Het meesterplan van Leopold II
Halverwege de jaren 1870 richtte Leopold II zijn blik op Centraal-Afrika. Daar lag zijn laatste kans om een kolonie te verwerven. Tenminste als hij het listig zou aanpakken. Stapje voor stapje leidde hij heel de wereld om de tuin.
Expeditiekoorts in Centraal-Afrika
Vanaf 1860 trokken steeds meer Europese expedities het binnenland van Centraal-Afrika in. Een van hen was journalist-ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley. Hij was op zoek naar die andere, vermiste ontdekkingsreiziger, David Livingstone. Toen Stanley de vermiste in 1871 eindelijk vond, sprak hij hem aan met de legendarische woorden ‘ Dr. Livingstone, I presume.’ Of dat was tenminste de quote die Stanley zichzelf gunde in de artikels die hij er later over schreef.
Op het moment van hun ontmoeting was Livingstone al een wereldberoemde missionarisontdekkingsreiziger. Hij trok al dertig jaar kriskras door het Afrikaanse binnenland. Met zijn publicaties wakkerde hij de Europese interesse voor het gebied aan. Hij speelde ook op het geweten van de Europeanen. In het Afrikaanse binnenland tierde de slavenhandel ten behoeve van de Arabische vraag nog welig. De moreel superieure Europese landen moeten dit kwaad stoppen, schreef Livingstone.
Livingstone was in 1866 vanuit Zanzibar aan de oostkust landinwaarts getrokken om de bron van de Nijl te vinden. Omdat hij al lang geen teken van leven had gegeven, stuurde de Amerikaanse krant de ‘ New York Herald’ journalist Stanley op pad om hem te zoeken. Stanley vond Livingstone dus in 1871. De twee verkenden gedurende enkele maanden samen de omgeving, waarna Stanley terugkeerde om te berichten over zijn avontuur.
Livingstone bleef ter plaatse en zocht verder naar de bron van de Nijl, maar zou die niet vinden. Wat hij – zonder het zelf te beseffen – wel vond, was de bovenloop van de Congo, die door de plaatselijke bevolking de Lualaba werd genoemd. Niemand minder dan Stanley zou later bewijzen dat die rivier inderdaad de bovenloop van de Congo was. Dat zou van Stanley een onmisbare man voor de plannen van Leopold maken.
Blik op het Congobekken
In mei 1872 was de ontmoeting tussen Stanley en Livingstone groot nieuws in Europa en Amerika. Ook Leopold II was op de hoogte. Niets van het koloniale of ontdekkingsnieuws ontsnapte aan zijn aandacht. Door al die expedities groeide Leopolds interesse in het gebied. Alle andere pistes om een kolonie te verwerven, bleken een dood spoor te zijn. Hij polste of hij een kolonie van het bankroete Spanje kon kopen. Tevergeefs. Bij de Britten vond hij geen steun voor de inlijving van Nieuw-Guinea.
In januari 1876 trok een volgend expeditienieuwtje de aandacht van Leopold II. Verney Cameron had als eerste het Congobekken doorkruist van oost naar west, al had hij daarbij de rivier niet gevolgd. In zijn reisverslagen sprak Cameron lovend over het binnenland. Het is rijk aan ertsen en mineralen en de landbouwgrond is er uitstekend. Elke ondernemende kapitalist zou zijn investering in het gebied snel terugverdienen, schreef hij.
In de ogen van Leopold II begon iets te schitteren. Enkele dagen later benaderde hij de Royal Geographical Society, die Camerons tocht gefinancierd had. Leopold II wilde Cameron vierduizend pond doneren, als riant eerbetoon aan zijn reis. De Society weigerde de schenking, maar Leopold begon wel naam te maken als geldschieter voor expedities.
Het eerste bedrijf
Er ontvouwde zich een sluw diplomatiek plan in het hoofd van Leopold II. In september 1876 organiseerde hij de Geografische Conferentie van Brussel. Leopold II ontving een dozijn ontdekkingsreizigers en diplomaten, om te debatteren over de toekomst van Centraal-Afrika. Wetenschap en filantropie zouden de boventoon voeren. Niemand kon vermoeden dat de toekomst van Congo hier al voor een flink stuk werd vastgelegd.
Leopold II had de conferentie georganiseerd om er de Association Internationale Africaine (AIA) op te richten. Een onafhankelijke, internationale instantie om de verkenning en het openstellen van het Congobekken te coördineren. Een organisatie die handelsroutes zou openen en handelsposten zou oprichten. Een organisatie die de Arabische slavenhandel in het gebied zou beëindigen en de Afrikanen welvaart, beschaving en het christendom zou brengen. Het project moest een toonbeeld van internationale samenwerking worden. De rol van Leopold II en van België bleef bescheiden. Het kleine België was gelukkig om als neutraal land de coördinatie op zich te nemen. Leopold II werd de eerste voorzitter van de AIA, maar dat voorzitterschap zou elk jaar naar een lid uit een ander land gaan.
De conferentie was een succes. Leopold had goodwill gewekt bij ontdekkingsreizigers en buitenlandse diplomaten. De deelnemende landen zouden zich in nationale comités organiseren om opdrachten te verwezenlijken. In de praktijk kwamen de comités van andere landen niet van de grond. Dat kwam Leopold II goed uit. Nu de andere landen niet meer omkeken naar de AIA, kon hij de organisatie sneller dan verwacht gaan inzetten voor zijn eigen doel. Want de AIA was voor Leopold maar een schijnorganisatie, een rookgordijn van filantropie om zichzelf een privékolonie te schenken. In een brief aan de Belgische consul in Groot-Brittannië wond hij er geen doekjes om: ‘Ik wil de kans om een stuk van de Afrikaanse taart te krijgen niet laten schieten.’
Stanley aan boord
Nu moest Leopold op het terrein de fundamenten van zijn privékolonie laten leggen. Zo omfloerst mogelijk, zodat hij zowel zijn eigen regering als de Europese grootmachten op een dag voor een voldongen feit zou kunnen stellen. Daarvoor had Leopold II Stanley nodig. Die was in 1874, twee jaar voor de conferentie in Brussel, vanuit Zanzibar in westelijke richting vertrokken. De tocht werd gesponsord door een Amerikaanse en een Britse krant. Stanley liet zich bijstaan door een klein leger van 350 Afrikaanse dragers. Zij zeulden zes ton wapens, uitrusting en ruilmiddelen mee.
Een van de doelen was om de Lualaba af te varen. Het was de rivier waarvan Livingstone had vermoed dat het de bovenloop van de Nijl was. Anderen vermoedden dat het de Congo was of zelfs de Niger kon zijn. Stanley loste het vraagstuk op. De rivier de Lualaba is de bovenloop van de Congo. In oktober 1877, na een tocht van 999 dagen, bereikte Stanley de Atlantische kust. Van de vier Europeanen was hij de enige overlevende. Van de dragers haalde een derde het einde. Tussendoor kwam het bovendien regelmatig tot gewapende schermutselingen met de bevolking van de streken waar Stanley doorheen trok. Het aantal Afrikanen dat Stanley en zijn expeditieleden tijdens conflicten onderweg doodden, liep in de vele honderden.
Leopold II stuurde meteen een telegram met felicitaties naar Stanley, toen bekend werd dat hij het had gehaald. Stanley zette via Kaapstad, Caïro, Marseille en Parijs koers naar Londen om er gehuldigd te worden. In Parijs slaagden twee hoogstaande vertrouwelingen van Leopold II erin om Stanley te ‘onderscheppen’. Nadat ze hem uitgebreid de bewondering van Leopold II hadden overgemaakt, boden ze hem meteen aan om voor de AIA, het vehikel van Leopold II, te werken. De zieke en uitgeputte Stanley wees het verzoek af, maar was – altijd hunkerend naar appreciatie door de machtigen der aarde – gecharmeerd door het aanzoek.
Stanley werd als een held onthaald in Groot-Brittannië, maar de Britse regering toonde weinig interesse om zijn ontdekking aan te grijpen om het gebied te koloniseren. Met een recessie in eigen land en verschillende koloniale crisissen, was dat geen prioriteit. De dobbelstenen vielen opnieuw goed voor Leopold II. Stanley was verbitterd over de Britse desinteresse. Leopold II bleef mannetjes afsturen op Stanley om hem te vleien en liet het gerucht verspreiden dat hij met een ander in zee zou gaan. Stanleys eerzucht speelde op. In juni 1878 ontmoette hij Leopold II in Brussel. Die kon Stanley moeiteloos voor zich winnen. Nog voor het jaar het om was, stond Stanleys handtekening onder een hoop contracten voor een nieuwe expeditie op de rivier de Congo.
Tijdens de expeditie zou Stanley het Congobekken openstellen. Toen hij uit Europa vertrok, was hij nog in de veronderstelling dat hij voor het internationale gezelschap zou werken. Eenmaal ter plaatse werd hem duidelijk gemaakt dat hij de fundamenten van Leopolds privékolonie zou moeten leggen. Maar dat deerde Stanley niet. Hij kweet zich als brutale leider van zijn taak. Stanley richtte een basis op bij de monding van de Congo en legde een weg aan rond een reeks van stroomversnellingen die de rivier daar onbevaarbaar maakten. Eenmaal voorbij de stroomversnellingen, was de rivier voor minstens 1500 kilometer goed bevaarbaar. Dat zou de levensader worden om het land te exploiteren. Langs de oevers richtte Stanley handelsposten op.
Op organisatorisch vlak zette Leopold II ondertussen een volgende stap om zijn list te doen slagen. Om zijn ware ambitie te camoufleren, riep hij de Association Internationale du Congo (AIC) in het leven, als opvolger van de Association Internationale Africaine (AIA). De naam van de AIC was bewust gekozen om verward te worden met de AIA. De nieuwe organisatie nam ook de blauwe vlag met gele ster van de AIA over. Naar de buitenwereld was de AIC dezelfde filantropische, internationale organisatie als de AIA. Intern stond de AIC helemaal onder controle van Leopold II.
Ondertussen slaagde Stanley erin om honderden volkeren contracten te laten ondertekenen waarvan ze niets begrepen. Volgens de Europese rechtsprincipes hadden ze daarmee niet alleen de soevereiniteit over hun land afgestaan aan de AIC, maar zich er ook toe verplicht om arbeid te leveren aan de organisatie.
Het laatste bedrijf
In 1884 keerde Stanley met honderden contracten met Afrikaanse machthebbers terug naar België. Op dat moment was duidelijk dat de Afrikaanse taart heel snel verdeeld zou worden. Ook Frankrijk zond zijn verkenners naar de rivier de Congo. Duitsland en Italië aasden op kolonies en de Britten werden zenuwachtig. Ze wilden hun overwicht in Afrika niet verliezen.
Leopold II wist dat hij niet kon opboksen tegen de aanspraken van die Europese grootmachten. Maar misschien moesten die wel zwichten als een ander machtig land de AIC als rechtmatige regering van het Congobekken zou erkennen. Voor een volgende truc op het internationale toneel stuurde hij zijn trouwe medestander Henry Sanford naar de Verenigde Staten. Sanford was een rijke Amerikaan en voormalig diplomaat in Brussel. Nadat hij ontheven was uit die functie, bleef hij zich in de hoogste Brusselse kringen ophouden en werkte hij zich op tot vertrouweling van Leopold.
In april 1884 reisde Sanford naar Washington. Hij stelde het project van Leopold II voor als een humanitair, internationaal project. Zowel het Congres als de regering waren vol lof over de ‘filantropische’ Leopold II en erkenden de AIC als rechtmatige soeverein van het Congobekken.
Met de Amerikaanse handtekeningen op zak kon Leopold II de Europese mogendheden voor het blok zetten. Die zaten van november 1884 tot februari 1885 samen in Berlijn, op initiatief van de Duitse kanselier Bismarck. Ze zouden de regels vastleggen om Afrika ‘eerlijk’ onder de Europese grootmachten te verdelen en in te lijven.
Leopold II kon profiteren van de rivaliteit tussen de grote Europese landen. De Fransen gunden het Congobekken aan Leopold II nadat die hen het eerste recht van aankoop toegezegd had. Als Leopold II het Congobekken ooit van de hand zou doen, waren zij de eerste gegadigden. Toen Leopold zich aan de Britten liet ontvallen dat hij zijn koloniale aspiraties misschien zou laten varen als het hem moeilijk werd gemaakt, stemden ook zij toe. Ze hadden liever dat de AIC Congo zou bezitten dan dat het gebied in Franse handen zou vallen.
Bismarck bleek het moeilijkst te overtuigen. Maar uiteindelijk zag ook hij Congo liever in de handen van Leopold II dan in die van andere Europese grootmachten.
In februari 1885 eindigde de conferentie van Berlijn. Op 1 augustus 1885 zou Leopold de AIC omvormen tot Kongo-Vrijstaat. De AIC, in feite Leopold II, wees zichzelf aan als soeverein van Kongo-Vrijstaat. Leopold II’s toneelopvoering zat erop. De uitbuiting kon beginnen.
Een hart voor Afrika
Anderhalf jaar na de ontmoeting met Stanley, overleed Livingstone. Zijn twee Afrikaanse helpers begroeven zijn hart onder een boom. Met zijn gebalsemde lichaam en zijn geschriften keerden ze terug naar de kust waar ze die overdroegen aan de Britse autoriteiten. Hij werd begraven in Westminster Abbey. Stanley was een van de dragers van de kist.