgestoken rechterarm.
En dat creëerde dan weer het misverstand dat op de bedevaart slechts nostalgie naar het nazisme werd gekoesterd en dat Vlaanderen niet meer dan een zwart nest zou zijn. Het stond vorig jaar nog zo in het Amerikaanse weekblad Newsweek te lezen. Ook dit jaar waren de skinheads er weer, hartelijk verwelkomd door de top van het Vlaams Blok. De rijkswacht pakte tijdens het weekend niet minder dan 135 neonazi’s op. Door haar complaisance draagt het officiële flamingantisme, dat jarenlang heeft verzuimd om zulke bedenkelijke randverschijnselen ondubbelzinnig te veroordelen, daarin toch een verantwoordelijkheid. Vele jaren geleden al stelde wijlen het flamingantische weekblad De Nieuwe dat het IJzerbedevaartcomité dat alleen aan zichzelf te wijten had. Welk volk denkt men anders wel aan te trekken wanneer op de weide telkens weer De Stem van Suid-Afrika werd gezongen, toen nog de hymne van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime ?
Toen naar het einde van de jaren tachtig De Stem dan toch stilletjes werd afgevoerd, begon een golf van agitatie tegen het IJzerbedevaartcomité en haar toenmalige voorzitter, wijlen Frans Daels. Want dat was ?verraad? in de ogen van vooral het Vlaams Blok, dat het in zulke aangelegenheden nooit aan assertiviteit heeft ontbroken. Vooral rond deze laatste partij kristalliseerde zich van in de vroege jaren negentig een roep naar radicalisering. Die kwam er in de praktijk op neer dat de rechts-radicalen, in naam van de eenheid van de Vlaamse beweging, het voor het zeggen wilden krijgen in de politieke posities die de diverse, zogeheten niet-partijpolitieke flamingantische organisaties innamen. En in die verenigingen weegt de rol van enkele individuen vaak zeer zwaar door, veelal omdat zij doorgaans weinig interne democratie kennen. Dat illustreert de rol van vader Valeer en zoon Hugo Portier in het Vlaams-Nationaal Zangfeest of, tot voor kort, Lieven van Gerven in het Davidsfonds. Het Davidsfonds heeft zijn structuren daarom trouwens recent gereorganiseerd.
VERROTTING.
De radicalisering binnen het rechts-flamingantische kamp is voornamelijk het gevolg van de steeds verdergaande staatshervorming. Het federalisme dat jarenlang met zo luide stem werd geëist op de bedevaartweide, is vandaag een realiteit. Maar, horreur, het wordt belichaamd in een Vlaams parlement en in een door CVP en SP bemande Vlaamse regering. De klassieke flaminganten komen daar niet aan te pas. Het confederalisme dat vorig jaar nog een prominente eis was van de radicalen, staat vandaag als doelstelling ingeschreven in de zogeheten Schrikkelnota van de Vlaamse regering, het geniet de openlijke bijval van ex-VLD-voorzitter Guy Verhofstadt en het wordt zelfs als een valabele optie bediscussieerd op het partijbureau van de Vlaamse socialisten.
Kortom, een minister-president als Luc Van den Brande (CVP) maakt de klassieke Vlaamse drukkingsgroepen haast overbodig. Het is alleen in een verdere radicalisering, naar het separatisme toe, dat die nog een reden van bestaan kunnen vinden. Want als sommige van die groepen, het Vlaams Blok inbegrepen, hun aanspraken op het flamingantische radicalisme moeten opgeven, zou wel eens akelig duidelijk worden waar ze verder nog voor staan, en dat is een extreem-rechts gedachtengoed.
Al in 1992 had Bob Wezenbeek deze strategie binnen het Zangfeest opgemerkt. Hij hekelde toen het optreden van de ?verrottingsstrategen die met een soms intellectueel fraaie maar duivelse dialectiek elk akkoord afwijzen, in de hoop dat op die manier de democratie barst, en die navenant ook methodes gebruiken.?
Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat deze radicalen en zelfverklaarde zuiveren zich ook een toegang wilden verschaffen tot het koninginnenstuk van de Vlaamse organisaties, het IJzerbedevaartcomité. Ze verenigden zich op meerdere fronten, de extreem-rechtse Werkgroep Radicalisering en het bedaagder IJzerbedevaardersforum, onder de welluidende slagzin van de inspraak. Op de achtergrond keek het Vlaams Blok goedkeurend toe. Zij wilden, zich beroepend op wat bij de zogeheten ?echte? bewuste Vlamingen leefde, hun zeg krijgen in de toespraken van Vandenberghe, hun nieuwe kop van jut. Hoewel, had Vandenberghe al niet tot separatisme opgeroepen met zijn uitspraak ?Waalse vrienden, laten we scheiden? ? Kennelijk was het niet genoeg. Maar wat wilde men dan nog meer ?
Rob Eykens, Paul de Belder en Herman d’Espallier, oudgedienden uit het IJzerbedevaartcomité en het Zangfeest, kenden het antwoord op deze vraag, want ze waren tot dezelfde conclusie als Wezenbeek gekomen : dat de heilige principes van eenheid en beginselvastheid een extreem-rechts programma verborg. Zoveel was die eenheid hen niet waard. ?Vlaamse vrienden, laten we scheiden,? was hun besluit in 1994 : ?Omwille van de eenheid werden emmers water bij de wijn gedaan. De druk wordt almaar groter, de incidenten krasser. De chantage omwille van de eenheid onder alle Vlamingen alles te slikken, wordt ondraaglijk. Er is geen eenheid in de Vlaamse Beweging. Er is alleen een schijneenheid en de schijn kan niet meer worden opgehouden.?
COMPROMIS.
Het was een onversneden oproep aan de Vlaamse beweging om zich te distantiëren van extreem-rechts en van het Vlaams Blok in het bijzonder. Toch wou het IJzerbedevaartcomité het nog niet zo ver laten komen. Het verklaarde zich, nog altijd in naam van de eenheid, bereid om een dialoog te beginnen met het IJzerbedevaardersforum. Een reeks gesprekken vorig jaar liep op niets uit. Dan aanvaardde het comité de bemiddeling van een club van verzoeners, voorgezeten door Manu Ruys, die sinds hij met pensioen is als hoofdredacteur van De Standaard, allerminst een ?lauwe? flamingant kan worden genoemd. Ruys meende een compromis te hebben bereikt dat tachtig procent van beider standpunten verzoende. Maar nog was het niet genoeg. Is dat de ?duivelse dialectiek? die, dixit Bob Wezenbeek, alleen moet dienen om elk compromis te kunnen verwerpen ? Het resultaat daarvan viel in alle geval vorige zondag in Diksmuide te bezichtigen.
Het ontbrak nochtans niet aan radicalisme in de toespraak van Lionel Vandenberghe. De voorzitter eiste niets minder dan ?een soeverein Vlaanderen?, plus een eigen grondwet, afschaffing van de faciliteiten, splitsing van de sociale zekerheid, een eigen Vlaamse fiscaliteit, de onvermijdelijke amnestie etcetera. Het is een radicalisme dat de officiële Vlaamse politiek moet aansporen op de ingeslagen weg verder te gaan. Binnen het weldenkende flamingantisme, binnen en buiten de klassieke politieke partijen, is immers de overtuiging gegroeid dat een verdere uitdieping van de staatshervorming en een nog grotere Vlaamse autonomie in de nabije toekomst hoe dan ook onvermijdelijk zijn.
En die gematigde flaminganten vragen voor Vlaanderen niet alleen nog meer zelfstandigheid, zij willen ook een ?schoner en beter? Vlaanderen. Versta : het moet voor de Vlaming aangenamer zijn in Vlaanderen dan in België te wonen. Dat is een kwestie van inhoudelijke opvulling. In dat kader was het dat Vandenberghe zondag, boven het gefluit en het getrommel dat zijn woorden probeerde te overstemmen, onder meer nog een oproep deed tot een wat genereuzer asielbeleid ten aanzien van politieke vluchtelingen.
Het was veelzeggend dat op dat moment de landsknechtstrommels nog harder gingen roffelen en het protestgefluit schriller klonk dan tevoren. Zo kreeg het rechts-radicalisme, hoe primitief ook, dan toch zijn zeg. En wat het denkt over dat toekomstige Vlaanderen, is ermee duidelijker dan ooit : het gaat niet om Vlaams radicalisme, het gaat om rechts radicalisme. Dat het geweld en intimidatie, dixit Blok-voorzitter Frank Vanhecke, als ?een noodzakelijk kwaad? beschouwt, volstaat eigenlijk al om te weten hoe deze lui, voor wie dat nog niet wist, zich hun Vlaanderen van morgen voorstellen.
Marc Reynebeau
Protest op de IJzerbedevaartweide : de fout van vorig jaar niet herhalen.
Blok-voorzitter Frank Vanhecke, zijn VU-collega Bert Anciaux en Blok-Senator Wim Verreycken : de Vlaamse beweging is een huis met vele kamers.