De Belgische economie is in de eerste maanden van dit jaar stilgevallen. Maar bij een immer optimistische premier Guy Verhofstadt (VLD) lokt dat alvast geen paniekaanval uit. Hij ziet zelfs alweer ‘hoopgevende tekens’: dalende olieprijzen, meer startende ondernemingen, minder faillissementen, meer uitzendarbeid en meer fiscale ontvangsten.
Vice-gouverneur van de Nationale Bank Luc Coene, die onder Verhofstadt I als kabinetschef en daarna als voorzitter van de kanselarij mee het optreden van de eerste minister bepaalde, reageert nuchterder. ‘Het nulcijfer in de zogeheten flash-raming van het Instituut voor Nationale Rekeningen (INR) heeft niet alleen veel economen en de werkgeversorganisaties, maar ook de Nationale Bank verrast.
De INR-oefening is voornamelijk gebaseerd op de eerste twee maanden van het jaar. Maar dat is geen reden om de stagnatie te contesteren, want ondertussen weten we dat de foutenmarge bij dergelijke ramingen niet meer dan 0,1 procent bedraagt’, aldus Coene.
‘België is overigens het eerste land dat met een concreet cijfer voor 2005 uitpakt. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar de evolutie in de buurlanden en meer bepaald in Nederland en Frankrijk. Duitsland zal normaal gezien met een beter cijfer komen dan het vierde kwartaal van 2004. Maar toen was daar sprake van een negatieve groei, zodat een verbetering van de Duitse economie met een korrel zout moet genomen worden.’
Luc Coene liet eerder al verstaan dat Paars er niet alleen zal komen met ‘marginale maatregelen’ om de economie te stimuleren en de werkgelegenheid te verhogen. Zijn persoonlijke lijst met doortastende remedies bevat onder meer een vereenvoudiging van de administratieve rompslomp, technologische innovatie, flexibele regels voor dienstenbedrijven, een ruimere kapitaalverschaffing voor ondernemingen, het opheffen van de bijkomende fiscale aftrek voor sociale uitkeringen en het laten uitdoven van het brugpensioen.
Coene doet niets af van die voorstellen. Maar blijkbaar verwacht niet iedereen in de Wetstraat dat een topman van de Nationale Bank om de haverklap en openlijk goede raad aan de regering geeft.
De economische nulgroei in het eerste kwartaal van 2005 wordt vooral toegeschreven aan de hoge olieprijzen en de dure euro. Verklaart dat alles?
LUC COENE: De olieprijzen wegen op de bedrijven en op de consumptie, maar de euro is intussen teruggevallen ten opzichte van de dollar. Om de nulgroei juist te kunnen verklaren hebben we op dit ogenblik nog te weinig gegevens over onder meer de uitvoer, de consumptie, het op peil houden van de voorraden, enzovoorts.
Verontrustender is dat de investeringen niet hernemen, terwijl dat in de huidige fase van de economische cyclus en met de lage rentestand normaal wel had moeten gebeuren. De vraag is of de ondernemingen wachten om hier te investeren of dat ze meer naar het buitenland trekken met hun activiteiten.
Niet alleen het ondernemersvertrouwen daalt. Ook het consumentenvertrouwen wankelt, terwijl net de toename van het binnenlands verbruik in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de groei van 2,7 procent in 2004.
COENE: Ook in 2004 gingen de kwartaalcijfers van de economie omhoog en omlaag. Op jaarbasis komen we voor 2005 nog altijd uit op een groei van 1,8 procent. In die zin is er in het eerste kwartaal van dit jaar eerder sprake van een groeipauze. Maar blijft die appelflauwte duren? Slaan we de weg van een negatieve groei in of trekt de economie weer aan? Voorlopig is dat niet duidelijk.
Het binnenlands verbruik werd in 2004 gunstig beïnvloed door de eenmalige bevrijdende aangifte (EBA), waardoor meer dan 5 miljard euro naar België terugkeerde. De regering had verwacht dat dit effect nog een hele tijd zou voortduren.
COENE: De EBA heeft de consumptie in 2004 zeker ondersteund en men kan ervan uitgaan dat dit niet zomaar gestopt is op het einde van vorig jaar. In de praktijk blijkt ook dat de diensten nog altijd flink presteren en dat de bouw goed evolueert. De klappen vallen in de industrie en vooral in de textiel- en de metaalsector.
Tijdens de begrotingscontrole voor 2005 heeft de regering haar groeiraming bijgesteld van 2,5 naar 2,2 procent. Nochtans schoven de meeste financiële instellingen vooraf al cijfers onder de 2 procent naar voren.
COENE: De regering heeft die evolutie voorzien door een conjunctuurbuffer van 200 miljoen euro opzij te zetten.
Kon de regering niet beter in één keer vertrekken van een groei van minder dan 2 procent?
COENE: De regering baseert zich steeds op de gegevens van het Planbureau en de Europese Commissie, en die raamden de groei nog op 2,2 procent. In combinatie met een buffer van 200 miljoen, is men alleszins voorzichtig geweest.
Anderzijds heb ik ook geleerd dat een regering die niet beschikt over de meest recente cijfers, haar eigen verwachtingspatroon laat primeren. Daardoor onderschat ze zowel de economische groei als een terugval van de economie.
Premier Verhofstadt is even optimistisch als altijd. Hij zegt dat er geen reden tot paniek is.
COENE: In plaats van te luisteren naar wat Verhofstadt zegt, zou men beter kijken naar de prestaties van zijn regering. De combinatie van lastenverlagingen en begrotingen in evenwicht heeft wel degelijk resultaten. Dat is ook gebleken in 2003 en 2004 toen de regering telkens is vertrokken van minder gunstige economische prognoses.
Paars verwacht dit jaar 1 miljard euro meer belastinginkomsten dan eerst geraamd. Is dat niet in tegenspraak met een sputterende economie?
COENE: De regering heeft zich voor die nieuwe ontvangstenraming gebaseerd op de eerste drie maanden van dit jaar. In maart waren de inkomsten zeer goed. Dat hoeft niet tegengesteld te zijn aan de economische evolutie. Regeringsmaatregelen kunnen ook resulteren in meeropbrengsten. Een bekend voorbeeld zijn de verlaagde successierechten in Vlaanderen. Een ander is de EBA: door het teruggekeerde kapitaal zullen er via de roerende voorheffing meer ontvangsten zijn dan in 2004.
De regering blijft uitgaan van een lage rentestand. Moet ze niet bang zijn voor een renteverhoging?
COENE: Zolang de economie in de eurozone niet aantrekt, is de kans op een rentestijging miniem. Dat hebben we ook gezien in de Verenigde Staten. Daar is de rente pas verhoogd toen de economie er echt in een hogere versnelling ging.
De Belgische economie heet een indicator te zijn voor de economische evolutie in de rest van Europa. Als het daar even slecht gaat, voorspelt dat weinig goeds voor onze exportgerichte bedrijven.
COENE: België is een economische microkosmos die een relatief goed beeld geeft van de ontwikkelingen in de rest van Europese Unie. En als het daar niet goed gaat, is dat door onze exportafhankelijkheid natuurlijk ook niet goed voor ons.
In de conjunctuurbuffer van de regering zit 50 miljoen euro om nieuwe tekorten in de sociale zekerheid op te vangen. Als de economie blijft slabakken, stijgt de werkloosheid. Zal 50 miljoen wel volstaan?
COENE: De regering controleert haar begroting ook in de zomer. Ze zal dan een veel beter zicht hebben op de groeiraming voor het hele jaar. Op dat moment kan ze opnieuw corrigeren als dat nodig is.
Kamerlid Hendrik Bogaert (CD&V) vindt dat de regering beter nu al een nieuwe begrotingscontrole houdt en een buffer van 600 miljoen euro aanlegt.
COENE:Hij vertrekt blijkbaar van een hypothese van een nulgroei voor de rest van het jaar. Maar er zijn momenteel geen elementen om die veronderstelling te staven. Bovendien kan een regering de negatieve economische spiraal versterken als ze te voorzichtig wordt in haar ramingen. Ook daar moet ze op letten.
Bewijst de economische neergang niet het gelijk van de werkgeversorganisaties dat loonmatiging absoluut noodzakelijk is?
COENE: De werkgevers pleiten voor loonmatiging om de economie ademruimte te geven. De vakbonden komen op voor een loonsverhoging omdat die de consumptie en de economische activiteit stimuleert. Duidelijk is dat niet alleen naar de binnenlandse markt kan gekeken worden. Hogere loonkosten maken onze producten duurder en dat is niet gunstig voor onze export in een globaliserende economie.
Volgens mij is het jongste centraal akkoord een goed akkoord. Werkgevers en vakbonden hebben er alle belang bij om er zich in de sectoren maximaal naar te richten. Het gaat trouwens niet alleen over lonen, maar ook over lastenverlagingen voor overuren, nachtarbeid en de laagste lonen. Bovendien is een akkoord altijd belangrijk voor het sociale klimaat. Het heeft deze keer zoveel moeite gekost om het tot stand te brengen dat het onverstandig zou zijn om het na één kwartaalbericht over de economie aan de kant te schuiven.
Is dat kwartaalbericht dan geen aansporing om door te zetten met de debatten over de eindeloopbaan en de sociale zekerheid?
COENE: Het vergemakkelijkt de verhoudingen tussen de sociale partners misschien niet, maar het kan hen en de regering extra doen inzien dat er dringend concrete oplossingen nodig zijn. Ruimte voor fantasietjes is er niet meer.
De vakbonden willen geen overhaaste beslissingen. Ze willen niet alleen praten over de eindeloopbaan, maar ook over banen voor werkloze vrouwen, jongeren, allochtonen en gehandicapten.
COENE: Met dat laatste heb ik geen moeite en ook niet met het winnen van tijd om goede oplossingen te vinden. Maar het rekken van de tijd mag in geen geval bedoeld zijn om uiteindelijk niets te beslissen.
Het ACV en het ABVV geloven sterk in een algemene sociale bijdrage (ASB) op alle inkomens om de sociale zekerheid anders te financieren. Ze voelen zich gesteund door een positief oordeel van het Planbureau over die formule.
COENE: Het Planbureau heeft gekeken naar de effecten van een ASB voor de economie en voor de werkgelegenheid. Het is daarbij vertrokken van het principe van een verschuiving van de lasten op arbeid naar andere financieringsbronnen. En dat was gunstig. Het ASB-voorstel van de vakbonden veroorzaakt evenwel bijkomende lasten. Ons land is al recordhouder in Europa en in de wereld als het gaat over de druk van de sociale en fiscale lasten. Een nieuwe lastenverhoging zal onze concurrentiekracht niet bevorderen, integendeel.
De werkgeversorganisaties willen meedenken over een alternatieve financiering van de sociale zekerheid, maar tegelijk willen ze het hebben over de uitgaven en dan voornamelijk in de gezondheidszorg. De gezondheidswet van minister van Sociale Zaken Rudy Demotte (PS) boezemt hen kennelijk niet veel vertrouwen in.
COENE: Het is te vroeg om te oordelen over de manier waarop minister Demotte de gezondheidswet zal gebruiken om de uitgavengroei in de ziekteverzekering beter te beheersen. Hij moet de wet nog in de praktijk omzetten.
Bij de aanvang van de begrotingscontrole wist Demotte anders wel te vertellen dat het de goede kant uitgaat en dat de uitgaven intussen zelfs al onder controle zijn.
COENE: Blijkbaar is elke nieuwe uitgavennorm – van 1,5 procent per jaar onder Jean-Luc Dehaene (CD&V) tot eerst 2,5 en nu 4,5 procent onder Verhofstadt – een stimulans om in de gezondheidszorg meer kosten te veroorzaken. Dat de uitgavengroei in 2004 ruim boven de afgesproken 4,5 procent zat, is geweten. Van de begrotingscontrole voor 2005 heb ik onthouden dat de regering in de sociale zekerheid een dreigend tekort van ongeveer 600 miljoen euro heeft weggewerkt. En voor zover ik het begrepen heb, had dat tekort alleszins ook te maken met de gezondheidszorg.
Patrick Martens