Volgens het woordenboek betekent manipuleren: ‘door kunstgrepen behandelen, beïnvloeden, in een bepaalde richting duwen’. Precies wat tijdens het onderzoek over Doel is gebeurd.
Het is een talent dat niet iedereen gegeven is: met een microfoon of camera onder je neus, de blik op oneindig, het tegendeel beweren van wat je een dag eerder nog met grote stelligheid hebt gezegd. Straal ontkennen wat je eerder zelf hebt aangeklaagd. Documenten ter discussie stellen die je zelf hebt doorgespeeld. Sommige mensen hebben zoveel van dat talent meegekregen, dat ze zoiets quasi-nonchalant kunnen, met een lachje om de mond en lichtjes in de ogen. Anderen worden beverig of zweterig, hun stem trilt, hun mondhoeken of neusvleugels trekken. Vorige week waren beide soorten in de media te zien en te horen, na de heisa die was ontstaan door ons artikel over de leefbaarheidsstudie van het Wase polderdorp Doel. Het woord DOEL ligt tegenwoordig zo politiek gevoelig, dat zelfs voetbalverslaggevers het nog nauwelijks durven uitspreken.
Twee uitgangspunten lagen ten grondslag aan ons artikel. Enerzijds het feit dat men de Doelenaars, met wie al zovele jaren gesold is, maandenlang de informatie onthouden heeft die men hen had toegezegd, in ruil voor hun medewerking. En dan bedoelen we de concrete informatie, die hen kon helpen in het moordende, individuele besluitvormingsproces van blijven of vertrekken: hoeveel winkels er zullen overblijven, hoeveel verenigingen, hoeveel vrachtwagens het containerdok meebrengt, hoeveel geluidshinder… Anderzijds het feit dat een onafhankelijk, wetenschappelijk onderzoek op wel zeer drieste manier door de overheid gemanipuleerd werd. Volgens de dikke van Dale betekent het woord manipuleren: ‘door kunstgrepen behandelen, beïnvloeden, in een bepaalde richting duwen’. Dat is precies wat wij met ons artikel bedoelden. Wat sommigen daar later van maakten – van ‘vervalsen’ tot ‘crapuleus knoeien’ – kunnen ze beter zelf uitleggen.
Onder het manipuleren van het onderzoek – zowel voor, tijdens als na – werd in het artikel van vorige week verstaan: het uitstellen en rekken van de studie; het politieke getouwtrek in de uitgebreide en ongewoon zwaar wegende stuurgroep; het verschuiven van de doelstellingen en het kader voor de studie; het ingrijpen in de methodologie (door volksvergaderingen te verbieden, enzoverder); de wel zeer nadrukkelijke eisen om stukken uit het rapport te schrappen of te herschrijven; het overplakken van een passage; het achterhouden van het eindrapport en het verbieden van de onderzoekers om de Doelse bevolking erover in te lichten of interviews te geven. Volgens sommigen is dat echter allemaal ‘normaal’. Het aan de kaak stellen van deze toestanden zal er nu misschien wel toe leiden dat er regels en normen worden opgesteld die de onafhankelijkheid van een door de overheid gevraagd onderzoek enigszins beschermen.
De stuurgroep, waarin medewerkers van elke Vlaamse minister en topambtenaren van de administratie zitting hadden, heeft de studie over Doel zoveel mogelijk proberen te sturen. Ook de onderzoekers van de Leuvense universiteit, die door het studiebureau Iris Consulting waren ingeschakeld voor het socio-economische hoofdstuk, hebben daar zelf meermaals tegen geprotesteerd, en bovendien een verontwaardigde brief opgesteld. Vorige week werd, in een eerste paniekreactie, zelfs het bestaan van die brief ontkend – die naar het rectoraat voor ondertekening was doorgezonden. Als men alle tegenkantingen en intimidaties leest waarmee de onderzoekers geconfronteerd werden, moet men hen bewonderen dat ze de storm op veel punten hebben weten te trotseren. Maar daarom moet men nog niet ontkennen dat het zwaar gestormd heeft en dat er schade werd opgelopen.
‘DIT DIENT AANGEPAST’
Het belangrijkste tegenargument van de Vlaamse overheid tegen onze aanklacht, luidde vorige week: de conclusie van de studie is overeind gebleven, dus is er niets aan de hand. Uiteraard hadden we vorige week geschreven dat de conclusie – Doel is op alle vlakken leefbaar – gebleven is. Dat besluit haalde al kort na het indienen van het ontwerp-eindrapport op 21 februari grote koppen in de pers. Het was toch moeilijk denkbaar dat men dat besluit daarna nog had kunnen veranderen; dat men, bijvoorbeeld, nog stiekem met een fijne pen het voorvoegsel ‘on-‘ voor het woordje ‘leefbaar’ had gezet? Maar verder werd de geloofwaardigheid van de studie wel ondermijnd door tientallen andere passages aan te vallen. En door de studie in diskrediet te brengen, werden ook de conclusies ondergraven – zoals Agalev-leden van de stuurgroep zwart op wit schreven.
Het tweede tegenargument luidde vorige week dat het eindrapport niet of nauwelijks gewijzigd werd. Maar bedoelt men dan het eindrapport van mei 2000? Of het eindrapport van 20 april 2000? Of het eindrapport van 10 april 2000? Het is in die laatste versie dat de tekst over het terugkooprecht heimelijk overplakt werd. Dat de inwoners hun onteigende huis eventueel kunnen terugkopen, als de overheid het niet in gebruik zou nemen – wat niet denkbeeldig is, gezien de ervaringen uit het verleden – wou men de Doelenaars maar beter niet aan hun neus hangen. Vorige week werd dat ‘een detail’ genoemd, zoals sommige andere aangepaste passages. Maar voor mensen die de onteigeningscommissaris op hun stoep zien verschijnen, zijn de juridische of technische details vaak veel belangrijker dan algemene besluiten.
Het ontwerp-eindrapport van de onderzoekers werd besproken in de stuurgroep van 9 maart. De voorzitter van de stuurgroep was secretaris-generaal Fernand Desmyter; de secretaris en verslaggever ingenieur Herbert Smitz. In het tien bladzijden lange verslag van die vergadering is er hevige kritiek op tientallen onderdelen, die moeten worden veranderd. En dat wordt altijd op de meest categorische manier geëist: ‘ dit dient aangepast‘; ‘ dit dient verwijderd‘; ‘ dit kan niet‘; het studiebureau ‘ dient zijn rapport aan te passen‘; ‘ het bureel wordt verzocht hieraan gevolg te geven‘; ‘ dit is een onvolkomenheid die moet rechtgezet worden‘; ‘ de tekst dient waar nodig herschreven‘; ‘ de conclusies zullen moeten aangepast worden‘.
Dat gaat niet alleen over details, maar ook over essentiële onderdelen: de mogelijkheid om slib in het nutteloze Doeldok te dumpen (in plaats van nieuwe Doelse gronden in te nemen) wordt door het verslag onderuit gehaald; er zou geen toegangstunnel naar Doel kunnen komen; de buitenwijken van Doel zouden niet in de enquête mogen worden opgenomen; de kerncentrale moet als een cruciale risicobron voor het dorp worden opgenomen; er mag niet uitgegaan worden van de veronderstelling dat de haven niet nog verder zal uitbreiden; er wordt gewezen op de ‘schizofrene’ houding van inwoners van Doel; enzovoort, enzoverder. Op het eind van het verslag is duidelijk waar het op neerkomt: ‘ Op basis van het huidig rapport is geen enkele beslissing te nemen door de gewestelijke overheid.’
En vooral: ‘ Als de uitgaven dermate duur zijn, is het beter elders duurzaam te investeren in een nieuwe duurzame gemeenschap.’ Kortom, om het dorp op te doeken – ondanks de nogal doorzichtige poging om dat met het modewoord ‘duurzaam’ wat mooier te verwoorden.
HET VERSLAG TER DISCUSSIE
In een tien bladzijden lange protestnota van de Agalev-vertegenwoordigers (onder de titel ‘Het verslag ter discussie’) wordt daarna geëist om de notulen van de stuurgroep te corrigeren. Agalev zegt dat geprobeerd wordt ‘ om alles van de studie in vraag te stellen.’ Nog explicieter: ‘ Het past in de tactiek die blijkbaar erop was gericht zo veel mogelijk schade toe te brengen aan de studie om de conclusies ervan te ondergraven.’ Er vallen verwijten zoals ‘ intellectueel niet eerlijk‘, ‘ tendentieus‘ en ‘ ongelooflijk!‘ En ter verdediging van de onderzoekers: ‘ Zij moeten niet gevraagd worden zaken neer te schrijven waar zij niet kunnen achterstaan.’ De Agalev-nota besluit dat men wel gezegd had zich bij de resultaten van de studie neer te leggen, maar dat dit verslag nu te lezen is als een pleidooi om door te gaan met de eerder geplande verdwijning van Doel.
Het verslag van de stuurgroep wordt ondanks de Agalev-protesten nooit gecorrigeerd. De onderzoekers krijgen tot 10 april de tijd om hun rapport bij te schaven. Het studiebureau Iris Consulting maakt een overzicht van acht bladzijden, waarbij in de linkerkolom de eisen tot aanpassingen door de stuurgroep worden vermeld, en in de rechterkolom het antwoord daarop van de onderzoekers. In totaal gaat het over 67 punten uit de studie. Soms belangrijke technische zaken, soms kleinigheden, soms grote inhoudelijke kwesties. Een deel van de omstreden passages wordt door de onderzoekers gehandhaafd (onder meer de alinea over het ’terugkooprecht’, maar die wordt daarna door de administratie gewoon overplakt). Een ander deel van de punten wordt ‘ aangepast‘, ‘ geschrapt‘, ‘ aangevuld‘, ‘ meer genuanceerd‘ of ‘ volledig herwerkt‘.
Toch worden er ook later nog telkens nieuwe aanpassingen geëist. Op 21 april krijgt Paul Arts van Iris Consulting, die het project leidt, weer een lange brief van ingenieur Smitz, de verslaggever van de stuurgroep. ‘ Een snel doorlezen en vergelijken van deze versie met de versie welke werd behandeld op 14 april 2000 geeft tot resultaat dat ik merk dat er een aantal afgesproken onderdelen niet zijn aangepast.’ Weer volgt een drie bladzijden tellende opsomming. De meest beklemtoonde eis is om de lijst met ‘aanbevelingen’ uit het hoofdstuk met de ‘conclusies’ af te splitsen. ‘ Mag ik u verzoeken het rapport aan te passen. Zonder deze aanpassingen kan het dossier niet opgeleverd worden‘, besluit de verslaggever. Voor de goede verstaander: dan kan de studie ook niet worden betááld.
Een opmerkelijke constatering, die men in de opeenvolgende versies van het eindrapport systematisch ziet veranderen, is dat veel Doelenaars een aanvraag hebben gedaan om in aanmerking te komen voor een vrijwillige onteigening, maar dat ze dat vaak alleen deden om de waarde van hun woning te kennen, zonder dat dit wil zeggen dat ze besloten hebben om te vertrekken. Een fundamentele nuance, maar die moet uit het eindrapport verdwijnen.
Op 2 mei schrijft verslaggever Smitz aan het studiebureau Iris dat er nog een betwisting is over een passage over het behandelen van slib in een installatie (METHA-plant). Paul Arts van Iris antwoordt: ‘ Wanneer kunnen wij de tekst omtrent de METHA-plant verwachten, zodat we het rapport definitief kunnen afwerken en in het voorziene aantal exemplaren indienen? (cfr facturering e.d.).’
Het laatste probleem dat zich nog voordoet, is dat de Leuvense professor Martens op 23 mei een boze brief stuurt naar alle leden van de stuurgroep omdat hij, na al die maanden, nog altijd niet de informatie mag verspreiden die de Doelenaars was toegezegd. Hij wou hen een samenvattend dossier bezorgen. Dat werd formeel geweigerd door verslaggever Smitz aan het studiebureau Iris. Volgens Smitz zou dat dossier immers een officiële bron worden ‘ om de administratie en de overheid voortdurend te belagen met vragen en kritiek‘. Bijgevolg ‘ sta ik u niet toe noch met de Doelenaars, noch via een interview in te gaan op de inhoud van de studie. (…) Vandaar dat een publiek debat of interview thans niet past. Het heeft ons trouwens diverse malen tijdens uitvoering van de studie verwonderd, hoe gedreven het studiebureel was om naast de eigenlijke opdracht andere activiteiten te ontwikkelen. Gelieve dit standpunt aan uw medewerkers en de K.U.L. kenbaar te maken, en geen acties te ondernemen die hier tegen in gaan.‘
Professor Martens antwoordde nog: ‘ Wij kunnen niet toestaan dat wij een verbod krijgen om met mensen te communiceren‘. Maar daar is het verder bij gebleven.
PARLEMENTAIRE HOORZITTING
Het is mogelijk dat dit voor sommigen een ‘normale manier’ is om onafhankelijke onderzoekers te behandelen. Maar in de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) werd deze zaak meteen aangekaart, en mogelijk wordt het een stapsteen om in de toekomst tot een regeling voor overheidsstudies te komen.
Het Vlaams parlement van zijn kant besloot om hoorzittingen te houden over de problemen die in ons artikel van vorige week werden aangekaart. Of de auteur van het artikel gehoord kon worden, werd aan een politieke stemming onderworpen. Na een akkoord tussen de meerderheidspartijen, stemden VLD, SP, VU en Agalev tégen (een stemming van acht tegen zeven in de commissie Openbare Werken). Alleen de verantwoordelijken voor het onderzoek worden gehoord.
Benieuwd wat de conclusies zullen zijn. Als het besluit maar niet is dat er een stuurgroep moet worden opgericht telkens als iemand een boek wil schrijven.
Chris De Stoop