Van Volksunievoorzitter tot SP.A’er, het atypische politieke parcours van Bert Anciaux roept bij velen vragen op.
Doet de SP.A een goede zaak met de transfer van Vlaams minister van Cultuur en Sport Bert Anciaux? Op het eerste gezicht luidt het antwoord op die vraag bevestigend. Anciaux is niet meer het stemmenkanon van tien jaar geleden, toen hij de Volksunie eigenhandig met zijn 330.000 voorkeurstemmen van de politieke dood redde, maar hij scoort nog altijd beter dan de gemiddelde kandidaat. Qua populariteit handhaaft hij zich al tien jaar op topniveau, hij staat sinds kort zelfs opnieuw in de top tien van Vlaanderens populairste politici.
De gezondheid van de SP.A laat dan weer veel te wensen over. Niet te kieskeurig zijn, zou je dan denken, en elke extra stem hartelijk welkom heten. Maar de komst van Anciaux veroorzaakt tot dusver vooral afstotingsverschijnselen en interne verdeeldheid bij de Vlaamse socia-listen en hun medestanders bij de socialistische vakbond ABVV.
Er is om te beginnen het protest van SP.A Rood, de fractie binnen de partij die sinds de verkiezingsnederlaag van juni 2007 pleit voor een scherpe bocht naar links, terug naar het échte socialisme. Anderen vinden dit een heilloos pad, maar kunnen zich wel vinden in hun viscerale afkeer van het fenomeen-Anciaux, de man die in zijn jonge jaren de sociale zekerheid wilde splitsen en de vakbond als een uiting van de Belgische ziekte bestempelde. Daarnaast staat Anciaux bij zijn talrijke critici te boek als een wispelturige emo-politicus, wat overigens niet helemaal strookt met de werkelijkheid, want behalve emotioneel is Anciaux ook sluw en uitgekookt. ‘Hij is een complexe man en niet de naïeve idioot waarvoor hij soms versleten wordt’, zegt een gewezen medestander, die zich niet kan inbeelden dat Anciaux zonder garanties naar de SP.A is overgestapt. ‘Bert denkt namelijk altijd eerst aan zichzelf.’
Miste Anciaux een gouden kans om te zwijgen met het kranteninterview waarin hij trots de intussen weer afgevoerde naamsverandering van de SP.A bekendmaakte? Dat de partijnaam moest veranderen op vraag van een politiek dakloze die nog altijd met de term socialist in de knoop ligt, heeft in elk geval veel socialisten van het eerste uur gegriefd.
Om zijn overstap te rechtvaardigen diste Anciaux voor de zoveelste keer in zijn carrière het verhaaltje op van noodzakelijke partijpolitieke vernieuwing en progressieve samenwerking, eraan voorbijgaand dat daar onderhand behoorlijk wat sleet op zit. ‘Creativiteit was altijd een troef van Bert’, zegt gewezen Volksuniekopstuk Willy Kuijpers. ‘Maar woorden als project en vernieuwing gaan op de duur hol klinken. Zeker als je al op jonge leeftijd massa’s ideeën naar voren hebt gebracht en daarvan niets hebt kunnen uitvoeren.’
Anciaux schrijft op zijn website dat hij de oude droom wil verwezenlijken van Maurits Coppieters en Norbert De Batselier, die midden de jaren negentig met hun Sienjaal een progressief front van linkse krachten in Vlaanderen tot stand wilden brengen. Een front van socialisten, progressieve Vlaams-nationalisten, groenen en linkse christenen. De Batselier, die verder geen commentaar over ‘het delicate onderwerp Anciaux’ kwijt wil, kan zich anders geen steunbetuigingen herinneren. ‘Als voorzitter van de VU was Bert tégen het Sienjaal, in tegenstelling tot zijn vader Vic.’
De vergelijking tussen de overstap van Anciaux en de met het Sienjaal beoogde politieke herverkaveling houdt dan ook geen steek. In het eerste geval betreft het een man die zijn politieke toekomst probeert veilig te stellen, in het tweede een weliswaar gestrande poging om echte maatschappelijke verschuivingen te bewerkstelligen. Voor Bert was vorige week in elk geval een pijnlijk ontwaken. Zijn pleidooi voor een warm project werd door zijn nieuwe partij met een ijskoude douche beantwoord. Hij heeft de weerstand tegen zijn persoon bij een deel van de SP.A kennelijk onderschat.
Liberale gauchist
Tegenstanders zien vooral halfslachtige en vergeefse pogingen tot partijpolitieke herverkaveling. Waarbij, ondanks zijn oprechte vernieuwingsijver, populaire Bert zelden het eigen hachje uit het oog is verloren. Een bochtig parcours op de grens van idealisme en eigenbelang. Van de Volksunie naar ID21 en VU-ID21. Dan Spirit, eerst als zelfstandige partij, later in kartel met de SP.A. Daarna VlaamsProgressieven. Om uiteindelijk te belanden in het huidige eindstation: de SP.A. Niet dat Anciaux een massa partijen heeft versleten: de VU is door interne tegenstellingen uiteengevallen, en ID21, Spirit en VlaamsProgressieven waren eigenlijk drie vlaggen voor dezelfde vage progressieve lading. Maar beginselvastheid was soms ver te zoeken.
De politieke loopbaan van Anciaux begon in 1987, toen de jonge Vlaams-natio- nalistische advocaat namens de Volks-unie verkozen werd in de Brusselse gemeenteraad. Hij hielp de verfoeide Paul Vanden Boeynants aan een meerderheid en kreeg een schepenambt cadeau. Bert maakte snel carrière. In 1992 schopte hij het, weliswaar pas na drie stemrondes, tot partijvoorzitter. Hij nam zich voor de Volksunie opnieuw een scherp communautair profiel te geven. Zijn ‘radikaal nationalisme’ bevatte standpunten die een N-VA’er vandaag niet zouden doen blozen.
De politicus ging het voor de wind, maar zijn partij een stuk minder. De jonge Anciaux overwoog de Volksunie op te doeken, maar zijn persoonlijke monsterscores brachten redding: bij de Europese verkiezingen in 1999 verzamelde hij 330.000 voorkeurstemmen. Op het hoogtepunt van zijn populariteit nam een emotionele Bert met zijn gezin deel aan de Witte Mars. Te midden van de Dutroux-hysterie wist hij politici van uiteenlopende strekkingen warm te maken voor een witte beweging, want: ‘De gedegouteerden moeten opstaan tegen de degoutanten.’
In Zaal F van de Senaat werd druk gediscussieerd over nieuwe politieke cultuur, maar toen het stof ging liggen, keerden de meeste politici onverrichter zake naar hun respectieve partijen terug. Een diep teleurgestelde Anciaux hield echter voet bij stuk en stampte met ID21 alsnog een vernieuwingsbeweging uit de grond, een ondefinieerbaar allegaartje dat hij vervolgens als kartelpartner aan de Volks-unie opdrong. Uit een opiniepeiling in 1997 kwam hij voor het eerst naar voren als populairste politicus van Vlaanderen. ‘Ik heb Louis Tobback van zijn troon gestoten, dat maakt me nog fierder op mezelf’, vertelde hij tevreden. Tussen Tobback en Anciaux heeft het nooit geboterd.
De besprekingen in Zaal F vormden het begin van een lange reeks politieke flirts. Aanvankelijk had Anciaux een oogje op Johan Van Hecke en zijn nouveau CVP, vervolgens voelde hij wel wat voor de socialist Norbert De Batselier (maar niet voor diens partij), nadien verloor hij zijn hart aan de VLD van Guy Verhofstadt en Patrick Dewael om ten slotte, in 2002, een politieke verhouding te beginnen met zijn vriend en SP.A-kopstuk Steve Stevaert.
Parallel daarmee was vanaf 2000 de doodstrijd van de Volksunie ingezet. De partij zou in 2001 in verschillende strekkingen uiteenvallen, waarna Anciaux en een groep getrouwen het nieuwe partijtje Spirit boven de doopvont hielden. In 2002 nam hij met groot misbaar ontslag uit de Vlaamse regering, naar eigen zeggen om zijn geesteskind Spirit te redden. Die redding, zou later blijken, lag bij de SP.A. Een groepje links-liberale Spiritisten, onder wie mensen als Sven Gatz en Patrik Vankrunkelsven, stapte na het zoveelste solonummertje van Bert verbitterd naar de VLD.
De lijst met oude kompanen die onderweg hebben afgehaakt, is lang. Zelfs boezemvriendin Els Van Weert is niet naar de SP.A gevolgd. Met de veeleisende maar onberekenbare Anciaux moeten toegevingen doorgaans van één kant komen, getuigen mensen die jarenlang met hem samenwerkten. Hij verlangt van zijn medestanders ook onvoorwaardelijke loyauteit. Inhoudelijke kritiek wordt al snel als persoonlijk verraad opgevat. ‘Toen de VU net gesplitst was, zaten we met een man of dertig aan tafel bij hem thuis in Neder-over-Heembeek’, vertelt gewezen intimus Sven Gatz, vandaag Open VLD-fractievoorzitter in het Vlaams Parlement. ‘Op een gegeven moment ging Bert het rijtje af en moesten we allemaal een soort gelofte van trouw afleggen, een plechtige eed dat we altijd zouden samenblijven. Ik heb dat geweigerd, omdat ik dat geen normale methodes vond in de politiek, maar dat is me toen kwalijk genomen.’
Was Anciaux altijd een linkse jongen of is het een late bekering? Zelf vindt hij het eerste. ‘Ik heb heel mijn leven aan sociale politiek gedaan’, verklaarde hij onlangs in een interview. Maar iemand die hem destijds in Zaal F aan het werk zag, heeft daar toch zijn twijfels over: ‘Politieke vernieuwing had bij Bert vooral te maken met rechtstreekse democratie en zo, maar ideologisch neigde hij toen in de richting van de VLD. En van enige linksheid op sociaal-economisch gebied was niets te merken.’
Een gewezen partijgenoot loopt ook niet hoog op met dat linkse gehalte: ‘Hugo Schiltz placht hem spottend een liberale gauchist te noemen, en dat lijkt me een accurate typering.’ Aan de andere kant merken velen terecht op dat zijn beleid als Vlaams minister van Cultuur en Sport probleemloos de toets der socialistische kritiek kan doorstaan.
Volkse mens
De SP.A-Brussel bouwt geen feestje om haar beroemde maar controversiële aanwinst te vieren, maar maakt zich ook niet ongerust. ‘Wie een partijkaart koopt, onderschrijft automatisch het programma van de partij en Bert is zonder voorwaarden lid geworden’, klinkt het bij de Brusselse socialisten. Het stadsproject van de SP.A-Brussel staat dan wel haaks op het door de gemeenschappen bestuurde Brussel dat Anciaux verdedigt, maar de visie die Brussels SP.A-kopstuk Pascal Smet vorige week ontplooide, spoort evenmin met het partijstandpunt over Brussel. Met of zonder Anciaux zit er dus flink wat ruis op de boodschap.
Wel staat vast dat de electorale meerwaarde van Bert Anciaux niet in Brussel maar in Vlaanderen ligt. Scoort hij in Vlaanderen nog meer dan behoorlijk, dan is dat in Brussel van langsom minder. In zijn thuishaven Neder-over-Heembeek kan hij nog rekenen op een groepje medestanders, maar de clan-Anciaux (met vader Vic en diens echtgenote, Brussels parlementslid Marie-Paule Quix) mag als machtsfactor in Brussel niet overschat worden. In 2004 haalde Bert als Brussels lijsttrekker voor het Vlaams Parlement 3676 voorkeurstemmen, een paar honderd minder dan zijn oude strijdmakker Sven Gatz (Open VLD).
Op de senaatslijst verzamelde hij in 2007 nog 60.000 voorkeurstemmen, maar dat was niet te danken aan zijn thuisstad. In de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde kreeg hij 5023 stemmen achter zich (tegenover 14.000 in de kieskring Antwerpen), en slechts 982 daarvan waren afkomstig uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In 2006 raakte hij met 570 stemmen niet eens verkozen in de Brusselse gemeenteraad. ‘Het Brussel van Johan Verminnen waar Bert mee dweept, doet het blijkbaar niet meer bij jonge Brusselse Vlamingen, die het gevoel hebben dat zijn discours gedateerd is en niet meer aangepast aan de realiteit van de stad’, vermoedt Sven Gatz.
Zijn hoogste electorale rendement haalt Anciaux waarschijnlijk op de Europese SP.A-lijst. Er is sprake van het lijstduwerschap nu de eerste drie plaatsen al zijn ingevuld, maar dat is allerminst een zekere plek. In 2004 raakte hij vanuit dezelfde positie niet verkozen. Een andere mogelijkheid is om hem opnieuw de Brusselse SP.A-lijst voor het Vlaams Parlement te laten trekken. Het maakt de Brusselse socia-listen niet veel uit, zolang hij hen in Brussel maar niet voor de voeten loopt.
Een andere vraag is of de eigengereide Anciaux wel zal kunnen aarden in een partij waar men gewend is de teugels kort te houden, de opstand van vorige week niet te na gesproken. ‘De vraag stellen is ze beantwoorden’, lacht Willy Kuijpers, burgemeester van Herent en wandelend geheugen van de Volksunie. ‘Wie in de Volks-unie is groot geworden, zal altijd moeite hebben met een topdown georganiseerde machtspartij zoals de SP.A. Bij Bert is po-litiek een combinatie van gedrevenheid, creativiteit en ongebondenheid. Maar dat heeft ook een keerzijde. Hij waant zich pauselijk in zijn gedachten, en functioneren in groep is niet zijn sterkste kant.’
Voor Vlaams Parlementslid en vertrouweling Bart Caron hoeft de inburgering van Anciaux geen onoverkomelijk probleem te vormen, op voorwaarde dat de SP.A hem een eerlijke kans geeft. ‘Anciaux is niet wat de media van hem maken. Als de basis van de partij bereid is hem te leren kennen, zullen ze zien wie hij echt is en hem weten te waarderen als een volkse mens met het hart op de juiste plaats’,zegt Caron, die niet te spreken is over de weinig hartelijke socialistische ontvangst. ‘Bert is tot veel bereid. Hij wil voor de SP.A de boer op gaan, en mensen werven kan hij als geen ander, maar je mag hem ook niet te ver drijven. Onmenselijk, de manier waarop hij door sommige socialisten persoonlijk is aangevallen. In zijn plaats had ik de handdoek al lang in de ring gegooid. Moet hij soms op zijn blote knie-en naar Canossa? Die man is zijn gewicht in goud waard, hé. Hoeveel socialisten halen evenveel stemmen als hij?’ De verontwaardigde Caron houdt een beslissing over zijn eigen politieke toekomst nog in beraad.
Hoe dan ook zal Anciaux eraan moeten wennen dat hij niet langer in het middelpunt van de belangstelling staat en dat anderen over zijn politieke lot beslissen. Voorlopig is zijn leven als nieuwbakken SP.A’er bepaald geen pretje. Zijn transfer, slecht getimed en onhandig begeleid, heeft vooral gezorgd voor groot onbehagen in een partij waar de interne oppositie aan kracht wint, en die met een bang hart de verkiezingen afwacht.
Door HAN RENARD/illustratie Bram de baere