Het rapport van de Vlaamse partijen

Alexander De Croo © REPORTERS

Hoe staan de Vlaamse partijen ervoor na één jaar onderhandelen over een nieuwe federale regering – nu de N-VA ‘nee’ heeft gezegd tegen de nota-Di Rupo en de CD&V alleen maar verder wil als de N-VA meedoet? We vroegen het aan twee politicologen, Koen Abts (K.U.Leuven) en Dave Sinardet (U.Antwerpen en V.U.Brussel). Zij leggen de partijen een voor een onder de scanner.

N-VA

Dave Sinardet: ‘Bart De Wever heeft zeer goed begrepen hoe je in het huidige Vlaamse politieke en mediaklimaat succesvol moet zijn. Hij lijkt onder meer goed te hebben gekeken naar Steve Stevaert (SP.A). De Wever slaagt erin gelijktijdig de ster te zijn op het radicale Vlaams-nationaal zangfeest, op de populaire Nacht van de Televisiesterren en zelfs op de eerder alternatieve Humo’s Pop Poll.

Hij heeft ook begrepen hoe je het Vlaams-nationalisme politiek weer op de kaart moet zetten. Hij haalde het Vlaams-nationalistische discours weg uit de retoriek over volk, natie en identiteit, al merk je dat hij op symbolische momenten – zoals zijn 11 julitoespraak in Kortrijk afgelopen zondag – zijn politiek handelen toch grotendeels in dat traditionele nationalistische kader blijft inschrijven.

Een voor de hand liggend risico voor de N-VA is dat het succes van de partij nog steeds bijna volledig berust op de figuur van De Wever. Ook het wel zeer expliciete anti-establishment en ultraliberale discours, zoals dat op de persconferentie over de nota-Di Rupo tot uiting kwam, dreigt hem te isoleren en een tegenreactie op te roepen. De Wever polariseert almaar meer, waardoor hij niet enkel het Belgische ‘kostbare weefsel’ dreigt te ondermijnen – wat uiteraard expliciet zijn bedoeling is – maar ook het Vlaamse.’

Koen Abts: ‘Met het ‘nee’ op de nota-Di Rupo lijkt de N-VA hoe langer hoe minder geïnteresseerd te zijn in beleidsdeelname op federaal niveau, omdat er toch niet veel te winnen valt. De N-VA lijkt zich des te meer te richten op maximale winst bij de gemeenteraadverkiezingen (2012) en Vlaamse verkiezingen (2014). De N-VA wil incontournable worden in Vlaanderen.

De N-VA is de enige Vlaamse partij die wint bij de politieke impasse. Ten eerste komt de N-VA over als een geloofwaardige en zelfbewuste partij die nu het mono-polie heeft op politieke verandering. Ten tweede kon de N-VA in het publieke debat een tunnelperspectief creëren dat volledig focust op de communautaire kwestie. De Franstalige ‘andere’ treft alle schuld voor de status-quo. De problemen rond justitie, migratie of belastingen worden steeds teruggebracht tot de communautaire tegenstelling tussen Vlaanderen en Wallonië. Dan is het ook vrijwel onmogelijk om een akkoord te maken met de Franstalige partijen, laat staan om met hen een goed bestuur te vormen.

De ‘andere’ is voor de N-VA echter niet alleen Franstalig, maar ook links. De N-VA heeft niet alleen gekozen voor de harde, radicale Vlaamse lijn, maar ook voor een uiterst liberaal programma. Op economisch vlak bestookt de N-VA de Open VLD op haar rechtse flank en schuift ze op naar een antibelastingen- en anti-establishmentpartij die de ‘hardwerkende, belastingbetalende Vlaming’ positioneert tegen het federale establishment dat te spilzuchtig, te links en te belgicistisch is.’

CD&V

Dave Sinardet: ‘Het afgelopen jaar werd almaar duidelijker dat de CD&V in een fundamentele identiteitscrisis zit. Die begon al in 1999, toen de ultieme compromis- en bestuurspartij voor het eerst in 41 jaar in de oppositie terechtkwam en de Open VLD haar op een assertieve manier probeerde te vervangen als de Vlaamse volkspartij. Onder meer om het ideologisch vacuüm op te vullen en weer de leiderspositie te kunnen claimen, begon de CD&V zich Vlaamser te profileren en opteerde de partij voor een kartel met de N-VA. De CD&V werd even weer de grootste, maar al snel bleek dat de operatie vooral de N-VA groot heeft gemaakt en dat de christendemocraten steeds meer hun eigen identiteit verloren.

Vaak hoor je CD&V’ers zeggen: we moeten weg van het imago van staatsmanschap en bestuurspartij. Maar dat is nu net het wezen van de CD&V. Dat bleek ook uit de ideologische herbronning door Rik Torfs en Inge Vervotte. Veel CD&V’ers hadden daar kritiek op, maar ik hoorde niemand van hen een duidelijk alternatief bieden.

De CD&V heeft die vraag naar haar profilering in al die jaren nooit fundamenteel opgelost. Natuurlijk, vandaag is het zo dat je met enkele charismatische figuren en goede communicatie ook wel aan de top kunt komen, maar op langere termijn heb je toch een duidelijke inhoudelijke onderbouw nodig om dat succes ook te consolideren.’

Koen Abts: ‘De CD&V is getraumatiseerd door de verkiezingsnederlaag van 2010. De partij wil of durft zich niet te profileren en is vandaag een verdeelde en twijfelende partij. Ten eerste stemt de CD&V zich te veel af op de N-VA en wordt ze verblind door de communautaire lichtbak. Dat veel kiezers het origineel beter vinden dan een meer gematigde kopie blijkt uit elke peiling. Ten tweede kreeg de partijvoorzitter weinig inlooptijd en is de partijtop verdeeld. Gevolg is een ernstig inhoudelijk profielprobleem en stuntelige communicatie. Dat wordt nog problematischer door de helse interne strijd tussen de sociale ACW-flank en de liberale Vlaamse flank.

Ten derde heeft de CD&V de mantra van ‘goed bestuur’ – waarmee ze in 2007 de verkiezingen glansrijk won – verloren. Vandaag wordt goed bestuur immers eerder gelijkgesteld aan het ‘been stijf houden’, niet aan dialoog en compromisvorming. De CD&V kan zich dan ook maar moeilijk profileren als een verantwoordelijke bestuurspartij. Ten vierde heeft de CD&V het moeilijk met de verloren leiderspositie. Het trauma is veel erger dan in 1999 of 2003, want de partij loopt in stemmenaantal nu straatlengtes achter op ‘koekoeksjong’ N-VA. Voorts kan CD&V door het electorale verlies de interne balans tussen de standen niet langer beheersen.

De CD&V staat inhoudelijk en strategisch voor een cruciale periode. Te meer omdat in 2012 de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden en ze er als de dood voor is haar dominantie in vele gemeenten te verliezen.’

Open VLD

Dave Sinardet: ‘De Open VLD ervaart dezer dagen de keerzijde van de electorale volatiliteit. In 2003 stond de partij na vier jaar Verhofstadt op haar hoogtepunt met meer dan een kwart van de Vlaamse stemmen. Zeven jaar later bleef daar nog maar iets meer dan de helft van over.

De Open VLD heeft die mislukking voor een deel aan zichzelf te danken. De goedkeuring van het migrantenstemrecht heeft zowel het ideologisch profiel als de samenhang van de partij zwaar aangetast. De partij is toen ook overmoedig geweest. Er is in Vlaanderen zeker een belangrijke progressief-liberale grondstroom, maar om een echte ‘volkspartij’ te worden, waren de mandatarissen van de partij toch net iets te weinig ‘volks’. Bart De Wever cultiveert dat volkse wel, zelfs al verbergt het ondertussen standpunten die rechtsliberaler zijn dan die van de Vlaamse liberalen.

Minder expliciet en minder eensgezind dan de CD&V, hing de Open VLD sinds de vorige verkiezingen ook haar karretje vast aan de N-VA. Sneller dan de CD&V heeft de partij echter door dat dit de N-VA alleen maar groter maakt. De reactie van De Wever op de nota-Di Rupo maakte immers duidelijk dat de N-VA er niet voor terugdeinst om zich plots nog ultraliberaler dan de Open VLD te profileren en niet in een federale regering zal stappen.

Het komt er nu op aan voor de Open VLD om duidelijk te maken dat zij de ware vertegenwoordiger is van het liberalisme in Vlaanderen, door erop te wijzen dat dit bij de N-VA ondergeschikt is aan het nationalistische verhaal.’

Koen Abts: ‘Van alle traditionele partijen moet de Open VLD zich electoraal gezien allicht het meest zorgen maken. Haar kies-publiek sluit het sterkst aan bij dat van de N-VA en die partij gaat de concurrentie met de Open VLD rechtstreeks aan met een rechtse agenda die scherp instelt op minder belastingen en meer ordehandhaving.

Daarnaast had de Open VLD in 2010 van alle partijen het meeste kiezers die ernstig hebben overwogen om hun stem aan een andere partij te geven. Het illustreert de wankele electorale basis, zeker in tijden waarin er een sterke electorale strijd op rechts is. Vooral de laatste maanden lijken de liberalen immers het meest te lijden onder de sterke profilering van de N-VA als een radicale Vlaamse en rechtse volkspartij die opkomt voor de belangen van de Vlaamse ondernemers en voor de hardwerkende en belastingbetalende Vlaming.

De Open VLD heeft het ook moeilijk om haar stempel te drukken op het politieke debat, wat deels ook te maken heeft met de aflossing van de wacht. De huidige partijtop mist electorale populariteit en weegt zowel strategisch als inhoudelijk nog steeds lichter dan de generatie Guy Verhofstadt, Karel De Gucht en Patrick Dewael. Wat wel opvalt, is dat Alexander De Croo alweer voor de vlucht vooruit kiest: hij wil de formatiegesprekken niet laten afhangen van de al dan niet deelname van de N-VA. Maar zal die profilering als rechtse partij die wel verantwoordelijkheid wil opnemen en wil onderhandelen vruchten afwerpen?’

SP.A

Dave Sinardet: ‘De SP.A stond in de paarse jaren steeds meer bekend als een degelijke beleidspartij, met bekwame vakministers, maar een steeds onduidelijker ideologisch profiel. Uit angst om te veel als te links te worden gezien terwijl de politieke consensus steeds meer naar rechts lijkt op te schuiven, verdedigt de partij nog weinig duidelijke standpunten.

Als reactie op de Europese aanbevelingen stuurde de PS onlangs een vlammend communiqué dat er niet aan de index mag worden geraakt. Frank Vandenbroucke reageerde met een opiniestuk waarin hij stelde dat de pensioenleeftijd moet worden opgetrokken. Hij werd toegejuicht door opiniemakers en politici van andere partijen, omdat zijn analyse zoals steeds sterk intellectueel onderbouwd was. Maar ze kon ook van een christendemocraat of liberaal komen.

De vraag is toch of de SP.A, zonder in de ouderwetse retoriek van de PS te vervallen, er ook niet beter aan doet om scherper en emotioneler te communiceren over hoe bijvoorbeeld het afschaffen van de index de werkende bevolking zou raken.

De SP.A worstelt ook nog steeds met het debat over de multiculturele samenleving. Op zich is het niet onlogisch dat de Antwerpse en de Gentse burgemeester, beiden van SP.A, daarover een andere lijn hanteren, want die stedelijke contexten zijn verschillend. Maar dat de partij nog steeds geen duidelijk verhaal heeft over dit thema is natuurlijk een probleem.’

Koen Abts: ‘De SP.A geeft soms de indruk dat ze tevreden is als ze het huidige stemmenaandeel kan handhaven. Niettemin is de historisch lage score van de Vlaamse socialisten illustratief voor de structurele crisis waarin de sociaaldemocratie in West-Europa zit.

De eigen kiezers blijken uitermate verdeeld over de positie en de visie die de SP.A dient uit te dragen. Het ontbreekt de partij aan een duidelijk politiek project. De partij heeft het steeds moeilijker om de electorale coalitie van arbeiders en sociaal-bewogen middenklassers samen te houden en te mobiliseren met een overtuigend verhaal dat de kleine man beschermt en tezelfdertijd de sociale zekerheid hervormt.

De SP.A kan zich ook niet makkelijk positioneren in een electorale ruimte waarin communautaire tegenstellingen en anti-establishmentretoriek overheersen.

De SP.A lijdt nog altijd aan het Teletubbiesyndroom. De echte sterkhouders en populairste politici van de partij zijn nog steeds Johan Vande Lanotte en Frank Vandenbroucke. Bij nogal wat potentiële kiezers leeft het gevoel dat het de partij ontbreekt aan een nieuwe generatie politici die de linkse boodschap overtuigend kunnen brengen.

Vandaag ontbreekt het de SP.A niet alleen aan een verhaal, maar ook aan een gezicht en aan bestuurscapaciteit. Ze straalt te weinig sociale bewogenheid, groepscohesie en daadkracht uit. De vraag is of de nieuwe voorzitter daar verandering in kan brengen.’

Groen!

Dave Sinardet: ‘Toen Wouter Van Besien aantrad als voorzitter van Groen! leek hij niet meteen de beste keuze om de meedogenloze media-arena in te sturen. Maar Van Besien bewijst ondertussen dat voorzitters in hun rol kunnen groeien. Het zegt waarschijnlijk meer over zijn collega-voorzitters dan over hem, maar na Bart De Wever is Van Besien op dit moment wellicht communicatief de sterkste partijvoorzitter. Hij is ook de enige die de inhoudelijke confrontatie met Bart De Wever durft aan te gaan, wat hem in het steeds meer gepolariseerde klimaat in Vlaanderen zeker iets kan opbrengen: de fans van De Wever groeien misschien aan, maar ook het anti-De Weverkamp wordt meer uitgesproken.

Bovendien kan Groen!, door als enige Vlaamse partij nauw samen te werken met haar Franstalige zusterpartij, Ecolo, ook een unieke positie in het communautaire debat claimen. En omdat Groen! en de SP.A voor een deel steeds communicerende vaten zullen blijven, profiteert Groen! ook van de huidige zwakte van de SP.A.

Toch blijft de partij nog steeds kampen met de perceptie van een gebrek aan sérieux en relevantie. De partij heeft ook nog wat last van angst om zichzelf te zijn en voor haar standpunten uit te komen. Ideologisch heeft Groen! ook nog wat verduidelijkingswerk voor de boeg: is het verhaal van ‘grenzen aan de groei’ nu definitief verlaten voor een verhaal van groene economische groei of niet?’

Koen Abts: ‘Groen! klimt sinds 2003 gestaag uit het dal. De verjonging van de partij en de herprofilering als een verantwoordelijke partij die scherp instelt op groene economie en sociale rechtvaardigheid lijken geslaagd.

Groen! wordt ook minder gezien als een partij die overal tegen is en nooit ergens voor. De partij zegt uitdrukkelijk constructief te willen meewerken aan een grondige staatshervorming en sociaaleconomische veranderingen. En ze pleit voor een alternatieve economiepolitiek die de milieu- en energieaanpak verbindt met jobcreatie en met de verschuiving van lasten op arbeid naar lasten op milieuvervuiling. De partij is de absolute eige-naar van dit gedachtegoed. Groen! heeft ook de wind in de zeilen wat betreft urgente kwesties als klimaatopwarming, kernenergie en hernieuwbare energiebronnen. Minder dan de Duitse Groenen slaagt de partij er echter in om garen te spinnen bij de latente angst voor risico’s na de ramp met de kerncentrales in Japan.

Een andere belangrijke reden voor het succes is het leiderschap van Wouter Van Besien, die zich in de eerste plaats als partijcoach en als bezadigd onderhandelaar in de formatiegesprekken gedraagt. Het lijkt erop dat Groen! zich (opnieuw) meer installeert als een kleine, maar geloofwaardige realo-ecologische partij.’

Vlaams Belang

Dave Sinardet: ’15 jaar lang was de belangrijkste sterkte van Vlaams Belang dat de partij bij elke verkiezing vooruitging. Hoewel de partij nooit deel uitmaakte van een coalitie, heeft ze toch een invloed gehad op het denken en deels ook het beleid over migratie en integratie van allochtonen. De ommekeer kwam er in 2006 bij de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen. Weliswaar ging Filip Dewinter toen nog zeer lichtjes vooruit, maar dat Patrick Janssens (SP.A) hem inhaalde, was een symbolische mokerslag die lang nazinderde. Vóór de verkiezingen stelden steeds meer politici de legitimiteit van het cordon sanitaire ter discussie, maar daarna verstomden die geluiden. Weg was de dreiging die steeds van het Vlaams Belang was uitgegaan.

In dezelfde periode werd de N-VA ook een steeds aantrekkelijker alternatief voor de Vlaams Belangkiezers. Zeker voor de Vlaams-nationalistische, maar ook voor de grootste groep, die vooral werd aangetrokken door het antimigrantendiscours, waar de N-VA ook duidelijk op inspeelt, weliswaar met een discours dat minder hard is maar evenmin aan duidelijkheid te wensen overlaat.

De N-VA lijkt op federaal vlak ook steeds meer de rol van anti-establishmentpartij van Vlaams Belang over te nemen. De N-VA is bovendien niet enkel een aantrekkelijk alternatief voor heel wat kiezers, maar ook voor het politiek personeel van de partij. Zoals je zo vaak ziet bij partijen die het plots electoraal niet meer voor de wind gaat, komen ook bij Vlaams Belang een aantal breuklijnen die jarenlang onder de oppervlakte bleven plots bovendrijven.’

Koen Abts: ‘Het Vlaams Belang zit in de hoek waar de klappen vallen. Dit heeft diverse oorzaken. De partij heeft na het antiracismeproces nooit de kans te baat genomen om zich om te vormen tot een normale partij. Van matiging en verbreding is al lang geen sprake meer.

Sinds 2006 verloor de partij ook het aura van onoverwinnelijkheid, wat het moeilijker maakt om met een populistische slagzin als ‘belichaming van het eigen volk’ uit te pakken. De opeenvolgende verkiezingsnederlagen brachten een hele reeks interne strubbelingen teweeg waarin persoonlijke vetes, opportunistisch machtsstreven en inhoudelijke tegenstellingen zich verdichten. De partij is hopeloos verdeeld, enkel met zichzelf bezig en verliest aan geloofwaardigheid.

Het Vlaams Belang wordt sinds 2007 bovendien uitdrukkelijk geconfronteerd met de electorale concurrentie van LDD en de N-VA. Beide partijen sluiten op sommige vlakken nauw aan bij de partijposities van Vlaams Belang, maar zijn meer gematigd en hebben meer kansen tot beleidsbeïnvloeding. Vooral de N-VA is erin geslaagd om zichzelf als een geloofwaardige Vlaams-nationalistische anti-establishmentpartij te afficheren en om de rechts-conservatieve thema’s op de politieke én beleidsagenda te plaatsen. Niet het Vlaams Belang maar wel de N-VA wint nu vooral bij de roep om radicale verandering.

Het Vlaams Belang zit dan ook in een cruciaal overgangsmoment, waarbij het alle schijn heeft dat de partij zich opnieuw zal presenteren als een extreemrechtse partij.’

LDD

Dave Sinardet: ‘In de vrij korte succesperiode van LDD is Jean-Marie Dedecker er niet in geslaagd om van zijn lijst een echte partij te maken. Hij wou de touwtjes strak in handen houden, ook na het zware verlies in 2010. Zowel qua politieke communicatie als qua ideologie is Dedecker overvleugeld door De Wever, zeker nu de N-VA zich steeds meer als rechtser dan de Open VLD lijkt te profileren – in ieder geval op federaal niveau.’

Koen Abts: ‘LDD mag een kruis maken over zichzelf. Het is het typevoorbeeld van een populistische eenmanspartij die even snel gaat als ze gekomen is. Louter antipolitiek is geen duurzame basis voor een partij. En de partij is volledig opgebouwd rond het boegbeeld. Er is weinig geïnvesteerd in de inhoudelijke uitbouw van het partijprogramma en in een degelijke organisatiestructuur. Tegenvallende verkiezings- uitslagen leiden tot interne opstootjes, gebrek aan partijcohesie, demotivatie en leegloop bij lokale partijbesturen. LDD is politiek niet meer relevant.’

DOOR EWALD PIRONET

‘Van alle traditionele partijen moet de Open VLD zich electoraal gezien allicht het meest zorgen maken.’ Koen Abts

‘Uit angst om te veel als te links te worden gezien verdedigt de SP.A nog weinig duidelijke standpunten.’ Dave Sinardet

‘Wouter Van Besien is de enige die de inhoudelijke confrontatie met Bart De Wever durft aan te gaan.’ Dave Sinardet

‘Vlaams Belang is hopeloos verdeeld, enkel met zichzelf bezig en verliest aan geloofwaardigheid.’ Koen Abts

‘LDD mag een kruis maken over zichzelf.’ Koen Abts

‘De Wever polariseert almaar meer, waardoor hij ook het Vlaamse weefsel dreigt te ondermijnen.’ Dave Sinardet

‘CD&V wil of durft zich niet te profileren en is vandaag een wankele, verdeelde en twijfelende partij.’ Koen Abts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content