Flexibel werk

In ‘Freelanceverliezers’ (Knack nr. 32) waarschuwt hoofdredacteur Bert Bultinck terecht voor de potentiële gevaren van de ‘ gig economy‘. Maar door ‘flexibiliteit’ en ‘afbraak van de sociale bescherming’ gelijk te stellen maak je het broodnodige debat onmogelijk.

De discussie over de gig economy vertrekt van twee foute veronderstellingen. De eerste is dat ze het huidige systeem met arbeidscontracten zal vervangen en zelfs verdringen. In een aantal gevallen is dat zo. Maar de meeste gigs die via platformen aangeboden worden, zijn bestemd voor mensen die zulke arbeid combineren met een professionele activiteit. Net om te vermijden dat de klassieke arbeidsverhoudingen overhoop worden gegooid, voorziet de wetgeving rond de deeleconomie bewust in een plafond. In 2019 ligt dat op een inkomen van 6250 euro.

Ten tweede zien opiniemakers de toename van ‘atypische’ arbeid per definitie als een negatieve evolutie. Helaas zijn er bedrijven die medewerkers tegen hun zin in een zelfstandigenstatuut dwingen, maar dat zijn uitzonderingen. Het merendeel van de freelancers kent de voor- en nadelen van het statuut, en kiest er bewust voor.

Door alle flexibele vormen van werk over één kam te scheren, sluiten we alle deuren voor alternatieven. Het gevolg zal zijn, op korte termijn, dat bedrijven ons land verlaten of dat buitenlandse bedrijven als PostNL hier terrein komen inpikken. Ook voor mensen die soepeler willen omgaan met de combinatie werk-privé beperkt die zienswijze de mogelijkheden: sommige middenveldorganisaties hebben in hun plaats beslist dat zulks niet wenselijk is.

We hebben een sterke sociale zekerheid nodig om iedereen te kunnen beschermen, daarover ben ik het eens met meneer Bultinck. Hij noemt ze terecht hét kroonjuweel van ons land. Maar ik vind het bizar dat we blijven zweren bij de klassieke werkgever-werknemerrelatie als de enige pijler voor die sociale zekerheid. We moeten niet blind zijn voor de gevaren van de gig economy. Maar we mogen het kind ook niet met badwater weggooien. Want dan zouden werknemers, werkgevers én freelancers nog veel verder van huis zijn.

François Gerard, oprichter van het thuishulpplatform Helpper

Vlaamse canon

De uitspraak van historicus Bruno De Wever – ‘Mijn broer zou beter moeten weten’ (Knack nr. 33) – is terecht. Politici hebben de neiging om uit ons rijke historisch verleden die delen uit te vergroten die voor hen van tel zijn. Op die fundering een museum over de Vlaamse geschiedenis oprichten is gevaarlijk. Propaganda en desinformatie zouden dan al gauw aan de orde zijn, waardoor de waarheid ondergesneeuwd zou raken.

De slag op de Groeningekouter in Kortrijk op 11 juli 1302, beter bekend als de Guldensporenslag, is daar een duidelijk voorbeeld van. ‘1302’ had meer te maken met de verdediging van de stedelijke vrijheden en hun handel en neringen dan met een Vlaamse strijd. Dat onze steden in 1382, bij de verloren slag bij Westrozebeke, alles weer kwijtraakten aan de Bourgondiërs wordt al gauw vergeten.

Als je de veldslagen van 1302 en van 1382 in een breder perspectief ziet, passen ze beter in de groei naar meer economische samenwerking in Europa dan in onze Vlaamse onafhankelijkheidsstrijd.

Frank Van de Walle, Gent

Samenleving

In ‘Dingen die in 2000 aanvaard werden, maar nu niet meer’ (Knack nr. 33) staat dat het not done zou zijn om geen e-mailadres te hebben. Dat klopt niet: overheden en grote bedrijven schaffen net massaal hun mailadressen af, om gedoe met spam te voorkomen én om vragen van het publiek te ontwijken. Bellen is vaak verplicht.

Ren de Vree, Waals Weekblad

Ruth K. Westheimer

Terecht klaagt Dr. Ruth de gruwel aan van kinderen die aan de Amerikaanse grens van hun ouders worden gescheiden (‘Neem een voorbeeld aan Joden: seks is geen zonde’, Knack nr. 32). Maar het klinkt wel wrang uit de mond van iemand die meerdere jaren een actief lid is geweest van Hagana, de Joodse paramilitaire organisatie die berucht is om haar nachtelijke raids in Palestina. Heeft Ruth Westheimer ooit nagedacht over de immense gruwel die zij en haar organisatie onder de Palestijnse kinderen hebben aangericht?

Leen Vanpaemel

Carlos Lopes

‘Hou op met die marshallplannen voor Afrika’, zegt ontwikkelingseconoom Carlos Lopes in (Knack nr. 32). Wat de essentie van zijn betoog betreft, kan ik hem alleen maar bijtreden. Europese investeerders zijn terecht bang voor structurele corruptie, en dus terughoudend. Maar Afrikanen zijn niet lui en wel intelligent. Met goede scholing is de toekomst van hun continent verzekerd. Ze hebben nu nog eerlijke en gelijkwaardige partners nodig, die wederzijds respect garanderen. Europa moet inderdaad meer Afrikaans denken, en minder uitgaan van een schuldgevoel tegenover ex-kolonies. Het Europese democratische model opdringen als ‘ Gods Gift to Humanity‘ is zinloos. Er bestaat al een Afrikaans democratisch model met een sterke ‘chefstructuur’ – een model dat wérkt.

En ja, de Chinezen zijn alleen uit eigenbelang in Afrika. Ze dragen niets bij aan de ontwikkeling van het continent, integendeel, ze zullen het geplunderd en berooid achterlaten. Door aan de Afrikanen leningen te geven waarvan ze weten dat die nooit kunnen worden terugbetaald, weten ze nu al dat ze gemakkelijk een beslag kunnen leggen op de Afrikaanse infrastructuur. Maar dat deden de Europese kolonisators in de negentiende en twintigste eeuw ook.

Gunther Ginckels

Correctie

In de grafiek ‘Bevolking’ (Knack nr. 33 pagina 73) is een fout geslopen. Waar ‘200, 400, 600 en 800 miljard’ staat, had ‘miljoen’ moeten staan. Onze excuses.

De redactie

Individuele lezersbrieven zijn welkom bij Knack, Raketstraat 50, bus 2, 1130 Brussel, website: www.knack.be of mailen naar lezersbrieven@knack.be.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content