‘Het laatste wat je tegen slachtoffers van de aanslagen mag zeggen, is dat ze geluk hebben dat ze nog leven’
Psychotherapeuten kijken vaak alleen naar wat er is misgegaan in je leven. Géén goed idee vinden traumapsycholoog Erik De Soir en psychiater Edel Maex. ‘Mensen die vreselijke dingen hebben meegemaakt, moeten we niet als slachtoffers maar als overlevers behandelen. Dat maakt de veerkracht in hen wakker.’
‘Mensen vinden het vreemd dat ik me als militair met boeddhistische meditatie bezighoud’, zegt Erik De Soir. ‘Ze vinden dat al snel zweverig. Maar dat is het echt niet.’ Meer en meer gelooft de traumapsycholoog dat de basisprincipes van de boeddhistische psychologie mensen kunnen helpen om zware trauma’s te verwerken. Zelfs na de aanslagen van vorige week op de luchthaven van Zaventem en in de Brusselse metro. ‘Wie dat heeft meegemaakt, is letterlijk van zijn voeten geblazen en is daardoor aan de zijlijn van het leven terechtgekomen’, zegt De Soir. ‘Boeddhistische principes kunnen zo iemand helpen om weer aansluiting bij het leven te vinden.’ Dat is ook de rode draad door zijn nieuwe boek. In Leven aan de zijlijn – Meditaties bij trauma en verlies overloopt De Soir achttien oosterse kernbegrippen, van integriteit en regelmaat tot nederigheid en vasthoudendheid. Elk begrip is voorzien van een meditatietekst en een getuigenis van een al dan niet bekende Vlaming. De Antwerpse psychiater Edel Maex, die jaren geleden mindfulness in onze contreien introduceerde, nam toepasselijk het begrip ‘edelmoedigheid’ voor zijn rekening.
Het is in de bescheiden woonkamer van Maex in Wilrijk dat we elkaar treffen voor een dubbelgesprek. Dat de mannen elkaar waarderen, is al bij het binnenkomen duidelijk. Ze delen een fascinatie voor boeddhisme, meditatie en hypnose, en weten allebei hoe het voelt om daar scheef om bekeken te worden. Maex moest harde vooroordelen overwinnen toen hij destijds aan de slag ging met mindfulness, een meditatietechniek die stress kan reduceren en terugval bij een depressie kan helpen voorkomen. Maar ondertussen is mindfulness een hype en is zen een modewoord. ‘Er is veel veranderd’, zegt De Soir. ‘Nu loopt er bij de NAVO zelfs een project waarbij leden van de speciale eenheden, toch de strijders onder de strijders, leren mediteren om hun stress beter te kunnen beheersen. Tien jaar geleden moest je daar in het leger niet over beginnen.’
Hoe komen een psychiater en een militair erbij om te gaan mediteren en zich in de boeddhistische leer te verdiepen?
EDEL MAEX: Meestal komt die ommekeer er op een moment van diepe crisis. Dat was bij mij niet anders. Sinds mijn vader op mijn vijftiende plots was gestorven, ging ik bitter en hard door het leven. Ik duwde alle pijn weg en probeerde zo veel mogelijk leuke dingen te doen, waardoor ik de puinhoop alleen maar groter maakte. Het was duidelijk dat er iets moest veranderen. In mijn eerste jaar als psychiater begon ik met mediteren nadat ik een zen-leraar had horen praten. Dat was voor mij het kantelmoment. In plaats van de pijn te onderdrukken liet ik alles binnenkomen en leerde ik ermee om te gaan.
DE SOIR: Bij mij is dat moment er gekomen toen ik na achttien jaar lesgeven aan de Koninklijke Militaire School een andere job kreeg binnen het leger. Tot op dat moment had ik met 200 kilometer per uur geleefd: ik had drie kinderen, was vrijwillige brandweerman en ambulancier, volgde een opleiding psychologie en psychotherapie en gaf ook nog boksles. Pas toen ik die dag van de militaire school wegreed, keek ik mezelf weer in de ogen. Er was geen receptie geweest, geen afscheidscadeautje, niets. Heel confronterend. Wat had ik de afgelopen achttien jaar eigenlijk gedaan? Plots voelde ik me niemand meer. Thuis ging ik achter mijn computer zitten, begon te surfen en kwam terecht op een site over boeddhistische meditatie en zenshiatsu. Zo belandde ik in een hoeve in de Ardennen, waar een oude Japanner me een kussen aanwees. Een uur heb ik daar gezeten. Ik had geen idee wat ik moest doen.
MAEX: Maar het voelde wel goed?
DE SOIR: Het was overweldigend. De eerste dagen vocht ik nog heel erg tegen mezelf, maar toen begon ik langzaamaan rust te voelen. Tegen het eind van de week begreep ik dat ik niemand moest proberen te zijn: ik was al iemand.
Gaandeweg zijn jullie die meditatietechnieken in jullie werk gaan gebruiken. Waarom wilden jullie die zo dringend met jullie patiënten delen?
MAEX: Omdat ik inzag dat ik als psychiater geneigd was om mensen te onderschatten. Zo was ik nu eenmaal opgeleid. In het begin dat ik mindfulnesstraining gaf, dacht ik soms dat mensen het niet zouden aankunnen, en achteraf bleek telkens weer dat ik ze had onderschat. Dat kwam vooral doordat ik tijdens mijn opleiding had leren focussen op wat er mis is met een patiënt. Daarom vind ik Eriks boek ook zo mooi: het spreekt de eigen kracht, het zelfhelende vermogen van mensen aan.
DE SOIR: Dat vind ik heel belangrijk. Mensen die zijn verkracht, misbruikt of op een andere manier mishandeld, worden consequent als slachtoffers gezien en behandeld. Ik noem ze liever overlevers, en door ze zo te benaderen, maak ik vanzelf de veerkracht in hen wakker.
MAEX: Daar ben ik het helemaal mee eens. Aan het begin van mijn carrière heb ik veel gewerkt met mensen die een heel traumatisch verleden met zich meedroegen. Vooral slachtoffers van seksueel misbruik. Tijdens de therapiesessies hadden we het de hele tijd over pijn en verdriet. Daar kreeg ik het op den duur moeilijk mee. Waarom hadden we alleen aandacht voor alles wat er misgelopen was en niet voor de dingen die wel nog goed waren?
DE SOIR: Dat ligt natuurlijk moeilijker voor de slachtoffers van de aanslagen van vorige week die armen of benen hebben verloren, of die heel zwaar verbrand zijn. Tegen hen kun je niet zeggen: ‘Wees blij dat je nog leeft en kijk naar al de goede dingen.’ Daarvoor hebben ze veel te veel verloren. Met hen moet je voorzichtig op zoek gaan naar de krachten die ze nog hebben en ergens een lichtje proberen te vinden.
MAEX: Natuurlijk. Wat die mensen in eerste instantie nodig hebben, is nabijheid: iemand die bij hen is op dit moment van pijn, verlies, verschrikking, woede. Dat kan een psycholoog zijn, maar ook een familielid, arts of hulpverlener. Het laatste wat je tegen zo’n slachtoffer mag zeggen, is dat het geluk heeft dat het nog leeft of dat het allemaal zo erg niet is. Dan probeer je zijn pijn weg te duwen, en dat is wel het laatste wat het kan gebruiken.
DE SOIR: Het verwerkingsproces van die mensen wordt in elk geval een werk van lange adem. Wie een zwaar trauma heeft opgelopen, is elke band met de gewone wereld kwijt. Hij kan geen mensen meer vertrouwen en voelt zich nergens meer veilig. Veel dingen die wij heel normaal vinden, zijn voor zo iemand niet meer weggelegd: uitgaan, onbezorgd dansen, de metro nemen, op reis gaan. Alles wat een mens voldoening kan geven in het leven. Voor de slachtoffers van de Brusselse aanslagen zal zelfs televisiekijken heel zwaar worden, want er wordt altijd wel een oorlogsfilm uitgezonden en in het journaal zie je constant beelden van bomaanslagen. Zelfs in de tuin werken is niet meer evident: als de buurman verdroogde takken verbrandt, is de kans groot dat het vuur de herinneringen aan de ontploffing weer naar boven haalt. Daardoor staat zo’n slachtoffer echt aan de zijlijn van het leven. En dat geldt niet alleen voor overlevenden van rampen of aanslagen. Een vrouw die in haar jeugd was misbruikt, vertelde me eens dat ze zich de hele tijd vies voelde. Ook al nam ze zeven keer per dag een douche met water dat zo heet was dat ze zich achteraf met brandwondenzalf moest insmeren.
MAEX: Vaak gaat zo iemand er pas helemaal onderdoor als ze een lieve partner tegenkomt. Het is pas echt donker als er een straaltje licht binnenvalt. Dat geldt natuurlijk niet voor slachtoffers van een aanslag, want zij hebben niet zo’n contrast nodig om in te zien dat hen iets heel ergs is overkomen. Toch kan het even duren voor de draagwijdte van de gebeurtenissen tot hen doordringt. Je kunt het vergelijken met iemand die zonder het te merken een arm verliest en pas pijn begint te voelen als hij weer in veiligheid is.
DE SOIR: Daardoor kan het even duren voor mensen hulp zoeken. Slachtoffers of ooggetuigen van de aanslagen die slecht slapen en zich niet goed voelen, zullen in eerste instantie wellicht naar hun huisarts gaan. De kans is groot dat ze daar dan pillen krijgen om hun angst onder controle te houden zodat ze tenminste weer de metro durven te nemen, en misschien ook nog iets om beter te slapen. Het is heel belangrijk dat de overheid een actie opzet om huisartsen te leren omgaan met patiënten met een trauma. En snel, want het zal niet lang duren voor de eerste slachtoffers op hun consultatie verschijnen.
Alles komt goed als patiënten met een trauma allemaal naar een therapeut worden doorverwezen?
DE SOIR: Was dat maar waar. Vaak moeten zulke mensen een calvarietocht doorstaan van therapeut naar therapeut, en soms zelfs van opname naar opname.
MAEX: In dit land wordt veel te weinig in de geestelijke gezondheidszorg geinvesteerd. Hoewel elke nieuwe regering zich voorneemt om er iets aan te doen, blijven de wachtlijsten veel te lang. Bovendien wordt psychotherapie niet terugbetaald, en daardoor kunnen veel mensen het zich niet veroorloven. Alleen sessies bij een psychiater krijg je terugbetaald, maar er zijn niet veel psychiaters die zich met psychotherapie bezighouden.
DE SOIR: Ook als iemand met een zwaar trauma in een psychiatrisch ziekenhuis wordt opgenomen, is de kans klein dat hij de hulp krijgt die hij nodig heeft. Meestal komt hij dan in een algemeen zorgprogramma terecht dat niet specifiek op de behandeling van trauma’s is gericht. Dat zou de komende tijd voor grote problemen kunnen zorgen, want over een paar weken of maanden zullen honderden mensen wellicht op zoek gaan naar psychische hulp. Niet alleen slachtoffers van de aanslagen, maar ook mensen die ze hebben zien gebeuren. De vraag zal dus veel groter zijn dan het aanbod, want in normale omstandigheden zijn er al te weinig traumapsychologen. Bovendien zullen veel slachtoffers de therapie zelf moeten betalen, en dat kan voor sommigen echt een probleem zijn.
MAEX: Op die manier zijn er altijd mensen die uit de boot vallen. In de praktijk lijkt de geestelijkegezondheidszorg vaak op een carwashsysteem: iedereen moet door dezelfde wasstraat. Terwijl het veel beter is om goed te kijken naar de mens die voor je zit, en dan uit te zoeken wat voor hem het beste is.
DE SOIR: Ja, maar niet alle collega’s denken er zo over. Weet je dat cliënten me soms vertellen dat hun psycholoog hen heeft aangeraden om te zwijgen over wat ze hebben meegemaakt?
MAEX: (zucht) Dat hoor ik soms ook.
DE SOIR: Ik vrees dat het ook zal gebeuren met slachtoffers van de aanslagen, en dat zou natuurlijk heel slecht zijn. Psychologen geven mensen die een trauma met zich meedragen ook weleens de raad om mindfulnesstraining te volgen. Nu is mindfulness schitterend, maar het dient niet om zulke mensen de boodschap te geven dat ze in het heden moeten leven en alle ellende maar gewoon moeten vergeten.
MAEX: Als ik vrees dat mindfulness te zwaar zal zijn voor een patiënt, raad ik het hem af. Ik heb al mensen naar Erik doorgestuurd omdat ik vond dat ze beter eerst met een therapeut konden werken.
Is het een goede zaak dat minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) eindelijk werk maakt van een wettelijke regeling voor psychologen en psychotherapeuten?
DE SOIR: Natuurlijk. Het wordt de hoogste tijd dat er criteria voor worden opgesteld. Nu kan iedereen zich zomaar psychotherapeut noemen.
MAEX: Een patiënt vertelde me eens dat hij in behandeling was bij een psychotherapeut. Wat bleek? Het was helemaal geen psycholoog of arts, maar iemand die met energiebanen en chakra’s werkte. Een minimale kwaliteitscontrole is echt nodig.
DE SOIR: Jammer genoeg vind je op internet tegenwoordig de gekste opleidingen die je beloven dat je meteen als therapeut aan de slag zult kunnen. Onzin natuurlijk. Als een burgerlijk ingenieur of een master in de economie een paar zaterdagen op cursus gaat, is hij echt nog geen betrouwbare therapeut. Nochtans lopen er tegenwoordig veel van die mensen rond in onze branche.
Geldt dat ook niet voor veel mindfulnesstrainers?
MAEX: Heel zeker. Door de enorme hype rond mindfulness dreigt het hele domein te verloederen. Ik krijg geregeld mensen over de vloer die door een training in een diepe psychische crisis zijn terechtgekomen en niet adequaat werden opgevangen door hun trainer. Veel mensen denken dat mindfulness niet meer is dan even op wolkjes wegdrijven, maar in de praktijk kan het heel heftig zijn.
Hoe kun je er zeker van zijn dat je niet door een charlatan wordt begeleid?
DE SOIR: Dat kun je op dit moment niet. Een degelijke informatie- en sensibiliseringscampagne is geen overbodige luxe.
MAEX: Het lijkt me een goed idee om altijd te informeren naar het beroep van een trainer of therapeut. In mijn ogen is mindfulnesstrainer namelijk geen beroep. Ik ben psychiater, en mindfulness is een van de instrumenten binnen mijn therapeutische arsenaal.
DE SOIR: Op het internet kom je werkelijk alles tegen. Therapeuten die je leren luisteren naar je engelengidsen, bijvoorbeeld, of helers en coaches zonder enige vooropleiding. Het erge is dat het vooral mensen met heel traumatische ervaringen zijn die bij hen terechtkomen. Veel uitgeprocedeerde slachtoffers, die ontgoocheld zijn in de traditionele hulpverlening, zoeken hun heil in alternatieve therapieën. Dat kan heel zware gevolgen hebben.
MAEX: Inderdaad. Ik heb al gezien dat mensen in heel ziekelijke situaties belanden, met meditatieleraars die haast worden aanbeden. Ik ben dan ook heel voorzichtig geworden om patiënten nog naar meditatiegroepen te verwijzen. Ik druk hen altijd op het hart dat het heel belangrijk is dat ze zich er goed voelen en dat ze niets hoeven te doen wat ze niet willen.
Voor veel mensen blijft mediteren hoe dan ook iets zweverigs hebben.
DE SOIR: Bidden is ook mediteren.
Ook bidden is anno 2016 niet meer evident.
DE SOIR: Dat klopt. (denkt na) Eigenlijk komt het erop neer dat stilstaan en tijd nemen niet meer voor de hand ligt. Daardoor raken sommige mensen zo ver van zichzelf verwijderd dat ze alleen door te mediteren, door stil te staan dus, weer tot hun essentie kunnen komen.
Is dat ook uw uitleg voor het toenemende aantal burn-outs: mensen staan niet genoeg meer stil?
DE SOIR: Eigenlijk geloof ik niet in burn-outs. Vandaag krijgt iemand al snel dat etiket opgeplakt omdat het makkelijk is: dan kun je perfect een half jaar thuisblijven en geen collega die je ermee zal uitlachen. Maar volgens mij zit de kiem van een zogenaamde burn-out in iemands persoonlijkheid vervat. Stel je voor dat je uit een liefdeloos gezin komt en zodra je bent afgestudeerd keihard begint te werken om dat allemaal achter je te laten. Als je dan na twintig jaar een platte batterij hebt, is dat echt niet de schuld van je job of je werkgever.
MAEX: Je mag de verantwoordelijkheid van werkgevers toch ook niet minimaliseren. Iemand krijgt meestal geen burn-out doordat hij te hard werkt, maar wel doordat hij niet meer als mens wordt bejegend. Een werkneemster krijgt van de directie bijvoorbeeld de opdracht om een afdeling te reorganiseren. Ze werkt zich te pletter, krijgt het personeel mee en alles lijkt geslaagd te zijn. Tot ze te horen krijgt dat de afdeling wordt opgedoekt en dat zij een lijst moet opstellen met de namen van alle mensen die ontslagen zullen worden. Maar ze moet het wel nog voor zichzelf houden om geen onrust te zaaien. Geen wonder dat die vrouw is gecrasht.
DE SOIR: Zulke situaties komen inderdaad geregeld voor.
MAEX: Toch ben ik niet pessimistisch. Ik heb het gevoel dat er vandaag een dubbele beweging aan de gang is. Aan de ene kant zien we dat de samenleving ontmenselijkt en verhardt, aan de andere kant ontstaat er een onderstroom die duidelijk de andere richting uitgaat. Alleen al het feit dat wij hier vandaag samen dit interview geven, is daar het bewijs van.
DOOR ANN PEUTEMAN, FOTO’S FRANKY VERDICKT
‘Over een paar weken of maanden zullen honderden mensen op zoek gaan naar psychische hulp.’ Erik De Soir
‘Ik geloof niet in burn-outs. De kiem ervan zit in iemands persoonlijkheid vervat.’ Erik De Soir