Ook na de mislukte motie van wantrouwen blijft het Europees Parlement de commissarissen Edith Cresson en Manuel Marin verder belagen.
Zowel voorzitter van de Europese Commissie Jacques Santer als commissaris Edith Cresson hebben de slag van Straatsburg over de motie van wantrouwen en het gesjoemel van het Uniegeld slecht verwerkt. In Le Monde gewaagde Cresson van een complot en de bedenkelijke rol van de Duitse media. Santer haalde dan weer uit naar de Belgische pers. Op radio RTL-Luxembourg sprak hij van une cabale (gekonkel), waarmee men hem wou destabiliseren en persoonlijk treffen. De commissievoorzitter kondigde aan dat hij de volgende dagen zal reageren. Verder stelde Santer zich vragen bij de opstelling van de christen-democratische fractie in het parlement die hem onvoldoende steunde. “Het is niet leuk als uw vrienden in de eigen partij u laten vallen.”
Santer bleef afwezig op het besloten EVP-conclaaf in Madrid waar de kopstukken van de Europese christen-democratie in aanwezigheid van de Spaanse premier José Maria Aznar de kiescampagne bespraken. Jean-Luc Dehaene (CVP) en CVP-voorzitter Marc Van Peel hadden zich wegens hun drukke agenda eveneens verontschuldigd. Op de vergadering was er een consensus dat Wilfried Martens (CVP) zich opnieuw kandidaat stelt voor het EVP-voorzitterschap. De verkiezing vindt begin februari plaats op een congres in Brussel.
Zeer tot ongenoegen van Cresson heeft de oprichting van een zogenaamde raad der wijzen geen eind gemaakt aan het parlementaire speurwerk in verband met de diverse affaires. De parlementscommissie begrotingscontrole boog zich vele uren over het auditrapport van de financiële controledienst van de Europese Commissie (DG 20) over het Leonardo-programma. Het werd een vergadering achter gesloten deuren, omdat er veel personenkwesties aan bod kwamen.
De meeste aandacht ging naar het ontslag van Richard Walter, de Franse directeur van Agenor, de maatschappij die verantwoordelijk is voor de praktische organisatie van dit programma van circa 28 miljard frank en die de Europese Commissie als enige klant had. Walter, die een maandelijks brutoloon van 544.243 frank opstreek en bovendien een naast familielid met een brutowedde van 220.000 frank in dienst nam, onderhandelt nu over een passende afscheidsvergoeding. Volgens Nelly Maes (VU), het enige Belgische parlementslid dat in de controlecommissie zetelt, zou er evenwel geen sprake van een gouden handdruk zijn.
Ook de culturele commissie, waar onder meer Philippe De Coene (SP) lid van is, zal Cresson over het Socrates– en het Jeugdprogramma ondervragen. De Vlaamse socialist, die op zijn beurt de documenten van de geschorste EU-ambtenaar Paul Van Buitenen uitvlooit, wil onder andere vernemen waarom Cresson het nodig vond om gesubsidieerde Europese vrijwilligers naar de wereldbeker in Frankrijk te sturen. Het ging hier tenslotte om een puur commerciële organisatie.
HET SFEERTJE VAN ONS KENT ONS
Vandaag hopen parlement en commissie de namen in te vullen van de wijzen die tegen 15 maart een rapport over de aantijgingen van Van Buitenen moeten afleveren. Dat wordt opnieuw een krachtproef, want tot dusver is men het nog over niets eens. Zowel over de eigenlijke opdracht, de bevoegdheden als het aantal wijzen botsen de meningen.
Volgens een werkdocument van het parlement moet de commissie de deskundigen full und unrestricted access waarborgen. Zij moeten alle rekeningen, nota’s en verslagen kunnen inkijken en ook iedereen, commissarissen, ambtenaren en privé-personen, kunnen ondervragen. Het eindverslag moet tegelijkertijd aan de voorzitter van commissie en parlement worden overhandigd en onmiddellijk publiek gemaakt. Het is duidelijk dat het parlement hoe dan ook wil verhinderen dat de commissie de kans krijgt om het eindrapport vooraf te fatsoeneren of op te poetsen.
Een stroming in het parlement dringt erop aan dat er magistraten in de raad van wijzen worden opgenomen. Het zou de onafhankelijkheid en de geloofwaardigheid ten goede komen. Er zouden zich geschikte kandidaten bevinden onder de zeven ondertekenaars van het appèl van Genève. Sommigen zoals Renaud Van Ruymbeke en Gherardo Colombo, de Milanese rechter die samen met Antonio Di Pietro de drijvende kracht achter mani pulite was, zijn geen onbekenden voor het Europees Parlement. Twee jaar terug maakten ze immers grote indruk tijdens een hoorzitting.
Overigens bestaat er binnen het parlement nog altijd onenigheid of het verdrag zo’n raad van wijzen wel toelaat. In de institutionele commissie van het parlement lichtte Magda Aelvoet (Agalev) een brief van de groenen toe, met daarin de vraag of het parlement afstand van zijn controlebevoegdheid kan doen. De artikelen 205 en 206 van het verdrag zouden daarmee in strijd zijn. “Hoewel het parlement soeverein is, kan het niet alles beslissen. Het moet de grenzen respecteren die in het verdrag zijn bepaald”, meende Aelvoet. Tijdens het debat werd duidelijk dat ze het gelijk aan haar kant had, maar ook dat de grote fracties het vergelijk van Straatsburg niet onderuit willen halen. Toch valt het op dat de aandacht van de parlementsleden meer dan ooit op het zuinig en correct gebruik van de gelden is toegespitst en dat de commissie heel moeilijke maanden tegemoet gaat.
In de controlecommissie dreven vorige week nieuwe bezwarende documenten over de hulpprogramma’s in Zuid-Afrika en Palestina naar boven ( zie kader). Uit de verslagen van de rapporteurs blijkt bovendien dat de commissie nauwelijks rekening hield met de opmerkingen van het Rekenhof, terwijl het evenmin de beloften nakwam om het parlement informatie te verstrekken. Vooral commissaris Manuel Marin, die de vorige weken al in de contramine belandde, riskeert bijkomende averij. Zelfs parlementsleden die zich tot dusver gematigd opstelden, evolueren nu naar radicale stellingen. Voor de Nederlandse socialist, de vroegere parlementsvoorzitter Piet Dankert, is de maat vol. “Als ik in december wist wat ik nu weet, had ik nooit voor de kwijting van 1996 gestemd. Je wordt steeds met nieuwe feiten geconfronteerd en je krijgt de indruk dat de commissie de dingen op hun beloop laat. Er heerst daar een kwalijk sfeertje van ons kent ons.”
DE OPVOLGING VAN JACQUES SANTER
In juni moeten de regeringsleiders een opvolger van Santer aanduiden. Een maand later beslist het nieuw verkozen parlement of het zich akkoord kan verklaren met die keuze. De kandidatuur zal nog beduidend kritischer worden nageplozen dan vijf jaar terug toen Santer bijna werd weggestemd. Volgens het nieuwe Verdrag van Amsterdam krijgt de commissievoorzitter immers beduidend meer armslag. In principe bezit hij een grotere autonomie bij de samenstelling van de commissie en kan hij kandidaten, die hem door de lidstaten worden opgedrongen, weigeren. Het parlement zal ongetwijfeld willen weten of het de voorzitter menens is met die bevoegdheid.
De herrie over de motie van wantrouwen in Straatburg, die een einde maakte aan de “idylle” tussen parlement en commissie, zal de waakzaamheid van het parlement nog doen toenemen. Ook van de regeringsleiders trouwens. Het is hen opgevallen dat zowel Cresson als Marin door hun nationale achterban ontzien werden. Zelfs de Spaanse conservatieven stelden zich opmerkelijk mild op tegenover hun landgenoot, de socialist Marin.
Santer daarentegen stond er wat verweesd bij. Luxemburg telt slechts zes europarlementsleden tegen 87 voor Frankrijk en 64 voor Spanje. Kortom, een commissievoorzitter uit een groot land beschikt over een solider parlementair draagvlak dan iemand uit een klein land. Het zal de regeringsleiders, die er veel aan gelegen is om het parlement onder controle te houden, ertoe aanzetten om vooral de kandidaten uit grote landen naar voren te schuiven. Niet toevallig duikt de Duitse minister van Financiën Oskar Lafontaine sinds de slag van Straatsburg weer in het geruchtencircuit op. Als partijvoorzitter van de SPD bewees hij dat hij parlementsleden goed in de klauw kan houden. Bovendien spreekt hij een mondje Frans, wat hem enige goodwill van de Franse delegatie waarborgt. Zo zou de Frans-Duitse as, die ook onder Jacques Delors optimaal functioneerde, weer naar een hoger toerental kunnen overschakelen.
INSTITUTIONELE IMPROVISATIE
Nog geen week nadat het parlement zich nadrukkelijk met de gang van zaken van de commissie bemoeide, begaf het zich andermaal op vreemd terrein. Deze keer op dat van de Europese Raad. In de institutionele commissie werd het ontwerprapport van Jean-Louis Bourlanges (EVP) over de besluitvorming in de uitgebreide Unie goedgekeurd. In zijn verslag oordeelt hij bijzonder hard over de “overmatige institutionele improvisatie” op regeringsniveau. De structuren en procedures moeten dringend worden aangepast, zoniet dreigt de Unie haar samenhang, doeltreffendheid en overzichtelijkheid te verliezen. Bourlanges merkt een verwarrende en ongestructureerde machtsuitbreiding van de Europese raad van regeringsleiders op. Dit is een direct gevolg van het onvermogen van de Algemene Raad, waarin de ministers van Buitenlandse Zaken zetelen en die er niet meer in slaagt om zijn coördinerende rol naar behoren te vervullen. Wat niet zonder gevaar blijft, omdat de Unie met steeds meer middelpuntvliedende krachten wordt geconfronteerd, maar ook met een steeds grotere bemoeizucht van de ministers van Financiën (Ecofin).
Als antwoord konden de regeringsleiders alleen maar een verhoogde vergaderfrequentie bedenken. Zo wordt de Europese Raad gebanaliseerd en krijgt een netwerk van persoonlijke adviseurs voortdurend meer invloed. Sinds Maastricht doet zich bovendien een verontrustende toename van de speciale comités voor, waardoor het gezag van de diplomaten in het Comité van de Permanente vertegenwoordigers (Coreper) wordt ondermijnd en de Unie veel samenhang dreigt te verliezen. Bourlanges acht het noodzakelijk dat sommige ervan, onder meer het fameuze K4 dat voor Binnenlandse Zaken en Justitie bevoegd is, worden opgedoekt.
Tijdens de besprekingen in de parlementscommissie gaf Bourlanges blijk van een groot optimisme. Hij ziet uiteindelijk orde in de chaos komen. “De enige problemen die je niet kunt oplossen, zijn onbestaande problemen.”
Paul Goossens