Het nut van leedvermaak

© ILLUSTRATIE BART SCHOOFS

Schadenfreude: een prachtig woord, maar de betekenis is wat wrang. Nochtans kan lachen met andermans leed ook voordelen hebben, zegt de Nederlandse psycholoog Wilco van Dijk. ‘Leedvermaak versterkt ons eigen zelfbeeld.’

Jezelf verkneukelen als iemand anders iets pijnlijks meemaakt, het is zo oud als de straat. Moraalridders klagen er al eeuwen steen en been over: Aristoteles omschreef leedvermaak als ‘een vermomde uiting van agressie’, Schopenhauer had het over een ‘onomstotelijk teken van een uitermate slecht karakter en morele waardeloosheid’, en Baudelaire noemde het ‘kwaadaardig en immoreel’. Toch is het iets typisch menselijks, zegt de Nederlandse psycholoog Wilco van Dijk (Universiteit Leiden), die er samen met collega Jaap Ouwerkerk een boek over publiceerde: Schadenfreude – Understanding Pleasure at the Misfortune of Others.

Van Dijk kreeg interesse voor het fenomeen dankzij talentenjachten als Idool. ‘Daar horen altijd audities bij en vooral de slechte kandidaten worden prominent in beeld gebracht. Inclusief pittige commentaren van de jury. Het viel me op dat de reacties van de kijkers erg verschillen. Sommigen draaien het hoofd weg als iemand vals zingt en met de grond gelijkgemaakt wordt, anderen vinden dat net uitermate grappig. Leedvermaak druist in tegen onze morele principes, maar toch maken we er ons allemaal weleens schuldig aan. Ik wilde graag weten hoe dat komt.’

Psychologen hadden eerder al ontdekt dat afgunst tot leedvermaak kan leiden: als je iemand zijn geluk niet gunt, is het fijn om die persoon te zien falen. Ook een rechtvaardigheidsgevoel kan spelen: als een arrogante collega, die altijd hoog van de toren blaast, net naast die belangrijke promotie grijpt, kan dat rechtvaardig aanvoelen. Wie hoog vliegt, kan – en moet – laag vallen. Maar volgens Van Dijk is er nog een ander belangrijk motief: leedvermaak versterkt ons zelfbeeld.

‘Om dat te onderzoeken, haalden we de afleveringen van Idool weer van onder het stof. We lieten een aantal proefpersonen kijken naar een auditie van een meisje dat erg vals zingt en wordt afgekraakt door de jury. Vooraf onderwierpen we de proefpersonen aan een intelligentietest en deelden we hen op in twee groepen. Tegen personen van de eerste groep zegden we dat ze heel goed hadden gescoord, tegen de anderen dat ze het heel slecht hadden gedaan. De laatsten voelden veel meer leedvermaak tijdens de auditie, omdat ze op die manier hun eigenwaarde konden versterken. Als iemand anders het nóg slechter doet dan jij, is dat goed voor je zelfbeeld. Opvallend: vooral mensen die van nature al een laag zelfbeeld hebben, zijn extra gevoelig voor leedvermaak.’

Zo lekker als eend

Wat Aristoteles en co. dus ook mogen beweren: leedvermaak heeft wel degelijk positieve kanten. ‘Bij leedvermaak wordt het beloningscentrum in onze hersenen geactiveerd. Net zoals bij seks of drugs. Je krijgt er dus een goed gevoel van. Of het ook moreel te verantwoorden valt, is een andere kwestie. We hebben trouwens nog een extra aspect toegevoegd aan ons experiment. We toonden de proefpersonen vooraf twee (fictieve) interviews van de kandidate die zo slecht zong. In het eerste was zij heel bescheiden. Ze wilde zelfs niet deelnemen, maar haar moeder had haar ingeschreven. In het tweede was ze bijzonder arrogant, wat nog meer leedvermaak opleverde. In de psychologie noemt men dat weleens het Tall Poppy-syndroom. Hoge bomen vangen veel wind, daar komt het op neer. Al is dat wel afhankelijk van cultuur tot cultuur. In de VS leeft het idee dat falen geen schande is, zolang je maar iets probeert. Terwijl in Nederland en Vlaanderen geldt: iedereen die boven het maaiveld uitsteekt, moet eraan geloven.’

Eén ding blijft wel bizar: een aantal talen hebben geen woord voor leedvermaak. Spaans, Italiaans en Japans, bijvoorbeeld. De Britten hebben dan weer het Duitse woord Schadenfreude in de 19e eeuw ‘geadopteerd’. Kwatongen beweerden toen dat het een typisch Duits fenomeen was, dat bij andere bevolkingsgroepen niet eens zou bestaan. Pure onzin, beweert Van Dijk, die de bekende taalkundige en psycholoog Steven Pinker citeert. ‘Wanneer Engelstaligen het woord Schadenfreude voor het eerst horen, denken ze niet: even kijken, plezier scheppen in andermans ongeluk, wat zou dát kunnen zijn? (…) Nee, ze denken: is daar een woord voor? Cool!’ En de Japanners hebben er dan misschien geen woord voor, maar wel een sappige uitdrukking: als je buren arm zijn, smaakt dat net zo lekker als eend.

DOOR STEFANIE VAN DEN BROECK, ILLUSTRATIE BART SCHOOFS

‘Bij leedvermaak wordt het beloningscentrum in onze hersenen geactiveerd. Net zoals bij seks of drugs.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content