De geplande sloop van het Internationaal Zeemanshuis in het Antwerpse schipperskwartier blijft beroeren. De zeemannen, de havenarbeiders, de toeristen, de buurtbewoners en nu ook de Antwerpse kunstenaarsscene, ze willen niet dat het gebouw uit de jaren vijftig uit het stadsbeeld verdwijnt.
‘Marina, la divine’… zegt hij. ‘Dat versta ik niet’, zegt zij. ‘Marina, madonna’, zegt hij.
‘Gij kunt een stukske overdrijven’, zegt zij.
Een gesprek in de lobby van het Zeemanshuis in Antwerpen.
Zij, Marina, is er al meer dan twintig jaar schoonmaakster. Hij, Julio Notario, woont er al twintig jaar als zeeman.
Zij zegt: ‘Ik ben een schipperskind. Ik werk hier graag bij de zeemannen. Na al die jaren, ken ik hun gebruiken. De Chinezen leggen een centje op hun hoofdkussen. Voor de Congolezen hielden we krantenpapier bij, want dat was voor hen zoveel waard als goud. Nu komen hier vooral Filipijnen en Russen en Oost-Europeanen. Ze blijven niet zo lang meer als vroeger. Ze komen aan met het vliegtuig en worden de volgende dag al naar de haven gebracht. Of ze zitten hier te wachten tot hun vliegtuig in Zaventem weer vertrekt. Maar terugkomen doen ze allemaal. Iedere keer opnieuw. Vorig jaar kwamen hier zelfs Congolezen met hun vrouw op bezoek om te laten zien waar ze het ooit zo goed hadden gehad.’
Hij, Julio Notario, is er voor altijd gebleven. Julio is een van de gepensioneerde zeemannen die vast in het Zeemanshuis verblijven. ‘De receptionist heeft uitgerekend dat ik hier al vijf miljoen Belgische frank heb geïnvesteerd’, zegt hij.
Julio werd in 1938 in de buurt van Madrid geboren als oudste van zeven kinderen. Zijn moeder was schoonmaakster, zijn vader landbouwer. Hij heeft heel wat dictaturen meegemaakt: ‘De dictatuur van Franco, de dictatuur van de armoede en de dictatuur van de liefde.’ Onder alledrie heeft hij evenveel geleden, zegt hij. Als kind van 12 wordt hij verhuurd aan de adel om er op hun renpaarden te rijden. ‘Jockey worden’, dat was een job. Op zijn achttien gaat hij werken in Frankrijk, ‘bij de Rothschilds in Chantilly’. Hij is jockey op hun paarden. Klein en tenger gebouwd. Maar hij valt ook regelmatig. Zijn voet breekt meerdere keren en door het vele vallen heeft hij vaak maagpijn. Hij gaat naar Parijs, blijft er jockey in de stallen van de adel. In de jaren zestig wordt hij verliefd. Zij is verpleegster en Française. ‘Maar de Fransen zijn een jaloers volk’, zegt hij. ‘Ze konden niet verdragen dat een Spanjaard met een Frans meisje uitging.’ En hij wil naar Canada verhuizen en zij wordt zwanger. En hij zegt: ‘Ik zal in Canada mijn geld verdienen en jou en het kind laten overkomen.’ En enkele weken later zegt zij: ‘Ik heb het kind laten aborteren.’ Hij kent nog altijd haar naam: Monique en hij noemt haar familienaam. In 1968 denkt hij dat hij haar ooit zal kunnen vergeten. Hij neemt de trein naar Amsterdam omdat hij gehoord had dat Amsterdam een mooie stad is. Hij komt er aan in het sta- tion. ‘En het was waar, in Amsterdam stonden alle bloemen in bloei.’ Hij werkt er in een keuken van een restaurant en de kok zegt: ‘Keukenhulp op een schip, dat is iets voor u, mijn beste Julio.’ En hij gaat naar de haven van Amsterdam en vindt daar op een Zweeds schip werk als keukenhulp. Het was in de winter van 1968, in Parijs betogen de studenten. Op zee was het leven harder.
Hoewel hij al die jaren op zee is gebleven. ‘Miljoenen kilometers heb ik afgelegd. Ik heb zeker zeven keer de wereld rondgevaren.’ En zo leerde hij het Zeemanshuis in Antwerpen kennen. Want dat leerde hij op zee, zegt hij: ‘Het belangrijkste in het leven van een man is een thuis en een eigen zelf.’
In zijn kamer waar hij sinds een tiental jaren zijn domicilie heeft, bewaart hij de inscheeptickets en de vliegtuigbiljetten waarmee hij van de ene kant van de wereld naar de andere kant van de wereld heeft gereisd. Hij raakte begin jaren tachtig van slag in Antwerpen toen hij er de tapster van café Texas ontmoette. Hij bleef varen, maar in de maanden dat hij aan land was, zat hij in Texas. En na tien jaar gingen zijn vriendin en hij uit elkaar: ‘Als vrienden’. Café Texas uit de Oudemansstraat ging dicht. De tapster zit nu achter de kassa van een warenhuis in Deurne. Julio Notario ging met pensioen en trok voor altijd in het Zeemanshuis in. Hij betaalt er zijn maandelijkse huur. Maar zijn contract lijkt er een geworden te zijn van bepaalde duur: ‘Want nu gaat het Zeemanshuis dicht en wat ze er ook van zeggen: een betere plek dan hier is er niet. Hier kent iedereen mijn doen en laten. Het is een thuis.’ Om halfdrie ’s namiddags gaat hij naar het Spaanse restaurant op de Paardenmarkt. ’s Avonds komt hij in zijn kamer in het Zeemanshuis weer aan en kijkt hij televisie. ‘En ik heb het al genoeg op televisie gezien, Marina’, zegt hij. ‘Er zijn mensen die doodvallen en die ze pas na vijf dagen terugvinden omdat niemand hen mist.’ En hij zegt dat Marina daarom als een madonna voor hem is. ‘Divine’, zegt hij. ‘Het is waar’, zegt zij. ‘We zorgen hier goed voor mekaar.’
BEGIJNHOF DER LIEFDE
Maar nu wordt het Zeemanshuis dus tegen de vlakte gegooid. De afbraak is gepland in 2008. Wat er met Marina en de andere 30 personeelsleden zal gebeuren, weet niemand.
De zeemannen weten ook niet waar ze in de toekomst zullen kunnen verblijven. Het stadsbestuur heeft beloofd dat er een nieuw maritiem hotel zal komen en de stad geen dag zonder Zeemanshuis zal zitten.
De plannen en de beslissing voor de afbraak van het Zeemanshuis dateren al van de vorige legislatuur. Aan de geplande sloop gaat een lange voorgeschiedenis vooraf. In 2002 keurde het schepencollege de nota over de herontwikkeling van het schipperskwartier goed. Het was een toekomstvisie. Het project Falconplein-Zeemanshuis moest een hefboomproject worden ‘met een gemengd programma wonen, bedrijvigheid, een groene ruimte en een herpositionering van het Zeemanshuis in een sterkere economische positie met behoud van een sociale en buurtgerichte poot’. In 2004 werd er een wedstrijd georganiseerd waarbij stedenbouwkundige plannen konden worden voorgelegd voor de wijk. Een van die plannen ging uit van de afbraak van het Zeemanshuis, een gebouw uit de jaren vijftig. Dat plan, van het bureau Rapp+Rapp werd goedgekeurd.
Intussen is het schipperskwartier al in volle ontwikkeling. De prostitutie is er teruggedreven. Op het Falconplein, dat destijds door aanwezigheid van een sterke Georgische maffia het Rode Plein werd genoemd, zijn nu al enkele trendy bars en restaurants. Een daarvan heet ‘Lait Russe’. De vastgoedprijzen zijn er enorm gestegen. De grond is er goud waard. De plek waar het Zeemanshuis staat, dus ook. Daarom betwijfelen velen of het geplande maritiem hotel wel zo gericht zal blijven op de zeeman en of de sociale werking die er jaren van het Zeemanshuis is uitgegaan, wel behouden zal blijven.
‘Het Schipperskwartier, een verleidelijk stukje Antwerpen’, zo werd de toekomstvisie voor het Antwerpse schipperskwartier in 2002 gedoopt.
‘Het begijnhof der liefde’, zo noemde de Franstalige in Antwerpen geboren schrijver Georges Eekhoud datzelfde schipperskwartier in zijn in 1888 verschenen roman Het Nieuwe Carthago:
‘… De bezoekers kwamen eerder voor opluchting dan voor genot. Sterke soldaten of matrozen – hun bloed kookte na lange nachten van onthouding, doorgebracht in een slaapzaal of benedendeks – kwamen er hun moeizaam opgespaarde soldij over de balk gooien./… /’s Avonds jammerden en reutelden harpen, accordeons en violen er om het hardst. Hun gejank was van op grote afstand te horen; straten ver maakte het de voorbijgangers en reizigers nieuwsgierig naar dit begijnhof der liefde/… /Groepjes aangeschoten matrozen of soldaten zwierven gearmd rond en hielden bij wijlen stil om te overleggen of hun geld bijeen te tellen. Gaan ze naar binnen? Ze tasten hun zakken af, op zoek naar geld, tot de grollen van de leurster in liefde enkelen zo opwinden dat ze naar binnen stappen. De een na de ander volgt. De dapperen duwen de bangeriken voort…’
Eekhoud was een grootmeester in zijn schildering van het Antwerpse schipperskwartier en de bekrompenheid en zelfzuchtigheid van de Antwerpse burgerij eind 19e eeuw.
WAARDIGE OMGEVING
Eind 19e eeuw werden zeemannen de stad ingelokt door mannen die naar de grote schepen roeiden en reclame maakten voor pensions waar ze vervolgens uitgebuit werden. Dat werd enkele burgers uit havenkringen te veel. Naar het voorbeeld van Engeland, waar in die tijd vooral religieuze organisaties zeemanshuizen stichtten, vatten zij het plan op om een neutraal zeemanshuis op te richten. In 1888 stelt het Antwerpse college van burgemeester en schepenen een stuk grond aan de Ankerrui ter beschikking en neemt ze de verantwoordelijkheid voor de instelling op zich. In 1891 wordt het gebouw van architect Hertogs plechtig geopend en tot in de Tweede Wereldoorlog doet het dienst als onderkomen voor de zeemannen. Tijdens de oorlogsjaren wordt het opgeëist door soldaten. Het gebouw lijdt veel schade. Daarom bepleit schepen voor Sociale Zaken Frans Detiège in 1947 de bouw van een nieuw zeemanshuis. Er werd onderhandeld met ministers Van Acker en Segers en in 1949 viel de beslissing: het stadsbestuur zou bouwen met steun van de staat.
Het opmaken van de plannen werd toevertrouwd aan architecten Paul Smekens en Hendrik Wittockx. Het Zeemanshuis stond er in 1954. ‘Het Zeemanshuis kan zowel stedenbouwkundig als architectonisch als een waardevolle bijdrage tot het Antwerpse patrimonium worden beschouwd’, schrijft architect Renaat Braem in 1956 in het voorwoord van Bouwen en wonen. Maandblad voor nieuwe vormgeving. ‘De planoplossing verschaft open ruimte naar alle zijden, waarvan de bewoners der gore huizen der omgeving mee genieten. Stedenbouwkundig betekent de inplanting van het complex een stap naar de noodzakelijke sanering der wijk. Het ware te hopen dat het stadsbestuur, met reden fier op deze verwezenlijking zich ook nog de moeite getrooste om een meer waardige omgeving te scheppen rond het gebouw door onteigening, afbraak en wederopbouw der omringende woningen en pakhuizen, liefst door de auteurs van het Zeemanshuis zelf. Architectonisch hebben wij te doen met een werk waarvan de bewust nagestreefde eenvoud tot een sympathieke en waardige totaalindruk heeft geleid.’
Vijftig jaar later zal het dus worden afgebroken met als reden: ‘een noodzakelijke sanering van de wijk’. In al die jaren is er nochtans veel geïnvesteerd in het gebouw. De internationale transportvakbond ITF en de stad Antwerpen investeerden samen 3,5 miljoen euro om het gebouw te renoveren. ‘De argumentatie die aan de basis ligt van de afbraak heeft vooral te maken met goede stedenbouw en meer concreet met het herstel van bouwblokken. De herontwikkeling van het huizenblok Falconplein-Zeemanshuis bood de mogelijkheid om straatprofielen te herstellen en om in te gaan op de vraag van de buurt naar meer groene en open ruimtes in de wijk’, verklaarde burgemeester Patrick Janssens al in het verleden. Het gebouw wordt ‘ongelukkig ingeplant’ genoemd. ‘Bovendien lagen de ramingen van aanpassingswerken zeer dicht bij die van een nieuwbouw.’
Het buurtcomité Generaal Belliardstraat is boos. Het voelt zich niet gehoord bij de stadsdiensten en de politieke verantwoordelijken in de stad en wil het Zeemanshuis behouden. Kris Fierens en Kristof van Brussel, woordvoerders van het buurtcomité: ‘We ontvingen intussen al meer dan 5000 handtekeningen om het Zeemanshuis te redden. Maar de stad wil niet wijken van haar standpunt.’ Het argument dat het gebouw verkeerd ingeplant zou zijn, weerleggen zij. ‘Er is veel groene ruimte aan de buitenzijde van het blok. Daardoor is het genietbaar en beleefbaar zowel voor de bewoners van het blok als voor de bewoners van de buurt. In de nieuwe plannen zou het groen in een binnentuin komen. Daar heeft niemand wat aan.’ Binnenhoven, ze geloven er niet in.
Hoe lelijk sommige Antwerpenaars het gebouw ook mogen vinden, er blijken er evenveel te zijn die het mooi vinden. ‘Smaak kan geen reden tot afbraak zijn. Dit gebouw is representatief voor een architecturaal belangrijke periode. In Amerika maken ze van zo’n gebouw een trekpleister door er een goede designer op te zetten. Waarom kan dat hier niet?’
ZEVEN CHINEZEN
In mei keurde de Antwerpse gemeenteraad het bijzonder plan van aanleg goed, waarna het buurtcomité met de zaak naar de Raad van State ging. Om de juridische kosten te betalen, wordt er woensdag een kunstveiling georganiseerd met werken van kunstenaars die zich betrokken voelen bij het Zeemanshuis. Fred Bervoets, Jan Kempenaers, Luc Tuymans en anderen scharen zich achter het project.
Maar niet alleen de kunstenaars, ook de toeristen die het Zeemanshuis ontdekten, betreuren het verdwijnen van het Zeemanshuis. Ze verblijven er vooral in het weekend. Een overnachting in het Zeemanshuis kost inclusief ontbijt 43,50 euro. Een zeeman betaalt er zo’n 20 euro. ‘Het is hier goed toeven’, zeggen ze. ‘Midden in de stad. Netjes en goedkoop.’
‘Wij begonnen met zeven Chinezen’ schreef Henri Sielens, de eerste directeur van het Internationaal Zeemanshuis Antwerpen, in de jaren vijftig. Chinese zeemannen, wel te verstaan. Dat het Zeemanshuis zou zijn overgeleverd aan ‘gierige toeristen’ zoals tijdens verhitte discussies weleens beweerd werd, weerleggen de cijfers. Het Zeemanshuis telt 138 bedden. Vorig jaar telde men er nog 13.000 overnachtingen van zeelieden. Zo’n 40 procent van de klanten van het Zeemanshuis zijn zeelieden, 25 procent zijn mensen die in de haven werken, en nog eens 20 procent komt uit de culturele wereld of de onderwijswereld. Zo logeerden vorig jaar de artiesten van ‘de Zomer van Antwerpen’ in het Zeemanshuis.
‘Fysiek hebben we evenveel zeemannen als vroeger. Het enige verschil is dat een zeeman hier vroeger soms wekenlang verbleef. Terwijl het nu hooguit voor een dag of twee is. Met uitzondering dan van de drie gepensioneerde zeemannen die hier constant wonen’, zegt de huidige directeur van het Zeemanshuis, Louis Van den Abbeele.
‘De eerste keer dat ik dacht: hier is iets niet pluis’, zegt de directeur, ‘was het moment waarop enkele jaren geleden een medewerker van het kabinet van toenmalige VLD-schepen Ann Coolsaet hier na een vergadering buitenkwam met de melding dat ze hier filmstudio’s zouden gaan bouwen.’
De directeur dacht toen: ‘Ze zijn helemaal op hun kop gevallen.’ Nu zijn hij en zijn personeel bezorgd: niet alleen om het verdwijnen van het gebouw, maar ook het verdwijnen van de sociale functie en de expertise die decennialang in het Zeemanshuis werd opgebouwd. Als het maritiem hotel geprivatiseerd wordt of in handen komt van een hotelketen – het gerucht dat de keten Accor geïnteresseerd zou zijn in het uitbaten van het maritiem hotel werd niet bevestigd – zouden wel eens heel wat sociale functies kunnen wegvallen. Tot voor kort had de stad Antwerpen haar voogdij over het Zeemanshuis. ‘Wij hebben het Zeemanshuis altijd als een sociale instelling gerund. Heel veel zaken die nu in Antwerpen normaal zijn, zijn hier in het Zeemanshuis gestart. In dit gebouw hadden dokters zitting om de prostituees te onderzoeken. We hebben hier cri-sisopvang gehad. Onlangs hebben we een aantal mensen die uit hun huis verdreven waren hier te logeren gehad. Ze werden geplaatst door het OCMW. We zijn in het rampenplan opgenomen…’ De directie: ‘Zolang er geen rampen gebeuren of er loopt niets mis, heeft men dit gebouw niet nodig. Pas in crisissituaties denkt men aan ons.’
Maar dat is niet alles. Iedere wereldhaven moet zorgen voor de opvang van zeelieden, hun huisvesting en ontspanning. Nu het havenbedrijf autonoom is geworden en de stad Antwerpen na de Visa-affaire bijna alle vzw’s heeft afgestoten, is het Zeemanshuis een externe gesubsidieerde vzw geworden. Het Zeemanshuis is altijd een vzw geweest die bestond uit verschillende coöperanten: de stad Antwerpen, de Belgische staat, twee vakbonden, de Koninklijke Belgische redersvereniging en de Antwerpse scheepvaartvereniging.
Voor de stad Antwerpen zit in raad van bestuur geen politieke mandataris of ambtenaar meer.
De welfarewerker die het Zeemanshuis jaren gehad heeft, had nochtans zijn werk. Hij legde scheepsbezoeken af. Hij deed een praatje met de zeemannen en getuigde als er misbruiken waren. ‘Die gebeuren nog steeds, men kan zich niet voorstellen welke armoede er op sommige schepen heerst.’ Het Zeemanshuis zorgt voor gratis busvervoer. En als er mannen averij hadden opgelopen of lang in het Zeemanshuis moesten blijven, ging hij met ze naar de Zoo of naar het scheepvaartmuseum.
Het jaarlijkse budget voor welfarewerking dat van de stad kwam, zo’n 33.000 euro, is afgeschaft. ‘Vroeger, toen de haven nog bij de stad hoorde, was de zorg voor de zeeman vanzelfsprekend. Nu met al die autonomie is het een politieke kwestie’, zegt de directie. Het praktische gevolg voor het Zeemanshuis is dat de welfarewerker een andere baan heeft gezocht en er sinds een maand geen welfarewerk meer is. De directie zal een receptionist aanstellen voor die job.
Het is vreemd om bij het begin van de zomer al aan Kerstmis te denken, maar de directeur doet het toch. ‘Ieder jaar konden alle zeemannen die hier op kerstavond in de haven lagen Kerstmis komen vieren. Ieder jaar gaven we ze een cadeau. Vorig jaar hebben ze een zaklamp gekregen. Waar ze volgend jaar een plek voor kerst moeten zoeken, is een raadsel.
WWW.REDHETZEEMANSHUIS.BE. VEILING HEDENDAAGSE KUNST ‘ZEEMANSHUIS’, WOENSDAG 27 JUNI (20.30 Uur) WIE NOG IN HET ZEEMANSHUIS WIL VERBLIJVEN KAN VOOR INFO TERECHT OP: WWW.ZEEMANSHUIS.BE
DOOR anna luyten/FOTO’S sigfrid eggers