Heeft België zijn eigen Toren van Babel? De zeer uiteenlopende meningen over de toestand in de faciliteitengemeenten lijken in die richting te wijzen.
Faciliteiten (1)
“De rand van de afgrond” (Knack nr. 16) analyseert de huidige discussie omtrent de taalfaciliteiten. Toch wordt met geen enkel woord gerept over de vraag wie bevoegd is voor de interpretatie van de taalwetten, bij mijn weten voor de Franstaligen een belangrijk argument.
Bovendien wordt – behalve zeer beknopt Gilson – geen enkele Franstalige aan het woord gelaten. Dat komt de objectiviteit van het artikel niet ten goede. In een land waar Vlamingen alleen de Vlaamse en Franstaligen alleen de Franstalige pers lezen, is het zo al moeilijk elkaars argumenten te begrijpen.
Faciliteiten (2)
In “De Kroonraad” (Knack nr. 15) stelt Paul Muys dat er tachtig tot negentig procent Franstaligen wonen in sommige faciliteitengemeenten en dat het tijd is de conclusies te trekken uit de realiteit.
Zou hij oorzaak en gevolg niet verwarren? Lokte de faciliteitenregeling of het oneigenlijk gebruik ervan die concentratie niet uit?
En wat betreft de conclusie: moet de gastheer zich werkelijk automatisch aan zijn gasten aanpassen?
Paul Muys gaat gewoon voorbij aan het feit dat er toch nog enkele Nederlandstaligen wonen in die gemeenten én aan het feit dat het niet gaat om faciliteiten maar om annexatie. Voor wie in de rand woont, is het erg ontmoedigend om dergelijke verklaringen te aanhoren.
Faciliteiten (3)
Muys weet er weinig van. Het verschil tussen de zes faciliteitengemeenten is zeer groot. Er is ook een sociaal aspect: de gemiddelde Vlaming kan er zich niet meer vestigen.
Muys rept er ook niet over dat de taalgrens is vastgelegd. Dat wil zeggen dat de Franstaligen in de Vlaamse rand tot de Vlaamse Gemeenschap behoren en zich moeten aanpassen. Het hoogste rechtscollege in Europa geeft de Vlamingen gelijk: daarover lees je geen woord in de Franstalige pers.
Wat wij vragen, is respect voor onze taal en cultuur. Wij willen geen tweederangsburgers blijven in onze gemeente.
Achille Van Acker
Vrijdag 3 april moet een tomeloze woede zich van Rik van Cauwelaert meester hebben gemaakt. Zijn razernij leidde tot een rancuneuze scheldkanonnade: “Het gesjacher met Van Acker”. Alles werd op een hoop geveegd. Ofschoon Dirk Van Acker geen uitstaans had met de dagboeken werden Achille, Hans en Frank Van Acker, Jean-Pierre en Véronique Paulus en ikzelf meteen over dezelfde kam geschoren. Om de “treurige vertoning” nog dikker in de verf te zetten, moesten ook Gaston Eyskens, Marc Van Peel, Robert Senelle, Herman Balthazar en uitgeverij Lannoo ten tonele gevoerd worden.
Waarom dat kabaal? Blinde jaloersheid omdat De Standaard op 3 april informatie afdrukte die Van Cauwelaert zelf wou publiceren. Hij was zo kwaad dat hij geen oog meer had voor de bijkomende informatie die de krant op 4 april liet verschijnen.
ù Dat er hier wat verbazing was over de onzindelijke wijze waarop professor De Clerck een door hem zelf gemaakte afspraak doorkruiste, wordt ook in het Knack-artikel vermeld. Maar met zijn bewering over de zogenaamde blinde jaloersheid van steller van het artikel over de nalatenschap van Achille Van Acker laat de professor vermoeden dat Knack de door hem aangebrachte “informatie” – en vooral insinuaties – zonder meer aan de lezer zou hebben voorgezet. De professor besefte maar al te goed dat dit niet het geval was, vandaar ook zijn uitwijkmanoeuvres naar andere bladen. De Clerck lijkt niet eens te beseffen dat zijn brief, waarin niet één element uit het artikel wordt ontkracht, nog eens op voor hem pijnlijke wijze de vinger legt op het verschil tussen zijn academisch gepruts en de manier waarop op deze redactie over journalistiek wordt gedacht.(RVC)
Bach Mag (1)
Het gebeurt niet vaak dat ik het volledig eens ben met wat Knack-redacteuren schrijven, maar met “Behoort de Kul tot uw project” (Knack nr. 16) ben ik dat wel.
Het is inderdaad hemeltergend dat de VRT instemt met infantiele programma’s als “Bach Mag” in de versie van éne Chris Dusauchoit. Die verstaat de kunst om een veelbelovend programma te verknoeien tot een monument van onkunde en ergernis, wat hij misschien tot moderne kunst rekent.
Als het om de kijkcijfers gaat, is de VRT hier beslist verkeerd: zoveel debielen kunnen er in Vlaanderen onmogelijk rondlopen.
Bach Mag (2)
“Bach Mag” is een typevoorbeeld van misbegrepen drempelverlaging. Uit eigen ervaring weet ik dat leken niet gediend zijn met overdreven vereenvoudiging van informatie en minder nog met clichés als de syfilis van Schubert en de vermeende kunstmatigheid van opera.
Het programma huldigt de idee dat iedereen zijn zegje mag doen over muziek. (Wanneer mag dat eens over economie en geneeskunde?) Binnenskamers is daar niets op tegen, maar van een (would be) informatief programma verwacht je sprekers met bagage. Bij Van Immerseel en Pappano wordt elke aanloop naar originele opmerkingen door de springerige presentator en dito montage zo snel mogelijk in de kiem gesmoord.
Blijft de vraag wie de doelgroep is. Beginners in klassiek voelen zich bedrogen, niet-geïnteresseerden zullen gesterkt worden in hun overtuiging dat klassiek onzin is.
Bach Mag (3)
“Bach Mag” heeft als specifieke opdracht een jong en breed publiek van potentiële muziekliefhebbers aan te spreken. Dat je op een half uur tijd geen uitgebreide documentaire kan brengen en dus gevorderden op hun honger laat zitten, lijkt me logisch.
“Bach Mag” is geen vervangprogramma voor concerten en muziekdocumentaires. Maar als mensen ons schrijven wat voor een ontdekking het Kwintet in C van Schubert voor hen was of dat we erin geslaagd zijn hen te winnen voor Verdi’s muziek, als zelfs jonge kijkers die weinig of niets van klassiek weten, reageren op de cd-rubriek, dan is “Bach Mag” geslaagd.
Bach Mag (4)
Eindelijk durft iemand de waarheid te schrijven over de wancultuur op de VRT.
Jonge onkundigen – zonder de minste culturele bagage – worden door de VRT opgefokt tot “presentators” om dan hun Unterkultur via de televisiebuis over Vlaanderen uit te gieten. Hun devies luidt: maak de mensen zo dom mogelijk, dan kunnen we de grootste onzin uitzenden.
Onze Cultuur-teevee, die ons vele miljarden per jaar kost, onderschat miljoenen Vlamingen. Hun niveau is enkele treden hoger dan de tv-presentatoren. Dat is ook niet moeilijk.
Onze felicitaties voor Bert De Graeve: doe zo voort en laat ons volk verder verloederen.
Afval (1)
In Jette, een van de 19 gemeenten van het Brusselse Gewest, bestaat geen enkele vorm van gescheiden ophaling van huishoudelijk afval. Hetzelfde geldt, voor zover ik weet, voor de andere gemeenten van het Gewest. Zo komt het afval rechtstreeks in de verbrandingsovens. Is het niet met de schadelijke uitstoot van deze ovens dat er zoveel problemen zijn?
Antwerpen maakt een inhaalbeweging (“Scheiden kost geld”, Knack nr. 14) maar Brussel, hoofdstad van Vlaanderen, hinkt achterop. Hier is geen sprake van modern afvalbeleid.
Afval (2)
U meldt dat Antwerpen het compostvat verkoopt tegen de voordelige prijs van 399 frank. Fijntjes voegt u daaraan toe dat dit niet wordt vermeld in de folder die door de stad werd verspreid.
In die folder is een volledige alinea gewijd aan het compostvat en daarenboven wordt gewezen op de speciale brochure rond Thuis composteren.
De zeven recyclagecentra van de stad zullen binnenkort met twee worden uitgebreid, wat – gezien het stedelijke karakter met de daaraan verbonden vestigingsproblemen – zeer behoorlijk is.
Afval (3)
Het plan van Mieke Vogels is wel revolutionair. Ze slaagde erin bijna een revolutie te ontketenen op 11 april. Toen we onze op voorhand gereserveerde container mochten afhalen, stonden er om acht uur ’s ochtends al een ontelbaar aantal mensen te wachten. De twee uur wachttijd gaf me de kans om het hele circus gade te slaan.
Een behulpzame politieagent kwam meedelen dat er volgens hem maar een tachtig containers ter beschikking waren. Hij mocht blij zijn dat hij niet gelyncht werd.
De volgende levering wordt verwacht op 14 mei, het aantal containers is niet bekendgemaakt.
Antwerpen moet duur betalen voor het afval en daarenboven voor een onbekwaam schepen van milieu.