Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

‘Afvoeren die neger!’ stond in een tekst van een Vlaams Blok-aanhanger op het internet. De geviseerde Brits-Caribische schrijver Caryl Phillips gebruikte deze uitval als aanknopingspunt voor een verhaal over extreem-rechts in Antwerpen.

Als enige zwarte jongen in de supportersclub van Leeds United was hij op het vlak van racistische opmerkingen wel een en ander gewoon. Toch was hij het voorbije jaar nog persoonlijk geschokt toen hij ontdekte dat hij het mikpunt geworden was van een polemiek op een Nederlands-Vlaamse extreem-rechtse website. Aanleiding was een interview dat hij vorig jaar aan De Morgen had gegeven. De scherpste uitlatingen over Phillips, in zijn rol van gehate ‘multikulprofeet’, werden op het internetforum ondertekend met ‘Heil Artevelde’. Bij alle reacties van ‘Heil Artevelde’ stond telkens een prent van het standbeeld van Jacob Van Artevelde en een foto van het jongerenblad Vrij Vlaanderen van het Vlaams Blok. Boven de foto in koeien van letters: ‘De boot is vol.’

De veelgelauwerde Caryl Phillips, een van de grote Britse schrijvers van dit moment, kwam daarop naar Antwerpen om een verhaal voor te bereiden over extreem-rechts aan de Schelde, een verhaal dat exemplarisch moet zijn voor wat hij de ‘nieuw-rechtse golf’ in Europa noemt. De 45-jarige Phillips heeft een indrukwekkend oeuvre van fictie en non-fictie op zijn naam, waarvan een groot deel in het Nederlands is vertaald. In die boeken gaat het vooral over hoe het is om als zwarte nakomeling van slaven in een door blanken gedomineerde wereld te leven. In zijn jongste roman A Distant Shore, die in het voorjaar is verschenen, beschrijft hij de relatie tussen een jonge Afrikaanse asielzoeker en een oudere Britse lerares. De jongen wordt door een groepje tieners vermoord.

Hoe staat Phillips, die altijd over onderwerpen zoals migratie en nationaliteit schrijft, tegenover zijn eigen nationaliteit en identiteit?

CARYL PHILLIPS: Ik heb zelf drie paspoorten. Ik ben geboren op het kleine Caribische eilandje Saint Kitts, maar toen ik zes maanden oud was, namen mijn ouders de boot naar Engeland. Daar ben ik in Leeds opgegroeid als een van de weinige zwarte jongens in een arbeiderswijk. Sinds 1990 woon en werk ik in New York, maar ik voel me zeker geen Amerikaan. Eigenlijk heb ik me altijd een outsider gevoeld. Alleen als fan van Leeds United was ik een insider. In een supportersclub heerst een soort tribalisme, en vreemd genoeg voelde ik mij daar wél lid van de stam. Ik ben normaal allergisch voor nationalisme, maar in een voetbalstadion kan zelfs ik een Brits gevoel soms niet onderdrukken. Maar ik vind het wel een comfortabel gevoel dat ik nu uit drie nationaliteiten kan kiezen.

U schrijft boeken over hoe het is om zwart te zijn in een blanke wereld. Hoe voelt het dan om als zwarte naar Antwerpen te komen, waar één op de drie mensen op het Vlaams Blok stemt?

PHILLIPS: Een goede vraag. Ik heb in elk geval nooit gedacht dat één op de drie racist is, dat zeker niet. Zo melodramatisch is het verhaal niet. Ik ken in Engeland steden waar je meer schrik van neonazi’s moet hebben en waar een stevige extreem-rechtse partij misschien nog meer stemmen zou halen dan hier. In Europa ben ik op plaatsen gekomen, ik denk aan Polen en Zuid-Frankrijk, waar de sfeer nog meer sinister is dan in Antwerpen. Maar toch… Ik voel hier iets ongemakkelijks. Bij mijn vorig bezoek ging ik met twee Belgen naar een bar, waar ook enkele zwarten zaten. Er hing daar een vreemde sfeer. Toen we buitenkwamen, werd ik aangesproken door iemand van de Arabisch-Europese Liga (AEL), die blijkbaar als een soort burgerwacht dienst deed. Hij vroeg mij of alles in orde was, en dat op een toon alsof er mij ieder moment iets kon overkomen. Vreemd, want ik voelde mij helemaal niet bedreigd of zo.

De militante AEL-leider Abou Jahjah staat nogal kritisch tegen de multiculturele maatschappij…

PHILLIPS: Dat heb ik gehoord. Blijkbaar heb je hier in Antwerpen twee min of meer charismatische leiders die recht tegenover elkaar staan, Filip Dewinter van het Vlaams Blok en Abou Jahjah van de AEL. Als zij de multiculturele samenleving afwijzen, zijn zij figuren van het verleden, en niet van de toekomst. Want de multiculturele maatschappij is de realiteit van de eenentwintigste eeuw, of men dat nu graag wil of niet.

Dat bedoelde u met de titel van uw laatste boek dat vorig jaar in het Nederlands verschenen is: ‘Een Nieuwe Wereldorde’?

PHILLIPS: ( lacht) Ik bedoelde niet de Amerikaanse Nieuwe Wereldorde die na de val van het communisme door Bush senior werd afgekondigd. Want dat is een wereldorde van cowboys en indianen. Het Wilde Westen. Ik leef nu in een land waarvan ik het buitenlandse én binnenlandse beleid absoluut walgelijk vind. Alleen na de 11 september-aanslagen, die ik in Manhattan van dichtbij meegemaakt heb, was ik daar even blij zwart te zijn. Toen kregen moslims het in Amerika nog harder te verduren dan zwarten.

Nee, we zitten nu in een cruciale fase van de geschiedenis en gaan over in een multiculturele wereldorde, waarin politieke, religieuze en culturele grenzen wegvallen. Mensen van verschillende rassen, culturen en nationaliteiten leven naast en met elkaar. Dat is niet alleen zomaar ‘elkaar tolereren’, maar vermenging en verbondenheid. Natuurlijk gaat dat gepaard met problemen. Maar hét probleem is dat men die structurele evolutie niet serieus wil erkennen. Ofwel om politieke redenen. Ofwel omdat men zich bang en bedreigd voelt.

Ik heb daarover al in 1987 mijn boek De Europese Stam geschreven. Ik trok door het hele continent en voelde de opkomst van racisme en extreem-rechts bijna aan den lijve. Maar er was toen nog niet het vocabularium om erover te praten. En ook omwille van het politiek correcte denken keek men de jaren daarna nog liever de andere kant uit. Maak u geen zorgen, het waait wel over… Maar het waaide niet vanzelf over. En door de andere kant uit te kijken, liet men het terrein over aan nieuw-rechts.

Wat schokte u zo in die tekst op het internet, waarin u door een Vlaams Blok-aanhanger wordt aangepakt?

PHILLIPS: Natuurlijk ben ik ook beledigd als iemand schrijft: ‘Afvoeren die neger!’ Het is vitriool. Wansmakelijk. Maar erger is het gevoel dat je persoonlijk misbruikt wordt voor het tegendeel van wat je eigenlijk wilt. Ik schrijf boeken en geef interviews in de hoop om de mensen en de maatschappij te kunnen veranderen. Maar natuurlijk niet in zo’n extreem negatieve en racistische richting. Als ik niet meer kan geloven dat mijn boeken iets uithalen, stop ik met schrijven.

Een ‘multikulprofeet’ is een geliefd scheldwoord van het Vlaams Blok, maar u kunt het ook als een soort geuzennaam beschouwen?

PHILLIPS: Ik ben geen profeet, maar ik wil juist de multiculturele samenleving beschrijven en uitleggen, en dat zowel voor blanken als voor migranten, zodat ze er minder bang van zijn. Een van de problemen voor mijn ouders was dat niemand er de blanken ooit over sprak waarom vreemdelingen naar hier kwamen. De politici waren te lui om erover te spreken, schoolmeesters legden het niet uit, de media ook niet. Als je dat niet kunt duiden, leidt dat tot verwarring, en soms tot vijandschap – en hier in Antwerpen tot extreem-rechts stemgedrag. Niemand kwam met een uitleg en een visie voor die verwarrende nieuwe fenomenen.

Bij de uitvallen naar u op het internet staat de voorpagina van het tijdschrift van de Vlaams Blok-jongeren. Een foto van een massa in grauwe dekens gehulde mensen, naast een gestrand schip ergens in Zuid-Europa, onder de titel: ‘De boot is vol!’

PHILLIPS: Ja, een mooie foto, maar hier natuurlijk slim gemanipuleerd. Angst is de basis van alles. Met die foto biedt nieuw-rechts de mensen wél een duidelijke uitleg en een visie. Dat is de beeldvorming die men altijd in de geschiedenis gebruikt heeft om mensen bang te maken: pas op, want we worden overspoeld door barbaren. De Turken! De moslims! De massa’s! Als een soort ongedierte dat over de grens kruipt en je leven binnendringt. Ongewassen. Ziekelijk. Misdadig. Dat is het spel van de angst. Een heel oud spel.

Hebt u na uw onderzoek in Antwerpen de voorbije weken gevonden wat u zocht?

PHILLIPS: Ik denk dat een stad twee gezichten heeft, een publiek gezicht en een persoonlijk gezicht, en die heb ik allebei willen verkennen. Ik heb enerzijds begrepen dat Antwerpen ooit een wereldcentrum geweest is zoals Manhattan nu. Maar daarna hebben eeuwen van vreemde onderdrukking, uitmondend in de kunstmatige constructie België, tot geslotenheid en verdedigingsgedrag geleid. Ook dat komt voort uit angst voor verlies van identiteit. Die bezette-stadmentaliteit, dat wij-en-zij-gevoel, maakt een deel van het succes van nieuw-rechts uit. Dat werd mij door professoren uitgelegd. Maar anderzijds heb ik ook de pijn gezien van de opgejaagde Nigeriaanse prostituees, die ook uit West-Afrika komen. Dat is het sinistere gezicht van de stad. Een van de Nigeriaanse vrouwen, een zeer intelligente dame, zei mij dat ze het racisme elke dag kan voelen. Toen ik haar vroeg of ze Vlaams Blokkers kende, zei ze: ‘Ik moet ze elke dag in mijn mond nemen, meneer!’ Stel je voor dat je iemand moet bevredigen terwijl die allerlei racistische praat over je uitstort…

Het meest geviseerde citaat van u op die website is uw uitspraak dat iedereen verplicht zou moeten worden om ooit met iemand van een ander ras te vrijen, om zo het racisme uit hun systeem te krijgen. Maar daar zullen die Nigeriaanse prostituees misschien anders over denken?

PHILLIPS:(lacht) Ik vrees dat een echte Blokker daar niet minder racistisch van wordt. Maar met die ironische uitspraak had ik het natuurlijk niet over prostitutie, want daar draait het toch vaak om macht en dominantie. Ik had het natuurlijk over seks en intimiteit. Dat is volgens mij het grootste taboe, als je de angst voor de ander onderzoekt, of het nu in een joods of christelijk milieu is, Chinees of zwart, of wat dan ook. De fundamentele angst voor intimiteit en bloedvermenging. Dat is een traditie van extreem-rechts: de wil om niet te mixen, om puur en zuiver te zijn. In Engeland is elke mogelijke vorm van discriminatie verboden, maar prins Charles mag geen joods of zwart meisje trouwen, dat is constitutioneel onmogelijk.

Daarom vindt u uw moederland en de Caraïben een multicultureel model?

PHILLIPS: Ja, op die kleine eilandjes, waar Europeanen, Afrikanen en bijna uitgeroeide indianen samengebracht werden, was het onmogelijk elkaar te ontlopen. Als het licht uitging, werd daar dus volop gemixt. ( lacht) Alles is daar creools, vermenging en verbastering. Daar vind je geen zuiverheid, maar fusion in hun bloed, in hun muziek, in hun keuken, overal. Dat is volgens mij de waarde van de toekomst. De realiteit van de eenentwintigste eeuw is er een van migratie en vermenging. Mijn eigen afkomst heeft mij per definitie multicultureel gemaakt. In mijn eigen aders stroomt bloed uit Ghana, India, Portugal. De huidskleur van mijn broers en zusters varieert van koffie tot café au lait.

Begrijpt u nu iets meer van het zogenaamde racisme in Antwerpen?

PHILLIPS: Het is meer onwetendheid dan racisme. En onwetendheid kun je genezen. Gewone mensen kunnen altijd bekeerd worden, om het bijbels te zeggen. Toen ik zelf opgroeide – en ik was geen verfoeide asielzoeker zoals nu, ik was een koloniale inwijkeling, die dus nog Britse papieren had – was er niemand om de veranderingen aan de mensen uit te leggen. Het openlijke racisme op straat en in het voetbalstadion vond ik minder erg dan het verborgen racisme. Ik kan begrijpen dat de arbeiders uit mijn wijk verward waren toen ze opeens tussen een Pakistaanse nachtwinkel en een West-Indische club kwamen te wonen. Zij voelden zich even vervreemd als wij. Als zo iemand mij een nikker noemde of mij een duw gaf, kon ik daarop reageren. Maar het geheime, institutionele racisme op school, in Oxford of op de arbeidsmarkt is veel erger voor een opgroeiende jongen. Toen ik zestien was, zei mijn leraar mij dat ik maar beter van school kon gaan en werk zoeken, ook al studeerde ik beter dan mijn blanke leeftijdsgenoten. Dat institutionele racisme is er nog altijd.

Wanneer leerde u dat u van slaven afstamde?

PHILLIPS: Erg laat. Mijn ouders spraken daar niet over. Dat is vaak een probleem bij migranten: ze spreken hun kinderen niet over hun roots, in de hoop dat ze automatisch in hun nieuwe land zullen opgaan. Migranten moeten het moederland in zichzelf vermoorden. Maar dat wreekt zich op de lange duur. Zeker voor migranten zijn roots van wezenlijk belang. Pas toen ik als student in Oxford zat, hoorde ik van mijn slavenafkomst. Ik ben in de jaren tachtig zelf naar Ghana getrokken. Maar ik kon me geen Afrikaan meer voelen. Ik leerde wel dat het vertrek uit Afrika ook voor mij mijn allereerste reis was geweest, ook al zijn mijn voorouders daar al honderden jaren geleden weggesleept. Die eerste reis zit in mijn hoofd. Die gaf mij de complexe identiteit van zwarte in het blanke Westen. Een schok was die ontdekking niet. Het hoorde bij mijn proces van zelfopvoeding. We waren afstammelingen van slaven, maar we waren daardoor ook echte overlevers.

Ondanks alles bent u optimistisch?

PHILLIPS: Ondanks de grote problemen die we nog moeten trotseren, denk ik inderdaad dat we naar een betere wereld evolueren. Anders kan ik mijn vriendin maar beter zeggen om niet meer aan kinderen te beginnen. ( lacht) Ik reken niet op politici om het tij te keren, maar wel op schrijvers, muzikanten, artiesten. Zij kunnen hun steentje ertoe bijdragen zodat mensen zich gaan openstellen en het ándere omarmen. Ook hier in Antwerpen.

U durft zich nog een geëngageerd schrijver te noemen?

PHILLIPS: Natuurlijk. In zulke cruciale tijden kan ik niet alleen maar aan bellettrie doen. Dat moet er ook zijn, maar zelf wil ik daar mijn sociaal engagement aan toevoegen. Ik wil dat mijn lezers op het eind van mijn boeken ánders denken dan in het begin.

Chris De Stoop

Een Nigeriaanse prostituee zei mij: ‘Ik moet die Blokkers elke dag in mijn mond nemen, meneer!’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content